Bijbelse gehoorzaamheid!

Gehoorzamen – dwangbuis of goddelijke opdracht?

Gehoorzamen? Nee, zeg! Wij zijn immers Mondige Mensen. We leven bovendien in de tijd van de Rechten van de Mens, zelfs van het Kind. Wij weten zelf wel, wat goed of verkeerd is. Ieder heeft daarvoor zijn eigen waarheid, zijn eigen normen en waarden. En die moeten gerespecteerd worden. Anders discrimineert men. In tegenspraak tot die subjectieve vrijheidsgedachte wil de overheid via medische ethiek en vooral onderwijs – liefst vanaf 2e jaar – ‘naar haar liberaal mensbeeld en gelijkenis’ opvoeden en (om)vormen. Maar, heeft de individuele mens als schepsel Gods wel dat subjectieve recht? Heeft een overheid met gedelegeerd gezag onder God dat recht? Of is dat rebellie van de van God en zijn Woord ‘geëmancipeerde’ mens met ernstige consequenties? (Ps 2:1-3; Jr 2:13,20).

1.Bijbelse gehoorzaamheid – tegenover Wie?

De ware God (Js 44:6) is de unieke Hoogste Gezagsdrager en Autoriteit. Hij is immers zowel Schepper als ook Wetgever van de mens, die Hij schiep. God heeft het recht om via zijn geschreven Woord, de Bijbel, de mens regels te geven voor o.a. de omgang met Hem, de medemens en overheden, zichzelf, de natuur en de wereld. God heeft evenzo het recht om bij overtreding van Zijn Woord de mens ter verantwoording te roepen en te straffen. Hij is zodoende ook de rechtvaardige Rechter  van ieder mens (Gen 2:17; Jak 4:12; Heb 9:27).

Gods Woord is absolute Waarheid (Joh 17:17), geïnspireerd door de Heilige Geest der Waarheid (Joh 16:13-15). Deze Waarheid is universeel, ondeelbaar, onveranderlijk. Er kan en mag niets aan toegevoegd en niets van afgedaan worden (Spr 30:6). De Schrift kan nooit aan de huidige generatie worden ‘aangepast’ – jong en oud moeten zich aan Gods geschreven Woord onderwerpen.

Van de mens wordt verwacht dat hij God uit liefde en dankbaarheid voor zijn Schepper en Gezaghebber, eert en zijn Woord met opdracht èn grenzen respecteert en gehoorzaamt. Gehoorzaamheid tegenover God en zijn Woord is uiteraard geen eigen ‘vrije keuze’, maar verplichting.

Beperkt gedelegeerd gezag

God heeft aan bepaalde mensen een beperkt gezag gedelegeerd onder Zijn gezag. God heeft het recht om deze personen en instanties eens ter verantwoording te roepen – deze gezagsdragers hebben de plicht om persoonlijk eens rekenschap voor God af te leggen (Rom14:11-12; Heb 4:12-13). Zij die aan hen ondergeschikt zijn, moeten beseffen dat ook zij eens rekenschap voor God moeten afleggen van hun houding tegenover deze hun gezagdrager(s) en hun regels (wetten).

  • “Eert uw vader en uw moeder” (Ex 20:12;19:18-19;Kol 3:20).
    Opmerkelijk is dat God de kinderen gebiedt, hun ouders te eren als teken van erkenning van hun door God gedelegeerd ouderlijk gezag – niet: lief te hebben, al moet gehoorzaamheid een reactie zijn uit dankbare liefde voor de ouders. Opmerkelijk is ook dat God er geen voorwaarde aan verbindt, niet: Eert uw vader en uw moeder als of zolang zij het verdiend hebben. Ook als kinderen in een bepaald geval “God meer moeten gehoorzamen dan de mensen” (Hand 5:29), mogen zij zelf geen rechter spelen over hun ouders. Zij moeten hen als de door God gegeven ouders blijven eren – niet: hun eventuele verkeerde daden of woorden.
  • “Gehoorzaamt uw voorgangers en onderwerpt u aan hen, want …” (Heb 13:7,17) Christus heeft bepaalde gelovigen uitgekozen, toegerust en aangesteld als herders, leraars en evangelisten met beperkt leidinggevend, geestelijk gezag. Dat is tot diensttoerusting van gemeenteleden en tot opbouw van de gemeente (Ef 4:11-16). Zij moeten op hun beurt eens rekenschap afleggen aan Christus, de Opperherder. “Jongeren maakt u ondergeschikt aan de senioren” (1Pe 5:1-5). Dat geldt dus ook kinder- en jeugdwerkers met hun programma’s, liedinhoud, muziek, ritme en geluidsterkte.
  • “Ieder mens moet zich onderwerpen aan hoger geplaatsten” (Rom 13:1-7,13; Tit 3:1). Overheden zelf zijn weer ondergeschikt aan God, aan wie zij gehoorzaamheid en eens verantwoording verschuldigd zijn (Heb 9:27). Bedoeld zijn alle menselijke instellingen, wier gezag wij hebben te respecteren en wier regels wij hebben te gehoorzamen – zoals schoolleiding en leerkrachten, kinderleidsters en jeugdwerkers (1Pe 2:13-17; Rom14:10b). Uitzondering is, als zulke leiders iets tegen Gods Woord leren, laten doen, zien (op tv) of zingen. Dan “moet men God meer gehoorzamen dan de mensen” (Hnd  5:29).

