Evolutieleer deel 1

De evolutietheorie gaat uit van drie veronderstellingen:

Evolutieleer (dl 1)

De evolutietheorie gaat uit van drie veronderstellingen:
1. Alle dingen zijn ‘vanzelf’ ontstaan, een product van tijd en toeval, zonder toedoen van God.
2. Het heelal zou vele miljoenen jaren oud zijn, en uiteindelijk afkomstig zijn uit een grote oerknal, de Big Bang.
3. Alle soorten levende wezens zouden uit elkaar ontstaan zijn en uiteindelijk afkomstig zijn uit een mengsel van enkele stoffen (de oersoep).

De evolutieleer (beter: hypothese = onderstelling) staat haaks op het scheppingsbericht uit de Bijbel. Voor de duidelijkheid zetten we hier de belangrijkste verschillen naast elkaar.

Schepping Evolutie
Alles is geschapen, gemaakt.
Het is vrij snel gegaan.
Soorten zijn apart geschapen.
Een geestelijk begin: God sprak.
De mens draagt Gods beeld (kroon van de schepping), met het vermogen om lief te hebben.
Alles is vanzelf ontstaan.
Het is uiterst langzaam gegaan.
Soorten kwamen uit elkaar voort.
Een stoffelijk begin: de oerknal.
De mens is een veredeld dier, met oerdrift tot voortplanting.