School niet goed voor ieder kind

De ouders van het islamitisch college in Amsterdam willen collectief thuisonderwijs op grond van hun levensbeschouwing. Dat recht hebben ze, maar het zou goed zijn als thuisonderwijs ook om andere redenen wordt toegestaan. En dat het geïnspecteerd wordt.

De gemeente Amsterdam wil desnoods via de rechter verhinderen dat islamitische ouders hun kinderen thuisonderwijs geven. De ouders hebben, wettelijk gezien, gelijk. In Nederland kunnen ouders op grond van levensovertuiging vrijstelling krijgen van de leerplichtwet. Ik geef mijn zoon van vijftien inmiddels zes jaar thuisonderwijs. Hij is hoogbegaafd en de school waarop hij zat, kon hem geen aangepast programma bieden. Ze wilden hem als vierjarige wel meteen in groep drie plaatsen, maar dat werkte niet. Emotioneel was hij nog maar een kleuter. Toen we vroegen of hij op een andere school terecht kon, lukte dat niet, omdat ze daar geen behoefte hadden aan een ‘probleemkind’. Met onze dochter van tien, ook hoogbegaafd, liepen we tegen soortgelijke problemen op.Sinds twee jaar geef ik ook haar thuisonderwijs. Wij doen het niet op basis van levensovertuiging. Katholieken en hervormden mogen namelijk geen thuisonderwijs geven, tenzij ze holist worden of een van de andere levensovertuigingen waarvoor vrijstelling geldt. Maar is het rechtvaardig dat bepaalde geloofsgroepen een beroep mogen doen op vrijstelling en andere niet? En zijn er geen andere, belangrijke redenen voor thuisonderwijs? Voor de meeste kinderen is school goed, maar niet voor iedereen.

Controle
Gezinnen die eenmaal vrijstelling hebben gekregen, krijgen geen enkele controle van een inspectie. Ze mogen hun kinderen de hele dag Koranles geven of wat dan ook. De wet legt vrijgestelde ouders geen enkele verplichting op. Ouders hoeven er dus, strikt juridisch gezien, niet voor te zorgen dat hun kind onderwijs krijgt. Dit is in strijd met de gedachte van de Leerplichtwet. Het is een goede zaak dat er een vorm van controle komt op kinderen die thuisonderwijs ontvangen. In België bijvoorbeeld, controleert de inspectie of het thuisonderwijs aan de norm voldoet. Ouders die er voor kiezen om hun kind thuisonderwijs te geven, moeten dit jaarlijks meedelen in een verklaring. Zij hoeven niet te motiveren waarom zij thuisonderwijs geven. De ouders moeten verklaren controle te accepteren en daaraan mee te werken. Controle van thuisonderwijs in België gebeurt door de onderwijsinspectie en is in het bestaande systeem van schoolinspecties ingebouwd en kost op die manier nauwelijks extra geld. Nederland neemt binnen Europa een uitzonderingspositie in als het gaat over thuisonderwijs, want in vrijwel alle andere Europese landen is dat een legale manier om aan de leerplicht te voldoen.

