Wat is uw identiteit? U zult uw wenkbrauwen fronsen of misschien voor de vuist weg zeggen: “Ik ben Nederlander, of ik ben gereformeerd”! (met of zonder toevoeging). Van Dale spreekt over “eenheid van wezen”. Dat is in deze tijd hoogst interessant. Is er nog wel éénheid van wezen? Vroeger lag alles vast. Je bent gereformeerd? Dan stem je de Anti-Revolutionaire Partij. Ben je Hervormd? Dan de Christelijk Historische Unie. Katholiek? De K.V.P. Alles duidelijk en vastgelegd.

Inleiding

Er zijn nog wel denominaties die trachten hun identiteit vast te houden. Ze hebben hun eigen scholen, hun eigen jeugdsoos, hun eigen kerk . Maar het is bijna niet meer vol te houden. Als de jeugd uitvliegt en in onze pluriforme samenleving terecht komt, zetten ze zich vaak af tegen de vastliggende patronen, onze oude vertrouwde identiteit. Sinds de jaren zestig hebben de filosofen immers geroepen: “Doe wat je wilt!”(Alester Crowley) Het is als een olievlek over de wereld gegaan. En met die olievlek zijn we met z’n allen onze identiteit, ons wezen en onze ziel kwijtgeraakt.
We zijn individuen geworden, de gezinnen zijn uit elkaar gerukt door de eisen van de maatschappij. Moeders moeten mede de hypotheek opbrengen van een veel te duur huis en misschien moeten er wel twee auto’s bekostigd worden, omdat ieder op tijd op zijn of haar werk moet zijn. Intussen laten we de opvoeding over aan onze “baboeska’s”, hetzij aan jonge juffies van amper twintig in de crèche of aan ónze ouders en dus hun grootouders…
Onze ‘vrijheid’ heeft een hele hoge prijs! Het heeft onze identiteit volkomen verbleekt en zelfs te niet gedaan. We weten niet meer wie we zijn en waar we voor staan!

Overdreven?
Is dit niet een veel te somber beeld? Moeten we dan terug naar een maatschappij, waar vader “het vlees snijdt” en moeder “thuis moet blijven” om de snotneuzen te vegen?
Het is een karikatuur! Dit vertekende beeld is ons opgedrongen uit allerlei hoeken: het feminisme, het socialisme en ook de moderne theologie en ga zo maar door! Er is ons vrijheid beloofd en we zijn slaven geworden van de maatschappij en van de krachten die daar werken. En we kunnen vrijwel niet meer terug!

Een “ooggetuige verslag”
Als 23 jarige trad ik de (basis)schoolwereld binnen. Dat was in de late sixties. (Ja, ik ben nu 62 jaar).
Ik heb die stormachtige cultuuromslag meegemaakt van de Beatles, Rock-and-Roll en de vermeende vrijheid. Het kostte me toen bijna m’n huwelijk, als God niet had ingegrepen en we niet tot levend geloof in de Here Jezus waren gekomen. Ik werd een overtuigend christen en stond als zodanig ook voor de klas van een protestantse school. De directeur in die jaren, adviseerde me niet naar die hervormde kerk te gaan, maar naar die àndere. Ik wist toen nog niets van identiteit!

Ik herinner me het als de dag van gisteren die conferentie waarbij alle onderwijzers en onderwijzeressen vertegenwoordigd waren van onze schoolvereniging. Het moet in de jaren 80 geweest zijn. Er was een meneer uitgenodigd, ik meen van de Stichting Leerplan Ontwikkeling . Hij hield een vurig pleidooi voor onze medelanders, een woord dat ik toen voor het eerst hoorde. We moesten respect voor ze hebben en we beaamden het allen. Toen riep hij op, onze medelanders vooral niet te plagen met de verhalen over Jezus, dat bracht hen in de moeilijkheden, in een identiteitscrisis! We konden wèl over alle verhalen spreken vóór Abraham, want die hadden we gemeenschappelijk! Maar Jezus…
Misschien wilt u het niet geloven, maar het is werkelijk waar: een vijftigtal collega’s applaudisseerden luid instemmend! Zelf had ik toen nog geen theologie gestudeerd, had toen zelfs nog geen levende relatie met de Heer, maar ik voelde aan dat dit niet kon; dat hier verraad gepleegd werd. Ik heb nog een vijftal jaren met plezier alle verhalen aan de kinderen verteld, ook over de Here Jezus. Elke morgen zongen we samen en trapte ik op het oude harmonium en de kinderen zongen uit volle borst. Trouwens, dat gebeurde ook nog bij mijn collega’s achter de tussendeuren.

