Identiteit uit de tijd?

Strijd om identiteit

Christelijk onderwijs is niet vanzelfsprekend, net als christen zijn niet vanzelfsprekend is. In Romeinen 12:2 staat (NBG): ‘En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene’. Als christenen is onze identiteit geworteld in God. Het woord ‘identiteit’ is net als het woord ‘idem’ afgeleid van het woord ‘hetzelfde’. Identiteit is je evenbeeld. Datgene dat jou kenmerkt als persoon of als organisatie. In dit artikel wil ik u en jou graag prikkelen. De christelijke identiteit van scholen is namelijk niet vanzelfsprekend. En we hebben wellicht meer invloed op identiteitsaspecten dan we wel eens denken. Ik wil graag laten zien hoe we heel concreet de christelijke identiteit van onze scholen kunnen versterken. Ik ben in mijn dagelijks leven manager bedrijfsvoering bij Stichting 3xM en raadslid voor de ChristenUnie in Ermelo. Daarmee verraad ik, dat ik behoefte heb aan structuur en overzicht. En daarmee wil ik u graag dienen. Ik zie vier elementen rond de identiteit van christelijk onderwijs die ik wil bekijken en uitwerken.

Structuur.
De structuur van het christelijk onderwijs heeft grote invloed op de identiteit. De tijd dat kleinschalige lagere scholen zelfstandig konden voortbestaan, ligt grotendeels achter ons. Die scholen zijn vaak diep verankerd in de lokale gemeenschap. Er is duidelijkheid over waar de school voor staat, welke koers gevolgd wordt en waar nodig wordt de school met vereende krachten overeind gehouden. Heel anders is het met een school die onderdeel is geworden van een (vaak plaats overstijgende) onderwijskoepel. De koepel staat vaak wat verder af van de belevingswereld van mensen. Er is minder zicht op de koepeldoelstellingen. En er spelen vaak andere belangen. Ik heb als GMR-lid in Noord-Holland meegemaakt dat de koepel van PC-scholen samenwerking aanging met vrije scholen en een rooms-katholieke koepel. Dat soort bewegingen zouden plaatselijk minder snel worden gemaakt. Het besturen van een koepelorganisatie vraagt andere – vaak academische – vaardigheden en trekt dus een ander type bestuurders aan die soms meer bedrijfsmatig naar het voortbestaan van de bij hun koepel behorende scholen kijken. Binnen een bovenplaatselijke koepel speelt ook het punt dat het ene dorp, de ene school, christelijker is dan de andere. Dat verschil vertaalt zich door naar de strategische beleidsstukken en jaarplannen van de koepel. De verleiding is groot om wat vagere terminologie te hanteren om iedereen binnen boord te houden.

Graag wil ik drie voorbeelden geven van vagere terminologie. Jaren geleden was ik lid van de schoolraad in Andijk. Deze raad had als doel om de christelijke identiteit van het onderwijs op de twee PC-scholen in Andijk te waarborgen. In gesprek met een onderwijs-directeur uit een ander dorp kwam het gesprek op de christelijke identiteit. Hij betoogde,  dat de Bijbelse grondslag voor hem vertrekpunt was. Bij doorvragen gaf hij aan, dat de Bijbel een set van waardevolle normen en waarden in zich had voor de school. Hij wilde de Bijbel niet zien als ijkpunt waar je je dagelijks aan toetst. Het is maar goed dat ik erop door vroeg, anders was ik er vanuit gegaan dat we hetzelfde bedoelden. Het tweede voorbeeld kwam op in een gesprek met een andere onderwijs-directeur. Hij maakte

