Antisemitisme in de Arabisch islamitische wereld

Nog steeds voedt het geschrift ‘De protocollen van de wijzen van Zion’ het antisemtisme in het Midden-Oosten.

DE PROTOCOLLEN VAN DE WIJZEN VAN ZION

Daniël Eijkelenkamp, student Geschiedenis, heeft voor zijn vwo-werkstuk een onderzoek naar het antisemitisme in Arabische landen gedaan. In zijn uitgebreide werkstuk, gestaafd door veel voetteksten, laat hij zien hoe regeringen van Arabische landen de bevolking van allerlei materiaal voorzien om het Joodse volk in zijn totaliteit in een verkeerd daglicht te plaatsen. Eén van die middelen is het geschrift ‘De protocollen van de wijzen van Zion’. Hoe je ook tegen de staat Israël aankijkt, een handelwijze waarbij alles geoorloofd is om de Joodse mens het moeilijk te maken, is afkeurenswaardig. Hieronder volgt een bewerking van het gedeelte uit zijn werkstuk over de zojuist genoemde protocollen.

De protocollen

Door de jaren heen is dit geschrift in vele talen vertaald, onder verschillende namen uitgegeven en heeft zodoende amper geleden onder de rechtszaken van individuen/organisaties die zijn valsheid bewezen. Als veruit grootste voedingsbodem voor de mythe van het Joodse samenzweringscomplot tegen de wereld zijn “De protocollen” een bestseller in de Arabische wereld en dienen ze als voornaamste rechtvaardiging voor een groot aantal antisemitische activiteiten. Uit het geschrift blijkt dat het zou zijn geschreven als zijnde notulen van een conferentie die door voorname Joodse leiders uit de hele wereld bezocht werd. Het doel van deze samenkomst zou zijn om d.m.v. allerhande methoden, geholpen door de geheimzinnige vrijmetselaars, voor het Joodse volk en de joodse godsdienst complete wereldheerschappij te verwerven. Het venijnige zit in de tegenstrijdige middelen die hiervoor gebruikt worden. Voorheen was antisemitisme immers vooral een christelijke aangelegenheid en zelden een islamitische. Joden zouden de architecten achter vele grote sociale en politieke systemen en stromingen zijn. De maatschappij ondermijnen door middel van ziektes (epidemieën), revoluties, (wereld)oorlogen en sociale onrust in het algemeen worden door de Joden gebruikt om de wereldbevolking verdeeld en de samenleving instabiel te houden. Het volk wordt aan het lijntje gehouden door het verlenen van vrijheden en rechten. Zo wordt zowel de koning en de arbeider, de kapitalist en de socialist, de gelovige en de atheïst een handvat gegeven om de Joden te minachten. Beseft u goed, dat de samenstellers het werk presenteren als zijnde van Joods-zionistische hand, waarmee zij zichzelf en de mensen die het complot voor waar aannemen, op een snode manier als slachtoffers neerzetten van het Joodse streven naar macht door terreur.

Enkele voorbeelden van protocollen (totaal zijn er 24)

• Protocol II: Economische oorlogen (propageren van ideeën als darwinisme, marxisme, liberalisme, socialisme, communisme en anarchisme met als doel de ondermijning van de bestaande orde).

• Protocol VII: Wereldwijde oorlogen.

• Protocol XII: Controle over de pers.

• Protocol XIII: Afleidingen (creëren van de indruk van het bestaan van persvrijheid, vrijheid      van meningsuiting, mensenrechten en democratie, hetgeen allemaal naderhand ondermijnd wordt en verdwijnt).

• Protocol XIV: Aanval op religie (de vernietiging van christendom, islam en andere religies, korte staat van atheïsme gevolgd door heerschappij van het Jodendom).

• Protocol XIX: Heersers en mensen (economische depressies).

• Protocol XX: Financieel programma (ondermijning van financiële systemen).

