Belemmeringen voor het kind
Bij Gods gezag kun je geen belemmeringen opwerpen.
In de septemberuitgave van het Bijbel & Onderwijs magazine, 18e jaargang, nr. 3, stond een artikel met als hoofdvraag: ‘Wie heeft het gezag over de kinderen?’ Het antwoord op deze vraag was duidelijk: God heeft het gezag over hen. Deze conclusie brengt echter wel verantwoordelijkheden met zich mee voor zowel ouders als leerkrachten. De Heere Jezus vraagt, als het om kinderen gaat, twee dingen. Het gaat om de kinderen tot Hem te laten komen en deze kinderen niet verhinderen. En dan de reden die erachter staat: want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God. Dat heeft grote consequenties voor het onderwijs dat wij zelf als ouders aan onze kinderen geven, maar ook voor het onderwijs dat onze kinderen ontvangen.
Laat de kinderen tot Mij komen.
Als je het tekstgedeelte in Markus 10 doorneemt, valt op dat kinderen bij de Heere worden gebracht, opdat Hij hen zou aanraken. In de bijzin staat dan de reactie van de discipelen: Maar de discipelen bestraften degenen die hen bij Hem brachten. Dat kan ook een negatieve reactie bij ons oproepen. Wees voorzichtig! Welke belemmeringen werpen wij op voor kinderen? Jezus’ reactie is direct: Maar toen Jezus dat zag, nam Hij het hun zeer kwalijk en zei tegen hen: Laat de kinderen bij Mij komen en verhindert hen niet. Wie durft nou tegen die Heere in te gaan? Zo’n uitspraak van de Zoon van God is niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Wie haalt het in z’n hoofd om een kind te verhinderen om naar de Heere Jezus te gaan? Durf je een kind/leerling tegen te houden? In Psalm 8:3 staat dat God uit de mond van kinderen en zuigelingen sterkte heeft gegrondvest. De bekende Spurgeon merkt bij die tekst op:
“Geef ons de eerste jaren van een kind en wij kunnen met Gods genade de wereld, het vlees en de duivel uitdagen om die sterfelijke ziel te verderven. De eerste jaren, terwijl de klei nog zacht en kneedbaar is, dragen veel bij tot de vorming van het vat.” De discipelen zullen een reden gehad hebben om zo op te treden. In de Duitse vertaling Elberfelder Bibel staat als verklaring: In de tijd van Jezus waren kinderen zonder recht en macht. In de machteloosheid en behoeftigheid van de kinderen ziet Jezus de juiste houding om deel aan het Godsrijk te krijgen. De conclusie ligt voor de hand: geen belemmering opwerpen voor kinderen die naar Jezus worden gebracht.
Verhinder hen niet.
Middelkoop merkt in zijn boek Als een kind op dat we te gemakkelijk een onjuist en eenzijdig beeld van God schetsen dat een kind waarschijnlijk levenslang met zich meedraagt in het geheugen. Met alle gevolgen van dien. Door God op een verkeerde manier te schetsen aan kinderen, en door een verkeerd voorbeeld te zijn, kunnen we hen verhinderen tot Hem te komen. God schetsen als een sinterklaas of als een boze stiefvader kan dodelijk zijn voor hun ziel. Ook het voorbeeld dat ouders geven, kan verkeerd zijn. Als we uitleggen dat God onze Vader is en de aardse vader is er nooit als zijn kinderen dat nodig hebben, trekken jonge kinderen vaak de verkeerde conclusies richting God de Vader. Hoe praktisch is die opmerking van Middelkoop. Dit kunnen ook doctrines en leerstellingen zijn die buiten het kind omgaan. Doctrines die niet per se verkeerd hoeven te zijn en in onze kerken geleerd worden, kunnen kinderen nochtans belemmeren. Hoe belangrijk leerstellingen ook zijn of lijken, pas er toch mee op om kinderen hiermee te belasten. Het is belangrijker om alleen met de Bijbel met kinderen bezig te zijn.
Je hoort van allerlei oefeningen uit oosterse religies die op scholen worden gebruikt. Over de achtergrond wordt niet gesproken. Hoe gevaarlijk is dit! Wat een verantwoordelijkheid rust er op leerkrachten en directies die zo iets toelaten en op ouders die dit ook oogluikend toelaten. Het zijn doorgaans maar enkele ouders die aan de bel trekken en wijzen op de on-Bijbelse bronnen. Hoe worden kinderen misleid door humanistische ideeën? Welke gevaren schuilen er niet in sociale vaardigheidstrainingen? Alleen het mensbeeld al moet een schoolleiding ertoe brengen om van zo’n training af te zien. Bovendien zijn vaardigheidstrainingen niet noodzakelijk volgens de Wet Actief Burgerschap en Sociale Integratie.uit 2006. In de Nieuwsbrief van Bijbel & Onderwijs van oktober 2015 wordt zelfs melding gemaakt van mindmapping op een basisschool. Wie licht leerkrachten voor om een dergelijke geheugentraining toe te laten? Wie kennis van zaken heeft, weet dat er een occult element in zit.
Welke boeken laten we onze kinderen lezen? Bijvoorbeeld het ‘toegankelijke’ kinderboekje ‘Anders is leuk’, over een kameleon die geboren wordt in een krokodillengezin en uiteindelijk als regenboog-kameleon over de wereld gaat, met de conclusie: Hoe je ook bent, het is leuk en goed. Welke gevaren schuilen hier achter?
Welke kleurplaten maken we zelf en laten we de kinderen maken? De ‘Kleurboeken voor volwassenen’ voor de oudere kinderen? Laten we toch nadenken waar deze mandala-kleurplaten vandaan komen en wat ze betekenen.
