Leren zonder school

Onderwijs zonder scholen. Misschien is dat wel de toekomst. Iedere leerling logt thuis in op de digitale school of krijgt les van zijn of haar ouders. Dat laatste is al de praktijk bij enkele honderden kinderen in Nederland. Zij volgen thuisonderwijs. Opmerkelijk, want in Nederland is ieder kind schoolplichtig.
‘Mag ik met lego spelen?’ De ondeugende ogen van de vijfjarige Tije kijken zijn moeder ietwat brutaal aan. Het is half twee op een donderdag. Tije is op school. En toch is hij ook thuis. In dit huis, in de Rotterdamse wijk Feijenoord aan de oevers van de Maas, volgt hij samen met zijn broer Ot (9) en zijn zusje Noortje (3) thuisonderwijs.
Even eerder zaten de drie kinderen nog samen te werken aan de tafel. Ze waren een kistje aan het versieren. ‘Ik vind het erg leuk om thuis onderwijs te krijgen’, zegt Ot als hij een van zijn tekeningen toont. ‘Ik zit niet zo graag op school. Daar is het zo druk.’
Dat is echter niet de reden dat hij thuis onderwijs krijgt vertelt zijn moeder, Mariska van Bruggen. Samen met haar man Jeroen koos ze bewust voor deze vorm van onderwijs. ‘Toen Ot twee was, gingen we op zoek naar een goede school. Dat jaar was het thema van de Kinderboekenweek ‘magie’. Toen we zagen wat de scholen daar allemaal mee deden, was voor ons duidelijk dat we een christelijke school wilden voor onze kinderen. We zijn daar gaan kijken, maar hadden bezwaren tegen de richting van deze scholen.’
Dus ging het gezin langzaam over thuisonderwijs nadenken. ‘Toen Ot vier was, en dus nog niet leerplichtig, zijn we dat gaan proberen. Zo zijn we er steeds meer ingegroeid’

Thuisonderwijs, volledig ingeburgerd in een land als de Verenigde Staten, is redelijk nieuw in Nederland. Volgens onderzoek dat in opdracht van het ministerie van Onderwijs werd gedaan, kwam thuisonderwijs voor het jaar 2000 praktisch niet voor in Nederland. Inmiddels volgen enkele honderden kinderen in Nederland thuis lessen. Soms kiezen ouders daarvoor vanuit een christelijke overtuiging, maar er kunnen ook allerlei andere redenen of overtuigingen aan ten grondslag liggen.
Waar alle ouders het over eens zijn, is dat ze op deze manier onderwijs kunnen bieden dat bij hun kind past. ‘Voor ons was de belangrijkste reden dat we bezwaren hadden tegen de onderwijsrichting van de scholen in de buurt’, vertelt Klaartje Caron. Caron is voorzitter van de Nederlandse vereniging van Thuisonderwijs. Haar kinderen volgden drie jaar lang thuisonderwijs, maar gaan inmiddels weer naar een basisschool. Exacte cijfers over kinderen die thuisonderwijs volgen kan ze niet geven, maar ze bemerkt wel een toenemend enthousiasme. ‘Eerder kregen we gemiddeld een telefoontje per maand. Nu bellen wekelijks verschillende ouders die interesse hebben in thuisonderwijs.’

Thema’s
Door thuisonderwijs creëer je de mogelijkheid op maat onderwijs te geven in een veilige omgeving. ‘Voor kinderen die bijvoorbeeld extra aandacht nodig hebben of hoogbegaafd zijn, kan het heel goed zijn’, meent Caron. Dat betekent niet dat het de oplossing is voor alles, waarschuwt ze. ‘Je moet goed kijken naar wat past bij het kind.’ Kinderen die thuis les krijgen, krijgen vaak les op een andere manier dan op school. Er wordt praktijkgericht gewerkt, of met thema’s. Dat is ook zo bij het gezin Van Bruggen. ‘We trekken er veel op uit, we bezoeken allerlei musea en werken daar thuis mee verder. We maken bijvoorbeeld themamappen en we snuffelen het internet af naar informatie. Maar voor bijvoorbeeld rekenen en taal, wat we elke dag oefenen, gebruiken we methoden die ook op scholen wel gebruikt worden.’
Pas als kinderen ouder worden en ze op het niveau van de middelbare school aan de slag gaan, wordt de methode in veel gezinnen wat schoolser. Jongeren die willen doorstuderen doen vaak staatsexamen om daarmee een plek op een hogeschool of universiteit te bemachtigen. Digitale mogelijkheden maken het voor ouders steeds makkelijker om thuisonderwijs te verzorgen, meent Caron. ‘Dit is absoluut een enorme pre voor het thuisonderwijs. Jammer genoeg zie je dat het aanbod aan Nederlandse leerboeken voor thuisonderwijs op internet nog wel heel klein is.’ Dat merkt Van Bruggen ook. ‘Voor ideeën en de contacten met andere thuisonderwijzers is internet echt een uitkomst. We hebben ook veel contact met Amerika. We halen daar regelmatig lesmateriaal vandaan.’ Caron vertelt dat er in de VS en in Groot-Brittannië al complete ‘virtual schools’ bestaan. ‘Leerlingen volgen digitale lessen of over-leggen met leraren die speciaal voor hen online komen.’

Jeugdjournaal
De vastberadenheid waarmee Van Bruggen vasthoudt aan het thuisonderwijs, lijkt een statement in een jachtige samenleving waarin het bijna niet meer geaccepteerd is dat een vrouw of man zeven dagen in de week thuis is. ‘Wij zijn van mening dat we kinderen van God hebben gekregen en dat we verantwoordelijk voor hen zijn. Ik geef misschien mijn eigen carrière op, maar ik krijg er ook veel voor terug. Het gezin komt vaak terug in de Bijbel. Ik denk dat het een goede plek is om je identiteit te ontwikkelen.’ Een van de grote bezwaren die vaak wordt aangevoerd, is dat kinderen die thuisonderwijs krijgen, sociaal niet goed zouden groeien. ‘Ik denk dat juist vanuit het thuisonderwijs kinderen socialer worden’, meent van Bruggen. ‘Wij sluiten de kinderen ook niet af voor de buitenwereld, we kijken samen naar de tv en het jeugdjournaal, de kinderen gaan naar sportclubs en ze spelen met de buurkinderen. We geven wel duiding aan wat er gebeurt. We beschermen ze vanuit de gedachte dat wij verantwoordelijk voor ze zijn. Niet als bezit, maar om ze te dienen tot ze er klaar voor zijn zelf hun plek in te nemen.’

De taak van huisonderwijzer is zeker niet makkelijk. ‘Je moet het heel leuk vinden’, zegt Caron. ‘Je stopt er immers heel veel tijd in.’ Een extra verantwoordelijkheid vindt ze het niet.

‘Kinderen zijn altijd een grote verantwoordelijkheid. Ook als je je kinderen naar een school stuurt, ben je verantwoordelijk voor ze. Jij kiest een school uit en houdt een vinger aan de pols of het goed gaat. Voor mij persoonlijk voelde het thuisonderwijs als net zo’n grote verantwoordelijkheid als het sturen van je kind naar een school.’
Bron: ND, januari 2011