Begrafenis of crematie?

Bij de volgende tekst gaat het om een samenvatting  van een lezing, die de schrijver op 21.11.2015 in het kader van een CDK[i]-seminar in Hannover gehouden heeft. De complete lezing is op CD verkrijgbaar.

Vraag als uitgangspunt
Het omgaan met een sterfgeval geeft de christen een dubbele verantwoordelijkheid, die hij op de grondslag van de Bijbelse ethiek, zowel ten opzichte van de overledene als ook tegenover de nog levenden op zich moet nemen. Moeten we kiezen voor een begrafenis of een crematie? De Bijbel zet bij deze vraag geen expliciete systematische leer uiteen, maar wij zijn er op aangewezen om de aanwijzingen samen te brengen en te beoordelen.

 1. De Bijbelse uitleg van het lichaam

 1.1. Het lichaam is Gods schepping en gave en met een onsterfelijke waarde uitgerust:

  • een eenheid van ziel en geest (Gen 1:27);
  • staat onder de bescherming van God en staat onder Zijn zegen (1 Thess 5:23);
  • een ‘vat‘ waarmee wij verantwoordelijk moeten omgaan (1 Thess 4:4);
  • waar de door God vereiste levenstoewijding uitdrukkelijk is inbegrepen (Rom 12:1);
  • een tempel van de Heilige Geest (1 Kor 6:19), daarom is een verontreiniging van het lichaam door ‘hoererij‘ een ernstige zonde.

Het Bijbelse begrip van het lichaam staat in contrast met het Griekse dualisme, dat het lichaam ten opzichte van de geest als minderwaardig beschouwt. Van deze lichaamsvijandige voorwaarde kon het gnosticisme zowel libertijnse als ook ascetische consequenties afleiden.

1.2. Het lichaam lijdt onder de gevolgen van de zondeval en is daarom aan de dood onderworpen (Gen 3:19).

  • De dood is de consequentie van de zonde, wat zowel in psychisch als ook in geestelijk opzicht geldt (Rom 6:23; 5:12).
  • Aan deze consequenties van sterfelijkheid is de hele schepping onderworpen, inclusief het menselijk lichaam (Rom 8:20-23).
  • Ook de door sola gratia (= alleen door genade) en sola fide (= alleen door geloof) als kind van God aangenomen christen, is aan het, door de zondeval veroorzaakte, verval van het lichaam nog niet bevrijd. Hij staat nog onder de ‘eschatologische beperking‘, dus heeft nog geen verlossing van het lichaam (Rom 8:23).

1.3. Op het moment van de dood wordt de mens zelf (ik, persoonlijkheid, naam, geest) van zijn sterfelijke lichaam gescheiden (2 Kor 5:8; Luk 16:19-23).

1.4. Het aan de verlosten beloofde opstandingslichaam is een nieuwe schepping.

  • Want wij weten, dat als onze aardse tent waarin wij wonen, afgebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, een eeuwig huis in de hemelen (2 Kor 5:1).
  • Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed Gods koninkrijk niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet (1 Kor 15:50).
  • …die het lichaam van onze vernedering zal veranderen tot gelijkvormigheid aan het lichaam van Zijn heerlijkheid naar de werking van de macht die Hij heeft om ook alles aan Zich te onderwerpen (Fil 3:21).
  • Zo is ook de opstanding van de doden. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, er wordt opgewekt in onvergankelijkheid (1 Kor 15:42).
  • Er wordt gezaaid in oneer, er wordt opgewekt in heerlijkheid; er wordt gezaaid in zwakheid, er wordt opgewekt in kracht (1 Kor 15:43).
  • Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, er wordt een geestelijk lichaam opgewekt. Als er een natuurlijk lichaam is, dan is er ook een geestelijk lichaam (1 Kor 15:44).
  • Maar dit zeg ik, broeders, dat vlees en bloed Gods koninkrijk niet kunnen beërven, en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet (1 Kor 15:50).

1.5. Een ‘verandering‘ van het oude lichaam in een nieuw lichaam geschiedt bij de ‘opname‘ .
Dit proces voltrekt zich bij de christenen die ten tijde van de wederkomst van de Heere nog leven (en dus aan de ‘opname‘ deelhebben) en die daarom het lot van een lichamelijk sterven bespaard blijft.

  • …in een oogwenk, bij de laatse bazuin; want de bazuin zal klinken, en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt en wij zullen veranderd worden (1 Kor 15:52).
  • Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke onsterfelijkheid aandoen ( 1 Kor 15:53).
  • Want ons burgerschap is in de hemelen, waaruit wij ook de Heere Jezus Christus als Heiland verwachten (Fil 3:20).eer Jezus Christus als Heiland verweachten
  • Immers, in deze tent zuchten wij, terwijl wij vurig verlangen met onze woning die uit de hemel is, overkleed te worden (2 Kor 5:2).

1.6. De opstanding van de Heere Jezus was ook in zoverre een uitzondering, omdat het lichaam van de Zoon van God niet aangetast was door de ontbinding.