Ontstaan

Alhoewel de protocollen in het christelijk Europa zijn ontstaan, zijn ze tegenwoordig een bestseller in de Arabische wereld en een voorname voedingsbodem van de Jodenhaat. De eerste uitgave van “De protocollen” stamt uit het Rusland van 1905. De Ochrana, de geheime politie, deed er alles aan om de tsaar in het zadel te houden. Een paar jaar daarvoor had de Russisch-orthodoxe mysticus Sergej Nilus een boek gepubliceerd. Uit dit boek blijkt dat Nilus ervan overtuigd was, dat de eindtijd naderde en dat de antichrist die hij beschreef, door de Joden als de Messias zou worden aangenomen. Nilus was fel antisemitisch en toen hij later “De protocollen” doorgespeeld kreeg, publiceerde hij ze als aanhangsel van zijn apocalyptisch werk in de tweede uitgave van 1905. Dat Nilus niet alleen stond in zijn antisemitische overtuigingen blijkt uit het feit, dat zijn protocollen direct na publicatie in alle kerken van Moskou voorgelezen worden.

Aan de authenciteit van “De protocollen” werd al vroeg getwijfeld. Nilus zelf zei ter verdediging, dat hij ze had gekregen van iemand die ze had gestolen uit de zionistische archieven in Parijs. Hij kwam hier later op terug en zei toen dat het de notulen waren van het eerste zionistische congres in Basel (1897). De echte notulen van dit congres waren echter gepubliceerd, bovendien waren er zowel Joden als niet-Joden aanwezig geweest. Het hielp uiteindelijk niets dat Nilus ze had gepubliceerd om het regime van de tsaar te verdedigen. Iedereen die ze serieus analyseerde, concludeerde al gauw dat ze vals waren. Zelfs de tsaar, Nicolaas II, bestempelde “De protocollen” als antisemitische propaganda. Hij was er van overtuigd, dat ze vervalst waren en liet ze daarom in beslag nemen.

Philips Graves

Philip Graves was het, die uiteindelijk de voornaamste bron van “De protocollen” had gevonden. Hij was correspondent in Constantinopel voor de Engelse krant “The Times”. Hij ontmoette daar een Russische man die enkele jaren daarvoor, tijdens de revolutie van 1917, naar Turkije was gevlucht. Deze Rus gaf Graves een Frans boek met de titel: “Dialogue aux Enfers entre Montesquieu et Machiavel”. Hij kwam erachter, dat het een politieke satire was die voor het eerst in België in het jaar 1864 was gepubliceerd. Het was geschreven door Maurice Joly, een Franse advocaat, die leefde onder het regime van Napoleon III. Het boek bestond uit 25 fictieve, in de onderwereld gevoerde gesprekken tussen de Franse verlichter Charles Montesquieu (1689-1755) en de Italiaanse staatsman Niccolò Machiavelli (1469-1527). Maurice Joly’s doel van deze in de hel afspelende discussie was het betwisten en aanvallen van de regering van de Franse keizer Napoleon III (1808-1883). Joly was tegenstander van de politiek van deze keizer. Door een verzonnen verhaal te schrijven hoopte Joly aan de Franse censuur te kunnen ontsnappen. Zijn boek was dermate onbekend, dat het tot 1921 duurde, voordat er ontdekt werd, dat dit de voornaamste bron van “De protocollen” was geweest.

Toen Philip Graves het boek las, realiseerde hij zich meteen wat de Rus hem duidelijk wilde maken. Grote stukken van het twistgesprek waren bijna letterlijk in “De protocollen” overgenomen, alles bij elkaar ongeveer 60%. Zelfs de volgorde en de structuur van “De protocollen” (24 hoofdstukken) lopen parallel aan de 25 gesprekken in Joly’s boek.