De leerplicht in Nederland is, in tegenstelling tot veel andere landen, een schoolplicht. Vaak wordt de schoolplicht gekoppeld aan de kinderarbeid in de negentiende eeuw. ‘De werkplaats uit, de school in’. De leerplichtwet van 1901 maakte een definitief einde aan de kinderarbeid. De wet van 1901 was echter een leerplichtwet, geen schoolplichtwet. Toch bezocht rond 1900 negentig procent van de kinderen een school. Tot 1969 konden ouders ook aan de leerplichtwet voldoen als ze hun kinderen thuis les gaven. In 1968 kwam er een wijziging in de Leerplichtwet. Eind jaren zestig vond een aantal socialistische Kamerleden dat thuisonderwijs uit de tijd was. Bovendien werd er weinig gebruik van gemaakt. Het amendement om thuisonderwijs af te schaffen werd aangenomen.
In Nederland moeten de kinderen dus naar school. Ouders die toch thuisonderwijs willen geven, krijgen alleen toestemming op grond van levensbeschouwing: als zij ‘overwegende bezwaren hebben tegen de richting van het onderwijs van de scholen op redelijke afstand van hun woning’. Met richting wordt in de praktijk bedoeld: godsdienst of levensovertuiging. Maar de motivatie voor thuisonderwijs gaat verder dan alleen levensbeschouwing. Een aantal ouders maakt zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs. Anderen vinden dat hun kind niet tot zijn recht komt in een groep van dertig kinderen. Sommige ouders vinden het moeilijk om passend onderwijs voor hun kind te vinden, omdat het kind zich moeilijk voegt in het huidige onderwijssysteem. Al deze ouders kunnen geen vrijstelling krijgen, tenzij ze overgaan naar het holisme, de Zevendedagsadventisten, de wicca of andere groeperingen voor wie de vrijstelling op grond van levensbeschouwing geldt.

Positieve invloed
Niet in Nederland, maar in de Verenigde Staten en in Engeland, is een aantal grootschalige onderzoeken gedaan naar de effectiviteit van thuisonderwijs. In het kort komt het hier op neer dat kinderen die thuisonderwijs hebben gekregen zich in schoolvorderingen én in hun sociale en emotionele ontwikkeling in positieve zin van hun op school onderwezen leeftijdsgenoten onderscheiden. Volgens sommige onderzoeken bedraagt de gemiddelde voorsprong in academisch opzicht zelfs meerdere jaren. Uit onderzoek blijkt ook dat het in resultaten niet uitmaakt of de ouders wel of geen onderwijsbevoegdheid hebben. Kinderen die thuisonderwijs krijgen, zijn bovendien gemiddeld genomen sociaal vaardiger en rijper. Ze hebben een positiever zelfconcept en vertonen minder gedragsproblemen. Doorslaggevend voor deze positieve resultaten is de veel efficiëntere een op een instructie en begeleiding van gemotiveerde ouders.

Het leren omgaan met elkaar (het sociale deel) en het leren hanteren van gevoelens (het emotionele deel) maakt binnen de periode dat een kind de basisschool bezoekt een grote ontwikkeling door. Omdat deze ontwikkeling tijdens de schoolperiode gebeurt, denken velen dat de school hierbij een onmisbare rol speelt. Er wordt vaak gedacht dat kinderen die niet naar school gaan, bedreigd worden in hun ontwikkeling op sociaal en emotioneel gebied. Maar waar in de maatschappij ben je de hele dag samen met leeftijdsgenoten (vaak ook nog met ongeveer dezelfde sociale achtergrond)?In 1992 publiceerde een Amerikaanse onderzoeker zijn onderzoek naar de sociale vaardigheden van twee groepen kinderen: schoolkinderen en kinderen die thuisonderwijs kregen. De uitkomst was dat schoolkinderen veel vaker storend gedrag vertoonden dan thuisgeschoolde kinderen. Schoolkinderen zien nogal wat agressief en ander negatief gedrag bij hun klasgenoten. Thuisgeschoolde kinderen hebben daar minder last van en oriënteren zich meer op voorbeelden die ze thuis om zich heen zien. Doordat er in Nederland al jaren een schoolplicht is, is de school in de ogen van veel mensen onmisbaar voor de sociale en emotionele ontwikkeling van een kind. De wetenschappelijke onderbouwing hiervoor ontbreekt.

Geef dus vrijstelling aan alle ouders die hun kind thuis goed en gestructureerd onderwijs willen geven. En zorg dat er controle komt op de navolging van de leerplicht, waardoor goed onderwijs gewaarborgd wordt.
A. Elsinga, ouder van kinderen die thuis les krijgen.

Bron: ND, 16-02-2011