Het middelbaar onderwijs
Ik had en heb een geweldige interesse voor alles wat met biologie te maken had. En dus studeerde ik dat vak. Dan nam je en-passant natuur – en scheikunde mee en dus duurde het niet lang of ik trad de oude vertrouwde christelijke mavo binnen. Ik had intussen honger gekregen naar Gods Woord. Ik ging theologie studeren.
Als gelovige presteerde ik het de kinderen consequent te leren, dat we geen zoogdieren waren, maar door God geschapen mensen, met wie God een doel heeft. “Vissen-vogels-amfibieën-reptielen-zoogdieren-mensen” verscheen prompt op het bord.
Het leerboek hield een verhaal, dat wij als mensen van ééncellige zeewiertjes afstamden en dat we pootjes gekregen hadden en dat de schubjes veren werden en dat onze betovergrootvader een aap was.
In de schriften liet ik echter opschrijven, dat wij ons wezenlijk van de dieren onderscheiden, doordat wij een geest bezitten, die ons doet beseffen dat God bestaat en ons geschapen heeft. Alle ouders accepteerden nota bene zulke aardrijkskunde- en biologieboeken!
Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik stom verbaasd was dat er nooit een ouder is geweest in die tientallen jaren (!), die hier ook maar één bezwaar tegen heeft gemaakt. Is dat niet merkwaardig? Ik ben zo bang, dat de ouders geen tijd meer hebben te controleren, wat hun kinderen op school nog leren. Misschien waren ze wel blij, dat er zo’n rare leraar was, die dat nog durfde te zeggen. Immers, hun dominee zei toch ook al, dat de Genesisdagen wel duizenden jaren moesten zijn, omdat de wetenschap dat “zo bewezen had”? Zij wisten het als ouders toch ook niet meer? En daarmee waren ook zij hun identiteit kwijt…

De kinderen uit de jaren tachtig
Maar de kinderen uit de jaren tachtig werden groot. De kerk zei hen niets meer en zij verlieten het oude vertrouwde pad en gingen de wereld in. De post-christelijke wereld. Ach, ze waren eindelijk vrij van allerlei “musts”. Ze moesten naar de catechisatie, waar ze langdurig moesten discussiëren over abortus en euthanasie. En: “Stel je nou eens voor, dat je als meisje verkracht werd, dan moest je er toch wel wat aan doen? ”
De jonge mensen wilden (seksuele-) vrijheid en namen die ook. De ouders hielden hun hart vast, maar wisten ook niet meer hoe het moest. De kinderen van de buren mochten toch ook om drie uur ’s nachts thuiskomen? Dan moest jij je dochter toch ook wel mee laten gaan? De pubers moesten naar de kerk, tot ze veertien/vijftien waren , daarna wilden ze alleen maar uitslapen. De dominee? Die zei hun niets…De jeugdsoos? Uit de tijd.

De kinderen uit de jaren 80 gingen naar de pedagogische academie. Ze studeerden voor “leraar”, want “onderwijzeressen”, laat staan “kleuterjuffen”, was oubollig. Ze gingen naar hele grote academies, vaak gefuseerd met andere pedagogische instituten. Er was en is dan een afdeling voor de christelijke variant en één voor de openbare. Leraren van beide denominaties gaven aan beide ‘kanten’ les, want christelijk rekenen of taal bestaat toch niet? De identiteit ligt in handen van de docent Levensbeschouwing. Daar leerden en leren onze (toekomstige-) onderwijzers en onderwijzeressen van alles! Ze leren over Boeddha, over Hindoeïsme, Islam en ook nog over Jezus (…). (Waarmee ik weer chargeer)

Mijn eigen dochter heeft nèt de academie achter de rug. Ze deed als gelovig meisje (Dank u Heer!) vaak verslag van wat zo’n docent leerde. Hoofdkenmerk: “Je moet ieder in zijn waarde laten…er leiden vele wegen naar Rome.”
Weg is ook de laatste mogelijkheid een identiteit te ontwikkelen…En deze jongen mensen, die vaak los zijn van welke godsdienstige opvoeding dan ook, zijn de groepsleerkrachten van nu! Zij moeten identiteit overdragen, die ze zelf niet meer hebben!