Welke ‘tradities’ geven we kinderen mee? Persoonlijk heb ik moeite met het feest van 5 december: Sinterklaas. Kun je een traditie toelaten met een spirituele achtergrond die uit de Germaanse tijd stamt? In dit van oorsprong rooms-katholieke feest wordt Sint-Nicolaas bijna net zo alwetend als God zelf. Welke sieraden mogen onze dochters dragen? Waar komen sommige symbolen op kleding en aan kettinkjes vandaan? Hoe voorzichtig gaan we om met bepaalde gym-oefeningen die voortkomen uit de yoga? Controleren we filmpjes, voordat we deze aan de kinderen laten zien?
Tijdens de lerarenopleiding op de rooms-katholieke pabo in Zwolle wordt aan de aankomende leraren een boek met de titel ‘De Koning, de Wijze en de Nar’ meegegeven. Het boek gaat over een koning die een staatsgodsdienst wil kiezen. Hij laat van alle religies op aarde de belangrijkste geestelijken langskomen om hun religie te verdedigen en uit te leggen. De conclusie van het boek is dat de God/god van het christendom, judaïsme en islam, dezelfde god zou moeten zijn. Als leraren dit al leren en zich hier niet tegen verzetten, hoe kunnen we er dan van uit gaan dat het met de godsdienstlessen met leerlingen goed komt?
‘En verhinder hen niet…’
Waar gaat het dus om?
Wie kinderen/leerlingen hindert om tot Jezus te gaan, beseft niet wat hij of zij veroorzaakt. Als kind of leerling geen goede basis krijgt/ontvangt, onthoudt men hem de Redder. Wat op het eerste gezicht erg onschuldig lijkt, kan schuldiger zijn dan we denken. Laten we toch goed onderzoeken waar bepaalde zaken vandaan komen. Het gevaar van symbolen, het occulte en spirituele is zo groot. En het gaat niet om een over datum groente, maar het betreft kinderen die ontvankelijk zijn.
Ik pleit voor onderzoek waar dingen vandaan komen. Ouders kunnen volgens mij vragen of hun kind tijdens een vanuit Bijbels perspectief, zondige les of oefening iets anders mag doen, dat wél verantwoord is.
Let goed op dat ons gedrag als volwassenen heel veel aan kinderen leert. Het negeren van een vloek in een filmpje leert kinderen dat Gods Naam niet geheiligd hoeft te worden. Het laten kleuren van kleurplaten met een occulte achtergrond of oefeningen van andere godsdiensten laat kinderen geloven dat het niet uitmaakt wat er geloofd wordt. Zijn er weer ‘missing links’ gevonden voor de evolutietheorie en communiceren wij dit niet duidelijk naar onze kinderen, dan laten we toe dat er een redelijke twijfel kan zijn over het geloof in God, Zijn schepping en Zijn Woord. De Bijbelse geschiedenissen verlagen tot ‘verhaaltjes’, leert kinderen dat de geschiedenissen uit Gods Woord niet meer zijn dan een verhaaltje uit een kinderboek.
Pas ook op welke ‘Bijbelse’ liedjes we kinderen leren. Gods Woord dient ondanks alles met respect behandeld te worden en niet te verworden tot een ‘grappig’ liedje. De onberijmde Psalmen zijn door God gegeven en gelukkig ook berijmd. Ook kunnen liederen bestaande uit, of gebaseerd op Bijbelteksten, goed gezongen worden. Verhalende liederen van de Bijbelse geschiedenis kunnen ook aanvaard worden, mits ze eerbiedig zijn. Let goed op de (eenzijdige) boodschap die er in liedjes kan zitten. Niet alles kan, ook al hangt er het label ‘Bijbels’ aan.
Hoe moeten kinderen Gods Woord serieus leren nemen als wij dat als ouders en leerkrachten al niet doen? Uiteindelijk moet dat Woord de basis zijn van het leven dat wij leiden en de basis worden van het leven dat zij zullen leiden. Het maakt namelijk heel erg veel uit wat we geloven en hoe we geloven! Let daarbij op dat leerstellingen niet belangrijker worden dan het Woord zelf. Leer jongeren Schrift met Schrift te vergelijken om tot kennis van de Waarheid te komen. De kennis moet ook niet gebaseerd zijn op oude geschriften of oudvaders of welke theoloog dan ook. Je hoeft niet met een omleiding de inhoud van de Bijbel te leren kennen. Wat een centrale plaats moet dan het vak Godsdienst hebben, en hoe centraal moet het dienen van de Heere in het gezin staan. Het zijn in wezen kleine gemeentes in de samenleving. Gelukkig zijn er leeftijd-gerelateerde dagboekjes waarin geschiedenissen uitgelegd worden met een geestelijke strekking. Ik denk bijvoorbeeld aan de gelijkenissen waarbij een korte uitleg van de bedoeling van de gelijkenis wordt gegeven, of een Bijbelse geschiedenis waarbij de zorg van God voor Zijn volk benadrukt wordt. Gelukkig zijn er leerkrachten die de Bijbelse geschiedenislessen toepassen op de leeftijd van het kind. Wel wil ik waken voor het overbrengen van doctrines, die schadelijk kunnen zijn voor het kind. Wees eerlijk over Gods Woord, zoals Christus Zelf altijd eerlijk is geweest tijdens Zijn rondwandeling op aarde.
Wij zijn belangrijk in de vorming van onze kinderen en leerlingen, maar bovenal moet God dit zegenen. ‘Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God heeft laten groeien. Dus is dan noch hij die plant iets, noch hij die begiet, maar God, Die laat groeien.’ (1 Korinthe 3: 6 en 7)
Alice Leenman-Schreuder
.