VAN DE HERE JEZUS LEREN

Wat kan een christelijke basisschool leren van de pedagogiek van Jezus

(die vanuit de bijbel te concluderen valt) om meer vorm te geven aan de identiteit van de school, hoe draag je dat uit in de klas en welke eisen stelt dat aan de leerkracht?

In de Here Jezus ontmoeten wij in de praktijk en in theorie volstrekte uniciteit van de mens gecombineerd met echt medemens zijn. Dit komt het beste tot uitdrukking in de tekst: Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen. Maar wie zijn leven verliest omwille van Mij, zal het behouden. (Luk.9:24)

De volgende aspecten zijn karakteristiek van Jezus’ contact met de mensen:

· Hij gaat niet mee in de gangbare vooroordelen en omgangsvormen van Zijn tijd; Hij praat vrijmoedig met een vrouw, één die publiek in zonde leeft.

· Afwezigheid van valse bescheidenheid: Hij vraagt gewoon om water.

· Kennis van de persoonlijke wereld van de vrouw.

· Hij is op de hoogte van de Schriften en noemt feiten die ter zake doen.

· Hij heeft oog voor de omstandigheden van de mensen en gaat van daaruit verder.

· Hij profeteert: Pas als het goede nieuws over het koninkrijk in de hele wereld wordt verkondigd als getuigenis voor alle volken, zal het einde komen. (Mat. 24:14) Hij heeft en geeft toekomstperspectief.

· En Hij openbaart Zichzelf: Dat ben ik, die met u spreekt. (Joh. 4:26)

· Hij past zich aan zijn publiek aan; Hij spreekt met alle lagen uit de bevolking.

· Hij spreekt de mensen direct en persoonlijk aan. Hij stelt mensen voor de keuze!

· Hij doet wat Hij zegt, Hij doet wat Hij de mensen leert te doen.

· Je kan niet rustig alles over je heen laten komen bij Jezus. Hij daagt uit om zelf na te denken, Hij activeert Zijn publiek.

Vragen stellen

Als je de evangeliën gaat lezen op de vragen die Jezus stelt, dan zijn dat er bij elkaar meer dan honderd. Hij vult niet in, maar vraagt: “Wat wil je?”. Wij zijn geneigd dat een onzinnige vraag te vinden, als iemand ziek bij de dokter komt. De Heer vraagt het toch te verwoorden, ook al weet Hij het al. Jezus had verschillende doelen met zijn vragen (blijkt uit de verhalen):

  • Iemand aan het denken zetten, zoals Zijn reactie op een berisping van de Farizeeën: Hebt u niet gelezen wat David deed, toen hij en zijn metgezellen honger hadden? (Mat. 12:3)
  • Een verhaal introduceren. Als iemand van u honderd schapen heeft waarvan er één verloren is geraakt, laat hij dan niet de negenennegentig andere in de woestijn achter om naar het verdwaalde dier op zoek te gaan tot hij het gevonden heeft? (Luk. 15:4)
  • Het reeds bekende opdiepen. Denk dan aan de vraag over het grootste gebod: Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar? (Luk. 10:26)
  • Kritiek aanrekenen. Let dan op het gesprek met Nikodemus: Begrijpt u dit niet, zei Jezus, terwijl u een leraar van Israël bent? (Joh. 3:10)

Het antwoord op de probleemstelling is een samenvatting van de antwoorden op de vraagstellingen. Deze vraagstellingen zijn namelijk de vier vragen die in de probleemstelling naar voren komen. De probleemstelling:

Wat kan een christelijke basisschool leren van de pedagogiek van de Here Jezus

(die vanuit de Bijbel te concluderen valt) om meer vorm te geven aan de identiteit van de school, hoe draag je dat uit in de klas en welke eisen stelt dat aan de leerkracht?

Vraagstelling 1

Hier volgt een antwoord op de volgende vraag:

Welke voorbeeldfunctie had Jezus voor christenleerkrachten

in Zijn contact met mensen c.q. kinderen?

De Heer was een voorbeeld voor ons in hoe Hij was, aanwezig was. Hij was een voorbeeld in alles, wat Hij deed. Hieronder worden de kenmerken genoemd:

Ø Het ging bij Jezus om liefde. Hij houdt van de mensen.

Ø De innige verbondenheid met Zijn Vader liet Jezus zien. Hij gehoorzaamde Zijn Vader, Hij was afhankelijk van Hem.

Ø Jezus toonde voorkeur voor de omgang met mensen die in wanhoop waren: de mensen die vaak sociaal laag stonden. Juist de zwakken die zwakte erkenden, kon Hij helpen!