  • doeken op de plaats waar het lichaam gelegen had (Joh 20:6);
  • het lichaam van de Opgestane draagt nog de sporen van de kruisiging (Joh 20:27);
  • in tegenstelling tot David heeft Christus de ontbinding niet gezien (Hand 13:35-37).

2. Bijbelse aanwijzingen voor de omgang met het gestorven lichaam

2.1. De Bijbel doet niet mystiek over het dode lichaam.

Hij (de Heere Jezus) echter zei tot hem: Laat de doden hun doden begraven (Luk 9:60).

2.2. Ook het gestorven lichaam behoudt zijn waardigheid in Gods oog.

De aartsengel Michaël echter durfde, toen hij met de duivel redeneerde en redetwistte over het lichaam van Mozes, geen oordeel van lastering tegen hem uitbrengen maar zei: Moge de Heere u bestraffen!  (Judas vers 9).

2.3. De Bijbel beschrijft een passende omgang met gestorven ‘beenderen‘ zonder uitzondering als begraven.

  • Abraham koopt een begraafplaats in het land Kanaän (Gen 23:17 en 20), daarin werd ook Jakob begraven, die zelfs de overbrenging van zijn stoffelijk overschot bij de terugkeer uit Egypte regelt  (Gen 49:29; 50:5).
  • De begrafenis van Mozes werd door God Zelf gedaan (Deut 34:4-6).
  • De Heere Jezus Zelf werd in een spelonk ‘begraven‘ (Luk 23:53).
  • Paulus vergelijkt de gebeurtenis van een begrafenis met het zaaien (1 Kor 15:44).
  • De ontzegging van een ordelijke begrafenis geldt als straf.

kist

Maar u bent weggeworpen, ver van uw graf, als een verafschuwde scheut, overdekt met verslagenen die door het zwaard doorboord zijn die neerdalen naar de stenen der groeve als een weggetrapt aas (Jes 14:19).

U wordt met hen niet in een graf verenigd, omdat u uw land te gronde hebt gericht, uw volk gedood. Nimmer wordt het nageslacht van de boosdoeners genoemd! (Jes 14:20).

…met een ezelsbegrafenis zal hij begraven worden: wegslepen en nederwerpen buiten de poorten van Jeruzalem (Jer 22:19).

… zie, daarom ga Ik een ramp over het huis van Jerobeam brengen. Ja, Ik zal van Jerobeam allen van het mannelijk geslacht uitroeien, van hoog tot laag in Israël. Ik zal het huis van Jerobeam wegvegen, zoals men drek wegveegt, totdat er niets van over is (1 Kon 14:10).

Wie van Jerobeam in de stad sterft, die zullen de honden verslinden; en wie op het veld sterft die zal het gevogelte des hemels verslinden. Want de Here heeft gesproken (1 Kon 14:11).

U echter, sta op, ga naar uw huis, op het ogenblik dat uw voeten de stad binnentreden, zal de jongen sterven ( 1 Kon 14:12).

Dan zal geheel Israël over hem weeklagen en hem begraven, want van het huis van Jerobeam zal deze alleen in een graf komen, omdat van Jerobeams huis in hem alleen iets goeds gevonden wordt voor de Here, de God van Israël  (1 Kon 14:13).

2.4. De verbranding van de mensen heeft in de Bijbel uitsluitend een negatieve betekenis.

  • Vuur geldt in het algemeen als teken van het oordeel.
  • Sodom en Gomorra werden door ‘vuur en zwavel‘ geoordeeld (Gen 19:1-23).
  • De ‘bende van Korach‘ werd door vuur ‘verteerd‘ (Num 16:2 en verder).
  • Het oordeel over Achan, die zich vergreep aan het gebannene, werd door verbranding voltrokken (Jozua 7:25; vergelijk Amos 2:1-3).
  • Het was een zwaar misdrijf als koningen hun kinderen ‘door het vuur‘ lieten gaan en daarmee aan Moloch offerden (2 Kon 16:3).

2.5. Ook in het volk Israël werden bepaalde misdrijven met de doodstraf door verbranding voltrokken.

Een man die zijn vrouw en ook haar moeder neemt, bloedschande is het, met vuur zal men hem en haar verbranden, opdat er geen bloedschande in uw midden zij (Lev 20:14).

En wanneer een priesterdochter zich ontheiligt door ontucht te plegen,  dan ontheiligt zij daarmee haar vader; met vuur zal zij verbrand worden (Lev 21:9).

urn

urn

3. Resultaat van de Bijbelse inzichten
Uit de Bijbel zien we dat de ter aarde bestelling als enige passende vorm van de omgang met het gestorven lichaam gezien wordt. Deze zorgt voor de waardigheid van het lichaam en zijn onaantastbaarheid, die na de dood haar geldigheid heeft. Zoals de hele mens, behoort ook het gestorven lichaam aan de Heere toe en staat niet ter beschikking aan de nabestaanden voor vernietiging. 