2. Adam – de eerste ongehoorzame mens (Gen 2:17;3:6b,9-19; Rom 5:12)

Vele onboetvaardige christenen geven de duivel de schuld van de zondeval van de mens – bepaalde onboetvaardige mannen zijn geneigd ‘de vrouw’ als oorzaak van de zondeval te verwijten. Dit vooroordeel verblindt hen te lezen, wat er staat: Eva, de latere echtgenote van Adam, bestond nog niet eens toen God aan de vrijgezel Adam het verbod oplegde!

Al worden juist kinderen opgeroepen hun ouders te gehoorzamen, ook zij zijn niet de oorzaak van de zondeval. Dat was Adam, de toekomstige vader! Zowel alle (groot)ouders als alle (klein)kinderen zijn evenals alle leerkrachten, medici, werkgevers en overheden kinderen, nageslacht van de ongehoorzame, eerste Adam! (Ef 2:2; 5:6).

Jezus, de gehoorzame mens geworden Zoon van God voorbeeld voor ouders en kinderen

Jezus’ innerlijke instelling tegenover God was steeds: “Zie hier ben Ik – om uw wil, o God, te doen” (Heb 9:3-7). Hij heeft de gestalte van een dienstknecht (let. slaaf!) aangenomen … zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood aan het kuis. Daarom heeft God hem uitermate verhoogd” (Fil 2:5-11; Rom 5:15-20).

Bijbelse gehoorzaamheid3Gods evangelie aangaande zijn (gehoorzame) Zoon” – enige redding voor ouders, leerkrachten en kinderen.

God kent en zegent maar één Evangelie: dat over zijn Zoon” – niet: over de Heilige Geest, genezing, niet: over de ‘autonomie’ of ‘zelfbeschikking’ van de mens ((Rom 1:1-4). Paulus, de “geroepen apostel” was “afgezonderd” voor deze exclusieve evangelieboodschap om daardoor “geloofsgehoorzaamheid te bewerken voor zijn Naam” (Rom 1:5;15:18). Alleen ouders en leerkrachten die dagelijks Gods Woord leren gehoorzamen, kunnen met voorbede, voorbeeld (!) en woord kinderen gehoorzaamheid leren (Dt 6:4-7; Ef 6:4).

Helaas: “Niet allen (in Israël) hebben het evangelie gehoorzaamd” (Rom 10:21;11:31). En christenen onder ouders en leerkrachten nu? (2Tim 4:1-4; 1Tim 4:1-3).

4. Postmodernisme – van Adam geërfde, universele rebellie tegen God, Zijn gezag, Zijn Woord.

De Schrift voorspelt een maatschappij met een culminatie van anti-autoritaire gezindheid en werken in de eindtijd: “Weet wel dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen”. Door sociale, economische, politieke omstandigheden? Neen, alleen de van God geëmancipeerde ‘Mondige Mens’ zelf is de oorzaak: “Want de mensen zullen zichzelf liefhebben (zo let.!), geld liefhebben, aan hun ouders ongehoorzaam zijn, ondankbaar, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, voorovervallend (voor afgoden in een tempel of in het charismatische zogenaamde ‘slain in the spirit’), opgeblazen, genotzuchtig in plaats van liefde tot God…” (2Tim 3:1-5).

“Ook onder u zullen valse leraars komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft (1Kor 6:19-20), verloochenen” (2Pe 2:1-3).Verkondigt men evangelistisch niet vaak: “Neem Jezus als je Heiland aan, dan ben je gered”? Dat staat nergens in de Bijbel! Nog erger, als niet toegevoegd wordt: “en als Heer van je hele leven”. Dr. John MacArthur zegt terecht dat “als Jezus Christus niet de Heer (van alle facetten) van je leven mag zijn, Hij ook niet je Heiland kan zijn”. De Here Jezus is nu eenmaal niet naar ons believen op te splitsen. Hoe velen hebben wel ‘Jezus als Heiland aangenomen’, maar hebben nooit overeenkomstig Zijn bevel (!) “met berouw zich bekeerd van …tot…” (Hnd 26:18-20)?  Was (en is) niet de leus van de Franse Revolutie (1789-1799):“Geen God, geen Meester?!”

