Dit zijn de namen van de twaalf stammen van Jakob, de twaalf stamvaders van Israël.
Israëls stamvaders (dl 1)
Dit zijn de namen van de twaalf stammen van Jakob, de twaalf stamvaders van Israël.
Ruben
Simeon Levi Juda |
Dan
Naftali Gad Aser |
Issaschar
Zebulon Jozef Benjamin |
Aan het einde van zijn leven, roept Jakob zijn zoons bij zich. Voor elk heeft hij een woord voor de toekomst, als hun nakomelingen in het beloofde land zullen wonen: “Kom om mij heen staan, dan zal ik jullie vertellen wat met jullie zal gaan gebeuren. Luister naar mij, zonen van Jakob. Luister naar Israël, jullie vader.” Zo werden Jakobs zonen tot de stammen van Israël; ieder zegende hij met een eigen zegen.
Juda kreeg een bijzondere zegen. Hij was bereid geweest om Benjamins plaats in te nemen om slaaf te worden in Egypte. Zijn stam krijgt de leiding boven de andere stammen. Uit zijn stam zal eens de Verlosser komen: “Hem zullen de volken gehoorzaam zijn.”