De vervalser

Het blijkt dat de vervalsers voornamelijk Joly’s boek hebben overgenomen, maar met één groot verschil. Niet de Franse keizer was de boosdoener, maar de Joden. De wezenlijke vervalser was hoogstwaarschijnlijk een Russische antisemitische nationalist, die voor de Ochrana werkte:Matvei Golovinski. Hij ontmoette een zoon van Joly en zo heeft hij waarschijnlijk de “Dialogue aux Enfers” in handen gekregen. Pyotr Rachkovsky, het hoofd van de Franse tak van de tsaristische geheime dienst, gaf hem de opdracht om Joly’s boek te vervalsen. Waarschijnlijk was het een vrouwelijke agente, Yuliana Glinka, die de geschriften uiteindelijk naar Rusland heeft gebracht.

Gevolg

I.p.v. dat de mensen “De protocollen” afkeurden, omarmden zij ze juist. I.p.v. dat zij de ongerijmdheden als onbetrouwbaar afdeden, zagen zij het als een bevestiging. Zo werden ze nog voor 1920 uitgegeven in een groot deel van Europa. In Engeland waren ze in 1919 ook in “The Times” verschenen, maar daar waren alle verwijzingen naar Joden vervangen door verwijzingen naar de Bolsjewieken. In 1920 was er een recensie verschenen over de ‘echte’ versie van “De protocollen”, waarin gesuggereerd werd dat de Joden inderdaad weleens achter de Duitse politiek konden zitten. Twee jaar later, 1921, publiceerde Philip Graves tenslotte zijn ontdekkingen over de ware achtergrond van deze geschriften.

De rabbi’s spreken

Er was nog een boek waarin de Joden negatief naar voren kwamen: “Biarritz” van Herman Goedsche. Onder het pseudoniem Sir John Retcliffe publiceerde hij in 1868 zijn roman waarin het hoofdstuk voorkwam: “Op het Joodse kerkhof te Praag”. In dit hoofdstuk gaat het over twaalf geesten (vertegenwoordigers van de twaalf stammen van Israël) die om middernacht uit hun graven oprijzen om een vergadering te beleggen. Deze geesten zouden eens in de honderd jaar bijeen komen om hun wereldwijde, smerige activiteiten te evalueren. In dit verslag zien we veel christelijke antisemitische stereotypen terug. Joden worden beschuldigd van grondroof (van christenen), het vernielen van kerken, bederven van zeden (zedeloosheid), goud en geld hamsteren, aanzetten tot opstanden (werkende klasse aan de macht brengen), tot onrust aanzetten, beheersen van de markt en de media en onderwerping aan hun godheid: het gouden kalf, de afgod uit Exodus 32. Al de beoogde doelen zouden over honderd jaar bereikt moeten zijn, wanneer de volgende vergadering zou plaatsvinden. Al met al zien we een aardige gelijkenis met de inhoud van “De protocollen”. Het hoofdstuk van Goedsche kreeg al gauw een andere naam, toen het tot een apart gepubliceerd smaadschrift evolueerde. Het is bekend geworden onder de naam: “De rabbi’s spreken”. Net als “De protocollen” werden ze door veel mensen voor authentiek gehouden. Ook werden “De protocollen” en “De rabbi’s spreken” samen uitgegeven, om elkaar aan te vullen en de echtheid te bewijzen. Een paar maanden voordat Philip Graves de link tussen de “De protocollen” en de “Dialogue aux Enfers” ontdekte, had een zekere Herman Bernstein hetzelfde gedaan in verband met “De protocollen” en de “De rabbi’s spreken”.

Brief van Simonini

Er bestaat nog een oudere versie van de mythe dat er achter alle ellende van de wereld een universeel Joods complot zit. Het gaat om de “Brief van Simonini”, geschreven door een Italiaanse legerofficier met dezelfde naam (J.B. Simonini) in het jaar 1806. Hij zou toegang hebben gekregen tot geheime documenten, toen hij zich als Jood had voorgedaan. Waar en hoe is onbekend. In deze Joodse archieven vond hij aanwijzingen voor een wereldwijd complot waarover hij in zijn brief schreef. Ook vandaag de dag zijn er nog onmiskenbaar veel aanhangers van deze onzin. Het Derde Rijk heeft ook aanzienlijk bijgedragen aan het aan de man brengen van “De protocollen”, die gebaseerd zijn op de behandelde, extreme uitwassen van het antisemitisme: “De rabbi’s spreken” en de “Brief van Simonini”.