Ik besef, dat mijn verhaal somber is. Ik besef ook, dat er nog wèl scholen zijn, die staande willen blijven in deze identiteitsloze wereld van schijnvrijheid. Er zijn reformatorische scholen die met alle kracht die ze in zich hebben, tegen de tijdsstroom in roeien. Ik bewonder ze.
Er worden evangelische scholen opgericht, waar elk vak getoetst wordt en afgestemd wordt op het evangelie. Ik heb er de zaterdagopleiding voor (toekomstige-) docenten gevolgd. En ik bewonder ze. Er worden ouders wakker en sturen hun kinderen, vaak over grote afstand, naar een Bijbelgetrouwe school. Ik heb groot respect voor ze! Er IS hoop, ook al is het een “klein kuddeke” dat het ziet!

Hoelang hèbben we die vrijheid nog? Heel veel mensen bewonderen een Hirsi Ali : zij ‘stáát’ tenminste ergens voor. En we beseffen niet, dat zij ‘er voor staat’ dat elke religie, dus ook de onze, achter gesloten deuren haar vrijheid moet hebben. En Nederland klapt in de handen, zoals destijds de onderwijzers op die conferentie. Kom namelijk niet met het evangelie naar buiten, val een ander daarmee niet lastig! Laat iedereen in zijn waarde! Ook een Theo van Gogh en met hem mevrouw Hirsi Ali! Fundamentalisme blijkt immers zeer bedreigend te zijn!
Het duurt niet lang meer, of ook de reformatorische scholen en de evangelische scholen, die een identiteit willen uitdragen, zullen beperkt worden. Men probeert het steeds weer door te peuteren aan artikel 6 van de grondwet, dat ons nog vrijheid van godsdienst of levensbeschouwing verzekert. Immers, we moeten het moslimfundamentalisme toch proberen in te dammen?

Godsdienstleraar
Ik studeerde theologie. Eerst een 8 tal jaren aan een evangelische opleiding in het land. Later een 4 tal jaren aan een reformatorische. Ik heb er mijn graad gehaald en ben bijzonder gevormd door beide identiteiten. Wie Gods Woord als leidraad aanvaard heeft, ontwikkelt een rotsvaste identiteit die door de wereld misverstaan wordt als fundamentalist. Identiteit is daarmee bijna een vies woord geworden!
Naast biologie ging ik steeds meer godsdienstonderwijs geven. Ik genoot er van. Er kwam een nieuwe generatie kinderen, namelijk een generatie kinderen die werkelijk van God en de Bijbel bijna niets meer weet! Ik zat op een algemeen christelijke school. De reformatorische- en de evangelische scholen staan werkelijk voor hun identiteit, die wil ik in deze niet te kort doen!

In mijn situatie groeide en groeit een nieuwe generatie kinderen op, die wèrkelijk weer open staan voor de Bijbelse boodschap! Ze vragen naar het “hiernamaals”, naar hemel en hel, naar engelen en demonen, naar glaasje draaien en naar gebedsverhoring en naar wie God is!

Die “algemeen christelijk school” verschoot mettertijd van kleur. De statuten werden veranderd. De school stond op grond van “de joods-christelijke traditie”. Wat dat dan ook zijn mocht. Nooit geweten, dat ik een “joodse traditie” met me meedraag. (Hun cultuur bewonder trouwens ik voor een groot deel.)
Van hoger hand werd de godsdienstmethode “Verhalenderwijs” ingevoerd. Daarmee werd ik geconfronteerd met het feit, dat ik nu de kinderen moest leren dat de Bijbel een “verhalenboek” is. De verhalen zijn “wel waar, maar niet waar gebeurd” en de kenners onder ons herkennen daarin de moderne theologie, waardoor kerken leeglopen… Immers, als het NIET waar gebeurd is, dan is het aan de interpretatie van de lezer, welke identiteit men aanneemt (…)
Tegenwoordig leiden vele wegen naar Rome, of naar de berg Fuji, of naar Boeddha (…) Een collega Godsdienst was dan ook zéér gefascineerd door het boeddhisme…