Medion DIGITAL CAMERA

verschil tussen de enge en de brede identiteit. De enge identiteit is de Bijbel, Gods Woord. De brede identiteit zijn de normen en waarden die aan Gods Woord ontleend kunnen worden. Zo op het eerste gezicht een prima model. Ik ging er aanvankelijk vanuit dat de brede identiteit gebaseerd zou zijn op de enge identiteit. Dus de Bijbel als basis en daarop de brede identiteit bouwen en uitbouwen. Maar bij doorvragen bleek, dat hij bedoelde dat de enge identiteit onderdeel kan zijn van de brede identiteit. Maar dat dat niet zo hoeft te zijn, als een school dat niet wil. De enge identiteit is dus onderdeel van een keuzepalet wat hem betreft. We kregen bijna slaande ruzie. Een laatste voorbeeld kwam op tijdens een overleg met enkele andere schoolraden uit de omgeving. In Andijk hamerde ik erop, dat de schoolraad primair de christelijke identiteit diende te toetsen. Daarnaast kon gevraagd en ongevraagd advies worden gegeven aan de schooldirecties. Maar bij één van de collega schoolraden was de papieren werkelijkheid weliswaar de toetsing van de christelijke identiteit, maar was de raad in de praktijk enkel een adviesorgaan geworden. Een denktank met een belijdende moslim-ouder als voorzitter.

Cultuur.
De cultuur van een school heeft te maken met de manier waarop binnen de school met elkaar om gegaan wordt. Stichting Kopwerk, de koepel van PC-scholen in Noord-Holland, noemt de schoolkinderen unieke schepselen van God. In de uitwerking staan christelijke normen en waarden als verantwoordelijkheid, openheid, zorg voor jezelf en elkaar, geborgenheid en dienstbaarheid. De uitgangspunten die door Stichting Kopwerk steeds weer benadrukt worden zijn: ‘Ieder kind mag er zijn. Ieder kind is waardevol en uniek. Het individu kan niet zonder samen. Dit zijn drie uitgangspunten die in onze organisatie steeds weer bovenkomen. Ze vinden hun oorsprong in de christelijke traditie en hebben niets aan actualiteit ingeboet’. Het is belangrijk dat allen die bij de school betrokken zijn de ‘geur van Christus’ uitstralen. In de manier van omgaan met elkaar, oog voor elkaar hebben, het gesprek met elkaar. Maar cultuur is meer dan normen en waarden die hun oorsprong hebben in de christelijke traditie. Vanuit de psychologie weten we, dat cultuur zich onder andere laat kenmerken door taal, rituelen, materiële symbolen en verhalen.

  • Taal: Laten we in het gesprek met de kinderen doorklinken dat ze Gods geliefde kinderen zijn?
  • Rituelen: Gebruiken we op school de momenten van openen en sluiten om God groot te maken? Wat doet de school met Kerst en Pasen? Welke christelijke rituelen kunnen de kinderen een levenslange ervaring bieden?
  • Materiële symbolen: Leven we soberheid, gulheid en dankbaarheid aan de kinderen voor? Stralen we in het omgaan met geld en spullen uit, dat we leven op Zijn aarde en Zijn goedheid in dankbaarheid mogen aannemen en doorgeven?
  • Verhalen: Gaat de Bijbel open en hoe? Ik merk, dat het gewoner wordt om de Bijbel als verhaal of als bundel verhalen te presenteren. Daarmee lopen we het risico dat het ‘jouw verhaal tegenover mijn verhaal’ wordt.

Maar de belangrijkste vraag rond de cultuur is of ‘het christelijke’ op de school een afgebakend stuk is voor specifieke momenten op de dag en in de week of dat Christus alles op school bepaalt. Niet alleen een godsdienstig blokje. Maar ook de lessen over biologie (seksuele relaties, al dan niet een roze vrijdag), aardrijkskunde (schepping), overige uren (wel of niet dromenvangers maken, wel of niet een heks uitnodigen) en de gesprekken onderling.