In de Verenigde Staten hielp de rijke auto-industrieel Henry Ford mee om “De protocollen” bekend te maken. Op aandringen van een Rus, publiceerde hij ze in zijn eigen krant: “The Dearborn Independent” en later in een boek, waarvan 16 vertalingen zijn gemaakt en vele miljoenen exemplaren. Dit boek heette de “The International Jew”.
“De protocollen” werden door Adolf Hitler in 1935, samen met “De rabbi’s spreken” een verplicht onderdeel van het Duitse onderwijspakket. In 1927 werd Henry Ford gewaar van het kwaad dat hij had aangericht, hij bood publiekelijk zijn excuses aan voor het publiceren van antisemitische lectuur en zijn krantenpersen werden stilgelegd en de verspreiding van “The International Jew” werd tegengegaan. De Nazi’s maakten echter dankbaar gebruik van zijn boek en zo bleef “The International Jew” in duizelingwekkende mate in de omloop.

En nu?

“De protocollen” zijn in de jaren na Wereldoorlog II overal in de wereld terecht gekomen. Hoewel de leugen een blijvende populariteit geniet in vele delen van de wereld, hebben de meeste regeringen en politieke leiders hiervan afstand genomen. Een uitzondering hierop is het Midden-Oosten, waar meerdere Arabische en islamitische autoriteiten “De protocollen” als authentiek zien.

Er zijn minstens negen verschillende Arabische vertalingen van “De protocollen”. Ze komen dan ook vaak terug in de Arabische antisemitische propaganda en worden herhaaldelijk aangehaald om de Joden van kwaad te betichten. In Syrië bv. zijn “De protocollen” al enige tijd een bestseller. Saoedi-Arabische schoolboeken bevatten expliciete hoofdstukken waarin “De protocollen” als feit worden onderwezen. Ze worden als een ‘historisch document’ gezien, dat de Joden koesteren en trouw navolgen. Joden zouden schuldig zijn aan talloze onenigheden en veroorzakers van de (wereld)oorlogen. In maart 1970 waren “De protocollen” de topbestseller (non-fictie) in Libanon. Hezbollah liet tussen oktober en november 2003 enkele tv-series, gebaseerd op “De protocollen”, uitzenden op satelliettelevisiestation “Al-Manar”. De serie heette: “Ash-Shatat” (“De Diaspora”) en draait om de Joden die geholpen door hun internationale contacten samenzweren tegen de wereld. Hamas’ handvest verwijst specifiek naar “De protocollen” en nemen het geschrift als historisch feit aan. De Palestijnse autoriteiten hebben “De protocollen” herhaaldelijk gebruikt in de media en het schoolsysteem.

Conclusie

Allereerst is er geconstateerd, dat het huidige Arabisch-islamitische antisemitisme niet te vergelijken is met het antisemitisme ten tijde van het ontstaan van de islam. Destijds waren Jodenvervolgingen nog uitspattingen die hier en daar voorkwamen. Doordat de christelijke antisemitische traditie samenvloeide met de islamitische aversie tegen Joden nam de Jodenhaat aanzienlijk toe. Toen dit ook nog werd versterkt door staatkundige veranderingen werd discriminatie van de Joden een algemeen goed in de Arabische wereld. Het Arabisch-Israëlisch conflict speelt waarschijnlijk een grote rol in de instandhouding en mondialisering hiervan. Toch is de Arabische haatcampagne tegen Joden niet een gevolg van dit conflict, maar de oorzaak. Ook de westerse media mogen worden gezien als een factor die hun taak hierin laten afweten.