Géén identiteit leidt weg van de Here en vervreemdt van de Here Jezus als Verlosser en Zaligmaker. Nog even en het wordt ons verboden te verkondigen, dat “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij”[Joh 14:6], omdat het te exclusief en te discriminerend is!
Ik nam de vrijheid de godsdienstmethode “evangelical” te maken, laten we zeggen: bijbelgetrouw. De hoofdstukken bleven, de titels ook. Evenals de indeling… maar Jona was nu een profeet, die werkelijk geleefd had en werkelijk in een zeemonster stierf vanwege zijn ongehoorzaamheid aan z’n opdracht…maar door God uit de dood werd opgewekt, om Ninevé te redden van de eeuwige dood… Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachte [Mt 12:40].
Jawel! Die sprongen maakte ik. Het evangelie werd gebracht! De schriften werden volgeplakt met alternatieve, evangelikale lesschema’s.

Intussen zat ik in spanning af te wachten wat er gebeurde. Welke ouder zou er gaan protesteren? Er kwam NIEMAND!
Het kwam uit heel andere hoek. Collega’s Godsdienst , op de andere lokatie, “vergaten” mij uit te nodigen voor de godsdienstvergaderingen. Heel vreemd. En toen er een fusie op komst was, werd ik verplicht verplaatst naar een school in de naburige stad, onder hetzelfde bestuur.
Ik heb daar nog een tweetal jaren rondgereden met een karretje. Er lagen 30 bijbels op en 4 dikke mappen met omgewerkte lesschema’s. Ik reed van lokaal naar lokaal, tussen de kinderen door. Het wende, ook al was het allemaal wel erg vreemd.

Op een dag werd ik bij de directeur geroepen: “Jij volgt de godsdienstmethode niet,” was het onderwerp. Ik toonde hem mijn schrift: alle onderwerpen stonden er in die ook in het boek staan. Daarmee was hij tevreden gesteld…Had hij dan niet gelezen, wat er op die stencils stond?
Ik kwam in de “commissie identiteit”. Er werden gesprekken gevoerd met de directie van de r-k school en die van de protestantse. Ik kon niets doen. Helemaal niets! De protestante directeur deed een poging de dagopeningen middels “de Zoutkorrel” te redden. Een zeer vrijblijvend boekje, dat op zeer verschillende manieren gebruikt kan worden en daarom een grote populariteit geniet in protestants Nederland. Het boekje werd afgewezen en daarmee verdween het laatste stukje identiteit. De protestantse middelbare school verdween uit twee grote steden in het oosten van het land en werd opgenomen onder de grote landelijke r-k paraplu. Er wordt niet meer gebeden, niet meer gezongen, geen dagopeningen meer gehouden. En kerst? Dat is gezellig eten en drinken met soms een musical met een thema over “vrede”. Jezus staat buiten de deur en Zijn klop wordt niet eens meer gehoord!

Toen ik op een bijeenkomst, in het bijzijn van de vakbond en een dertigtal collega’s, vroeg wat ik als godsdienstleraar moest onder het nieuwe r-k bestuur, zei de directeur: “Ga jij maar solliciteren!”
Dat was de waardering die ik na ongeveer dertig jaar trouwe dienst en een inzet van meer dan 100%, kreeg. Maar onze beloning is dan ook niet van mensen, maar van de Here God!

Gebed
Ik heb het in gebed gebracht bij de Here. Daarna heb ik gezocht naar open deuren. De evangelische school in het midden van het land, wilde mij wel ‘hebben’, maar had geen plaats. De Bijbelschool bewaart mijn sollicitatie nog steeds zorgvuldig.
Toen stonden er op een avond broeders op de stoep. Of ik voorganger wilde worden in een dorp in Drenthe. Aan die oproep heb ik voldaan, want ik hoorde daar de stem van de Here in!
God voorziet. God is getrouw, als wij onze identiteit maar niet inleveren voor die van de wereld…
Ik mag de gemeente nu vijf en een half jaar dienen. Gemakkelijk? Nee, de weg achter de Here is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!

Niet zo lang geleden mocht ik spreken op een jongerendag. Er kwam een ouder naar me toe. “Weet u, dat ik het schrift van mijn zoon, dat u op school hebt behandeld, in mijn auto heb liggen? Het bemoedigt en leert mij nog alle dagen…

Dank u Heer!

ds. A.Wagenmakers