4. Hoe kon het dan tot verbreiding van crematie komen?

4.1. Verbreiding en motivatie voor crematie:.

  • De Romeinen verbrandden al alle christelijke martelaars en strooiden hun as in de rivieren (Dit gebeurde ook om daarmee de hoop op de opstanding belachelijk te maken).
  • Bekend uit het hindoeïsme en boeddhisme.
  • Bij de Germanen: angst voor de terugkeer van de doden.
  • Na de kerstening: verbod op het verbranden van doden.

4.2. Pas in de moderne tijd werd de dodenverbranding weer systematisch verbreid, in duidelijke tegenspraak tot het christelijke mensbeeld en de hoop op de opstanding.

4.3. Vrijmetselaars en ‘vrijdenkers‘ hebben dit thema met bijzondere nadruk op het oog gehad.

  • Wikipedia schrijft bij de geschiedenis van de crematie: „Het medische beroep prees de crematie aan als de meest hygiënische vorm van begraven; de vakbonden en de opkomende sociaaldemocratie zagen hier een lagere kostprijs ten opzichte van de begrafenis. En de zich uitbreidende ongodsdienstige verenigingen, zoals de vrijdenkers, propageerden de crematie in het bijzonder, in bewuste afbakening van de christelijke begrafeniscultuur, aangezien het begrip van de opstanding afgewezen werd.
  • Wereldconferentie van de vrijmetselaars (1869):
    ‘De religie van het kruis en de opstanding moet tegenover de religie van de urn staan‘.
  • 1876: „Crematievereniging van vrijmetselaars“ in Milaan opgericht.
  • 1885: een geleerde schrijft in Milaan: „De crematie is een zaak van vrijmetselaars, de verbranding van het stoffelijk overschot moet als wet van de vrijmetselarij gelden.“
  • 1878: het eerste crematorium van Duitsland in Gotha gebouwd. In Nederland kwam in 1925 het eerste crematorium in Driehuis/Westerveld.
  • 1905: Verbond van de ‘Vrijdenkers voor crematie‘ gesticht.

    verbrandingsoven

    verbrandingsoven

4.4.  Uitkomst: de doelbewuste bevordering van de crematie werd expliciet en doelbewust tegenover het Bijbelse begrip van de opstanding gezet!

5. Afsluitende beoordeling van de aanwijzingen
We hebben aanwijzingen zowel vanuit de Bijbel als ook van de historische ontwikkeling bijeengebracht. Daaruit ontstaat geen afgesloten Bijbelse leer, maar toch een duidelijke tendens. Christenen moeten slechts hun gestorvenen laten begraven.

5.1. Het getuigenis van de begrafenis  

Met deze manier van begraven, als ze goed wordt uitgelegd, kan het getuigenis van de opstanding veel beter verduidelijkt worden dan door een crematie: we geven de overledene over aan de aarde in het graf, maar wij verwachten zijn opstanding. Daarbij weten wij: wat er in het graf wordt gelegd, is uiteindelijk slechts een ‘oud kleed‘ dat wij afleggen en daarna in zekere zin in het graf ‘opbergen‘.

5.2. Het getuigenis van de crematie
Een neveneffect van de verbreide crematie is, dat deze vorm van begraven het de mensen gemakkelijker maakt om de dood te verdringen, resp. een definitieve streep tegenover de gestorvene te trekken. Anonieme begraafplaatsen waarop de as wordt gestrooid, zouden bij een ter aarde bestelling niet denkbaar moeten zijn. Deze anonimisering verlicht aan de ene kant de poging om de dood niet zo dichtbij te laten komen,  maar aan de andere kant ontbreekt het de mensen later aan een concrete plaats van rouw, zoals begrafenisondernemers bevestigden.

5.3. Christenen zouden zich moeten inzetten om de ter aarde bestelling te propageren en in hun eigen families te praktiseren. Als iemand voor crematie kiest, dan kunnen we niet rechtstreeks uit de Bijbel aantonen, dat de crematie een zonde is. Maar in elk geval moeten we de genoemde bewijzen en aanwijzingen uit de Bijbel opvolgen die aantonen dat het bij crematie om een heidens gebruik gaat. In onze maatschappij wordt de dood als een defintief verdwijnen van de persoon aangeduid, zoals de in 2015 gestorven bondskanselier Helmut Schmidt in een interview heeft uitgedrukt: „Daarna komt er niets meer, daarna ben ik weg.“ Hoe meer de tijdgeest de dood bagatelliseert, een toekomst na de dood voor ondenkbaar verklaart en de dubbele uitgang (‘hemel of hel‘) loochent, des te duidelijker moet het getuigenis van de christen ook in de vorm van hun cultuur van begraven zijn.

5.4. Uitzicht: Christenen moeten hun eigen begrafenis en die van hun familieleden bewust als evangelische mogelijkheid zien en in deze zin tijdig voorbereiden. Ook voor dit ernstige geval geldt de bemoediging uit 1 Petrus 3:15: ‘altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is‘. Een stervende wereld heeft een duidelijk opstandingsgetuigenis van de christen nodig, ook op het kerkhof!

 

Dr.  Wolfgang Nestvogel

Vertaling uit het Duits: André van der Beek

 

 

[i] CDK is Christen im Dienst an Kranken. Adres: CDK e.V., Stormarnring 97, 24576 Bad Bramstedt