Aanvulling op sollicitatie-code voor Prot. Chr. Onderwijs

Bij het sollicitatiegesprek moet de identiteit van de school duidelijk aan de orde komen. Regels ter bescherming van de school en de sollicitant, waarop de school en de leraar aanspreekbaar zijn.

Zo nu en dan wordt Bijbel & Onderwijs gevraagd naar een sollicitatie-code voor het christelijk onderwijs, met name waar het gaat om de vraag of de identiteit van de sollicitant verenigbaar is met de identiteit van de desbetreffende school.

Als sollicitatie-code hanteren de meeste christelijke scholen het model en advies van het bestuur van de Nederlandse Protestants Christelijke Schoolraad (NPCS) te Voorburg. Daarin staan de gedragsregels voor het bestuur en de sollicitant vermeld die zijn afgestemd op de algemeen gangbare volgorde van gebeurtenissen binnen de sollicitatieprocedure.

Deze regels zijn echter erg algemeen en vermelden niets over het specifieke van het onderwijs, noch iets over de identiteit van de school. Vandaar de behoefte aan een aanvulling, waartoe wij hieronder in ’t kort enkele richtlijnen geven. Deze vallen in vier categorieën uiteen:

  1. aanvulling gedragsregels sollicitatieprocedure
  2. bespreking van de grondslag en identiteit
  3. proefles of werkbezoek
  4. gedragsregels om de identiteit metterdaad uit te dragen.

De meeste van deze regels worden in de praktijk gehanteerd. Sommige stellingen, zoals hierna omschreven onder A1, mogen vanzelfsprekend lijken, maar toch blijkt het nodig te zijn om zelfs zaken die voor de meesten vanzelfsprekend zijn, nog eens expliciet te vermelden.

Aanvulling gedragsregels sollicitatieprocedure (onderwijsgericht)

A1. Indien ter vervulling van de vacature een advertentie wordt geplaatst in een of meer landelijke of regionale periodieken, dan vermeldt het bestuur daarin zo concreet en duidelijk mogelijk de eisen en voorwaarden die aan de functie worden gesteld.

A2. Binnen een week na sluiting van de sollicitatie-termijn wordt aan alle sollicitanten de ontvangst van hun brief bevestigd. Wordt de sollicitant voor een gesprek uitgenodigd, dan ontvangt deze vooraf nadere gegevens omtrent de identiteit van de school, zoals deze in het sollicitatiegesprek aan de orde zullen komen. Hieronder vallen Artikel 2 en 3 van de statuten (Grondslag en doelstelling), de Identiteitsnota en de Schoolgids.

A3. Vertegenwoordigers van geledingen die voor de functie en functievervulling relevant zijn, worden betrokken bij de sollicitatieprocedure en nemen deel aan de sollicitatiegesprekken. Meestal bestaat deze commissie uit enkele bestuursleden, een MR-ouderlid, een personeelslid en de directie.

A4. De sollicitant verstrekt naar waarheid de inlichtingen die van hem worden gevraagd en die een inzicht kunnen geven in zijn geschiktheid en bekwaamheid voor de te vervullen functie, voor zover het geven van deze inlichtingen van hem verlangd kan worden.


Bespreking van de grondslag en identiteit

B1. De bespreking van grondslag en identiteit van de school vormt een wezenlijk onderdeel van het sollicitatiegesprek. Hierbij komen alle drie vormen van de christelijke identiteit aan de orde: de statutaire identiteit; de geschreven identiteit en de beleefde identiteit.

B2. Aan de sollicitant wordt gevraagd of de identiteit van de school, zoals deze blijkt uit de hem toegezonden documenten, duidelijk is. Indien nodig, wordt deze nader toegelicht en besproken, met name waar het gaat om de uitleg van en het omgaan met de Bijbel als grondslag van de school. Naast de pedagogische en onderwijskundige kwaliteiten vormt de invulling van de identiteit een onderdeel van de beoordeling van de geschiktheid en bekwaamheid van de sollicitant voor deze functie.

B3. Onder geschiktheid voor de functie wordt uitdrukkelijk mede begrepen de bereidheid van de sollicitant om onvoorwaardelijk instemming te betuigen met de grondslag en het doel van de rechtspersoon waarvan de school uitgaat, zijn werkzaamheden in overeenstemming daarmee te verrichten en zich in leer en leven daarnaar te gedragen.

B4. Het bestuur kan de sollicitant verzoeken een kort resumé te schrijven over wat het christelijk geloof voor hem inhoudt, toegespitst op wat dit betekent voor zijn wereldbeeld en levensstijl. Hij dient daarbij enkele voorbeelden te geven van actuele onderwijstrends en de wijze waarop het ‘Gij geheel anders’ van de Schrift hierin zijn mening en gedrag bepaalt.

B5. Voorbeelden van het ‘Gij geheel anders’ zijn onze houding tegenover aanhangers van een andere religie, leven in een spanningsveld en de invloed van het occulte op kind en school.
Proefles of werkbezoek

C1. Indien het bestuur dit wenselijk oordeelt of indien de sollicitant hierom verzoekt, kan de sollicitant worden uitgenodigd een proefles te geven. Over doel, inhoud en verdere gang van zaken bij deze proefles worden tijdig duidelijke afspraken gemaakt.

C2. Een werkbezoek aan de sollicitant in zijn huidige functie kan alleen met instemming van de sollicitant en op het moment dat deze heeft aangegeven. Na verkregen instemming van de sollicitant wordt toestemming gevraagd aan het bevoegd gezag van de school of instelling waarbij de sollicitant werkzaam is.

C3. Desgewenst wordt de sollicitant in staat gesteld de school of instelling tijdens een werkdag te bezoeken.
Gedragsregels om de identiteit metterdaad uit te dragen

D1. Na zijn aanstelling en indiensttreding maakt de sollicitant deel uit van het schoolteam en gelden ook voor hem de rechten en plichten die ook voor de andere leden gelden. Zo is hij te allen tijde aanspreekbaar op zijn bijdrage aan de identiteit van de school.

D2. Het bestuur beseft terdege aan welke ingrijpende veranderingen de school, en daarmee ook de leden van het schoolteam, in deze tijd blootstaan. Daarom zullen zij al het mogelijke doen om zich hierop gezamenlijk te bezinnen en om de leden van het schoolteam in staat te stellen zich hierop, vanuit de grondslag, te oriënteren.

D3. Van de teamleden wordt verwacht dat zij naar vermogen deelnemen aan bijeenkomsten of cursussen die hiertoe door het bestuur worden aangeboden.

drs. R.H. Matzken