Ø De Zoon van de mensen die ook God was, kwam in de belevingswereld van Zijn schepselen. Vanuit onze menselijke beleving trok hij de mensen mee naar een hoger niveau.

Ø Jezus sprak direct in concrete opdrachten: ‘Luister!’, ‘Kom!’, ‘Doe dit zo!’ en ‘Sta op!’.

Ø Jezus liet nederigheid, kinderlijkheid (blind vertrouwen, openheid), barmhartigheid en vergeving zien! Hij was een voorbeeld voor Zijn discipelen; observatie en experimenteren zijn al oude onderwijs principes.

Ø Jezus hield toespraken voor menigten, maar had ook persoonlijke gesprekken.

Ø Jezus maakte regelmatig gebruik van gelijkenissen, spreuken, hyperbolen en paradoxen.

Ø Jezus gebruikte scherpe woorden om moeilijke leerstof te verduidelijken. Hij schiep een geraamte, waarin de leerstof een groter contrast kreeg. Er is in alles een scherpe tegenstelling. Bijvoorbeeld die van licht <-> duisternis.

Ø Jezus gebruikte Zijn ogen, Hij observeerde. Hij begon een gesprek. Hij stelde vragen, was geïnteresseerd.

Ø Hij ging niet mee in de gangbare vooroordelen en omgangsvormen van Zijn tijd.

Ø Hij was op de hoogte van de Schriften en noemde feiten die ter zake deden.

Ø Hij manifesteerde zich als een Man met gezag, een Leider die wist waarover Hij sprak.

Ø Jezus hield van de kinderen. En Hij vroeg van ons hen met respect te behandelen, niet te kwetsen of te verachten.

Ø Het gaat niet om allemaal wetten en regeltjes bij het opvoeden: niet in onze eigen relatie met Jezus en niet in het doorgeven daarvan. De liefde, zoals die omschreven is in 1 Cor. 13, is de kern van opvoeden.

Ø Het is belangrijk te weten hoe God de mens ziet: uniek, kroon op Zijn schepping, waardevol, kostbaar, mooie spiegel van Zijn glorie etc.

Als ik zo de Here Jezus beschreven heb in Zijn spreken en optreden, kunnen we Hem gemakkelijk te beperkt gaan zien. Hij is God en onze Verlosser. Daarmee is Hij oneindig groot in macht en liefde. Zelfs de joodse leiders moesten toegeven dat ze nog nooit iemand zo hadden horen spreken. Daarin is de HereJezus onnavolgbaar.

Vraagstelling 3

Hier volgt een antwoord op de volgende vraag:

Wat merken kinderen en ouders ervan dat een leerkracht in het basisonderwijs een christenleerkracht is?

In dit hoofdstuk heb ik een onderzoek beschreven. Een onderzoek naar de identiteit van een christenleerkracht. De kinderen, ouders en collega’s rondom deze leerkracht hebben aangegeven hoe ze haar ervaren in haar identiteit. In totaal hebben 83 mensen hieraan meegewerkt.

Samengevat merkt de omgeving het volgende aan een christenleerkracht:

  • liefde van/voor God en de kinderen,
  • praktische activiteiten (bidden, bijbelverhalen vertellen),
  • enthousiasme over de persoonlijke relatie met God,
  • openheid en eerlijkheid over zichzelf en de ander,
  • respect in de manier van communiceren,
  • klaar staan voor de ander (sociaal, niet egocentrisch).

Al deze zes gebieden zijn enorm breed in te vullen. Het komt neer op de persoonlijkheid van iemand. Leerkrachten geven dan ook door wie ze zijn! Een christenleerkracht werkt aan de persoonlijkheid van zichzelf, telkens weer met hulp van God. Dat maakt een christenleerkracht open en persoonlijk, kwetsbaar, nederig, vol respect en liefde. Dit geeft gezag aan de boodschap.

De Bron

Jezus zegt in Johannes 16:14 dat de Geest Hem zal verheerlijken. Een christenleerkracht stelt dan ook deze Heer centraal. Het kan ook niet anders, want als je tot geloof bent gekomen, heb je Zijn Geest ontvangen (Hand. 19:2). Door een levende relatie met de Heer kan een leerkracht leerlingen iets van Hem laten zien. Het vraagt geloof, doorzettingsvermogen, dagelijkse toewijding om Hem te gehoorzamen. Gelukkig droogt deze Bron nooit op. Je kunt de vrucht van de Geest uit Galaten 5 als een soort “toetssteen” gebruiken voor een christenleerkracht.

Gerrieke Bloed

Gerrieke Bloed was studente aan de Christelijke Hogeschool Ede. Haar eindscriptie ging over “Van de Here Jezus leren”. Enkele gedeelten uit haar werk zijn overgenomen.