Het Modernisme beweerde: er bestaat niets bovennatuurlijks, dus geen God, geen gezag boven en geen waarheid buiten de mens. De (menselijke) wetenschap is de enige weg tot de waarheid en kan alles verklaren. Het modernisme was en is vijand van God, Gods Woord en bijbelgetrouwe christenen. Het Postmodernisme in onze samenleving gaat een stap verder: het ontkent dat er een objectieve, algemeen geldende Waarheid bestaat. Gevolg: subjectivisme, pluralisme, tolerantie van allerlei opvattingen.  

Geloofsbelijdenis van de postmoderne staat en mens:

Ik geloof,

  • dat er niets Bovennatuurlijks is.
  • dat er dus geen Bovennatuurlijke Gezaghebber is, aan wie ieder eens verantwoording moet afleggen.
  • dat er geen objectieve, absolute, algemeen geldende Waarheid bestaat op bv. moreel, pedagogisch- en medisch-ethisch gebied.
  • dat er alleen subjectieve waarheden zijn. Ieder heeft recht op zijn/haar eigen waarheid.
  • dat wij andermans waarheid moeten respecteren.
  • dat het arrogantie is, als christenen zeggen dat zij de Waarheid kennen en deze verkondigen en dat dat bovendien onduldbare discriminatie van opvattingen en ervaringen is.

 NB Hierbij wordt dus het woord ‘onderscheiden’ selectief en negatief ingevuld. De Bijbel kent wel degelijk onderscheid, maar dan van personen, zoals man en vrouw, die elkaar aanvullen; van Joden (Israël), de Gemeente van God en de volkeren (1Kor 10:32); van gezagsdragers en ondergeschikten. De Bijbel leert te onderscheiden tussen goed en kwaad ( Spr 8:13; Rom12:9), tussen datgene wat uit God is (1Kor 2:12-13), uit de zondige oude mens (Gal 5:19-21) of demonisch beïnvloed (1Tim 4:1-3; Hand 16:16-18). Er is een Geestesgave van onderscheiding, nauw verbonden aan kennis van de Schrift.

Postmodernismestrijd tegen gehoorzaamheid aan de Waarheid:

  • tegen gehoorzaamheid aan God, die waarachtig is (Rom 3:4).
  • tegen gehoorzaamheid aan Gods Woord, de absolute, onveranderde, algemeen geldende Waarheid (Joh 17:17; Ps 119:160), geïnspireerd door de Geest der Waarheid (Joh 14:17). Helaas komt vijandschap ook van de kant van christenen die “een vriend van de wereld” willen zijn (Jak 4:4).
  • tegen gehoorzaamheid aan Jezus Christus, Gods Zoon, de exclusieve Waarheid in Persoon (Joh 14:6), die de Waarheid zegt en daarom vijandschap, haat moest ervaren (Joh 8:40; 15:18-25; vgl. Gal 4:16).
  • Het zijn morele motieven voor deze haat, geen intellectuele (Joh 3:19-21).
  • tegen wedergeboren, bekeerde Bijbelgetrouwe christenen (Joh 15:18-21). Dat is niet, omdat deze als gelovige ouders, leerkrachten, medisch personeel, trouwambtenaren, natuurwetenschappers enz. hoogmoedig zouden beweren ‘zelf de wijsheid in pacht te hebben’. Zij geloven en betuigen de Openbaring van de waarachtige God en zijn Zoon, Jezus Christus, in Gods Woord, de Waarheid.

De postmoderne gezindheid zal steeds meer uiterst intolerant tegen deze Bijbelgetrouwe christenen worden.

Gods antwoord 

“Omdat zij het verwerpelijk achtten God (als Schepper, Wetgever, Rechter) te erkennen, heeft God hen overgegeven aan een verwerpelijk denken om te doen, wat niet betaamt” (Rom 1:28-32; Jr 8:9). 

“De wapenen van onze strijd zijn niet vleselijk, maar door God krachtig tot het slechten van bolwerken, zodat wij redeneringen en elke schans die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten en ieder bedenksel gevangen nemen onder de gehoorzaamheid aan Christus”. (2Kor 10:3-6)

 

 E. Nannen