Processen.
Binnen de school spelen tal van processen die allemaal identiteitselementen in zich hebben. Dat begint bij het besluitvormingsproces over strategie en beleid door de Raad van Toezicht, waarbij ook over identiteit zal moeten worden gesproken. Wie heeft inspraak bij het tot stand komen van dit beleid? En hoe wordt dit beleid uitgerold in de praktijk? Ik ken een PC-school waar de christelijke leerkrachten zelf teamvergaderingen hebben belegd om samen te spreken over de identiteit van de school en hoe die identiteit vorm te geven. Eén van de opgaven was dat er verschillende leerkrachten waren aangetrokken die de christelijke grondslag van de school respecteerden, maar zelf geen wedergeboren christen waren. Eén van de christelijke leerkrachten stelde voor om de Alpha-cursus of een vergelijkbare cursus aan te bieden, zodat deze leerkrachten kennis konden maken met het christelijk geloof. Daarnaast zijn er processen van besluitvorming over didactische middelen en tal van andere zaken. Ik noemde net al even de rituelen/vieringen. Hoe de Paasviering eruit ziet, heeft alles te maken met wie die viering voorbereidt. Vaak zijn dat met name ouders of een ouderwerkgroep. Als die alleen bestaat uit niet-christelijke ouders, dan kun je verwachten – en dat bedoel ik zonder verwijt – dat de Paasviering niet over Jezus Christus, maar over eitjes, groen gras en paashazen gaat. Maar er zijn ook heel andere processen waaraan te denken valt: bijvoorbeeld de gebedsgroep van ouders. Ik heb zelf in drie gebedsgroepen gezeten. Het liefst baden we in het schoolgebouw zelf. Binnen de Rijksscholen gemeenschap was dat niet toegestaan, maar binnen de andere twee scholen wel. Bidden is een krachtig wapen om te strijden voor de zielen van de kinderen en te strijden tegen alle verleidingen en gevaren die ze op hun jonge levenspad tegen kunnen komen. Nog krachtiger is het als kinderen en jongeren zelf gebedsgroepen op hun school vormen.

Mensen.
Niets is zo bepalend voor de identiteit van de school, als de mensen die bij de school betrokken zijn. Wie bepaalt in essentie het beleid van de school of de scholenkoepel? De Raad van Toezicht (RvT)? De schoolvereniging? Zorg er dan voor, dat er in deze verbanden christenen vertegenwoordigd zijn. Met name de voorzitter en het dagelijks bestuur van de vereniging cq van de RvT hebben grote invloed op zowel het beleid als de communicatie van dat beleid. Vervolgens de directeur die door RvT of vereniging benoemd is. Wie is deze vrouw of man en wat drijft de liefde voor God haar of hem persoonlijk? Dat kleurt de school en kleurt ook de keuze voor de personeelsleden. Vervolgens de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad ((G)MR). Zij hebben op grond van de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS) instemmings- en adviesrecht, onder andere als het gaat om de werving en selectie van personeel. Wie zit er in deze (G)MR? Dat is mede bepalend voor wie wordt aangesteld. Personeelsleden hebben op hun beurt een enorme invloed op de kinderen. Hun woorden en daden vormen de kinderen. Daarom is het van wezenlijk belang dat personeel – en dat geldt ook voor stagiaires – de christelijke identiteit niet alleen gedoogt of respecteert, maar zelf ook een christelijke levensovertuiging heeft in de zin van dat het personeelslid gelooft in de God van de Bijbel en daar ook naar leeft, zodat de school een mooi verlengstuk is van onze opvoeding thuis.

 Tenslotte
 De strijd om ons denken en het denken van onze kinderen blijft hoogst actueel, totdat Jezus Christus terugkomt. Daarom mijn pleidooi om werk te maken van christelijk onderwijs. Tegelijkertijd besef ik heel goed dat christelijk onderwijs een luxe is, die op veel plaatsen in Nederland niet (meer) geboden kan worden. Kijken we nog iets verder de grens over dan zien we tal van landen waarin christelijk onderwijs absoluut verboden is. Daarom mijn indringende oproep: koester het christelijk onderwijs! Laten we ons samen inzetten, elk op zijn eigen plek. Als RvT-lid, als leerkracht, als bidder, als MR-lid of als knutselouder. Allemaal belangrijke schakels in het Koninkrijk van God.

 

Dick Tillema.