Knechtsgestalte van de Here Jezus

De Joden verbaasden zich en zeiden: “Hoe is deze zo geleerd zonder onderricht te hebben ontvangen?” (Joh 7:15a; Mt 13:54; Mc 6:2). “Zij stonden versteld over Zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende, en niet als de schriftgeleerden” (Mc 1:22).

 

Het geheim 1. De Here Jezus vervulde de derde profetie aangaande de knecht des HEREN uit Jes 50: 4-5!

2. God heeft Zijn Zoon op aarde gezonden, zoals de Here diverse malen duidelijk zegt.

Een dienstknecht (slaaf) kan alleen spreken en handelen wat zijn meester wil – hij is van zijn meester en diens bevelen afhankelijk, iedere dag weer opnieuw. Hij kan niet zelfstandig doen en laten, wat hij wil. Ook een gezondene, een afgezant kan alleen zeggen en doen, wat zijn zender wil, dat hij zegt en doet. Hij is afhankelijk van zijn zender om te spreken en te handelen namens zijn zender. In die zin kan hij niet zelfstandig spreken en handelen.

 

Daarom luisterde ook de Here in knechtsgestalte “elke morgen als een leerling”. Hij kon naar waarheid zeggen:

“Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij gezonden heeft, heeft mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet … Wat Ik spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft” (Joh 12:49-50; 7:17).

Daarom kon de Here zeggen: “Want Hij, die God gezonden heeft, die spreekt de woorden Gods … ” (Joh 3:34). Met andere woorden, Jezus’ woord is Gods Woord. Hij wordt zelfs “Het Woord Gods” genoemd (Op 19:13)!

Het Woord van Jezus Christus aannemen betekent dus Gods Woord aannemen. Anderzijds is verwerping van Jezus’ Woord gelijk aan verwerping van Gods Woord. De Here zei: “Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een die hem oordeelt: het Woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongste dage” (Joh 12:48; 15:22).

 

“Nadat God in het verleden vele malen en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken had in de profeten, heeft Hij nu in het laatst der dagen gesproken in de Zoon … ” – en niet: ‘alléén zolang de Zoon op aarde was, nú echter spreekt God door de Geest’ (Heb 1:1-2). De laatste keer dat God Zijn Woord, Zijn openbaring, aan Zijn Zoon gaf om deze rechtstreeks via de laatst levende apostel (Johannes) aan zijn Gemeente door te geven, was toen de Here verheerlijkt was, zittende aan Gods rechterhand: “Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om aan zijn dienstknechten te tonen … Deze heeft van het Woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft” (Op 1:1 e.v.).

 

We zien dus, dat van het begin af aan God de Vader het Woord gaf aan de Zoon en dat de Zoon Gods Woord doorgaf aan de apostelen en profeten die het leerfundament van de Gemeente van Christus moesten leggen (Ef 2:20). Het laatste boek in de Bijbel is Gods laatste Woord aan de Zoon in de vorm van een rechtstreekse apostolische profetie. De Zoon heeft nooit uit Zichzelf gesproken, noch op aarde noch vanuit de hemel. Hij spreekt ook ‘nu’ niet uit Zichzelf en geeft niet eigenmachtig nieuwe openbaringen buiten de Vader om.

Gods rechtstreeks gesproken Woord aan de Zoon is geschréven Woord geworden. Sindsdien spreekt God rechtsreeks door de Schrift, en wel iedere keer, wanneer iemand Hem zoekt in de Schrift en deze wil gehoorzamen.

 

De Here Jezus kondigde de komst van de Heilige Geest aan. Ook de Heilige Geest is niet uit Zichzelf op aarde gekomen, maar gezonden (Hnd 2:33). Ook de Heilige Geest sprak en handelde dus niet zelfstandig, maar geheel naar de wil en in opdracht van Zijn Zender. Jezus Christus openbaarde zijn discipelen:

“Wanneer Hij komt, de Geest der Waarheid, … zal Hij niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hóórt, zal Hij spreken … Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal uit het Mijne nemen en het u verkondigen.

Al wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom zei Ik: “Hij neemt uit het Mijne en zal u verkondigen” (Joh 16:12-15).

De Heilige Geest sprak en spreekt dus ook ‘vandaag’ niet uit Zichzelf, niet buiten Christus om. Iedere geest die ‘vandaag’ spreekt via openbaringen, profetie, zogenaamde tongenboodschappen e.d. kan dus niet de Geest der Waarheid zijn. Waar God geen nieuwe openbaringen aan de Zoon geeft, kan de Heilige Geest niets uit de Zoon nemen. Sinds het God behaagde door de Zoon te spreken, heeft Hij nooit buiten Jezus Christus om door de Geest gesproken.

 

We zien dus, dat God de Vader aan de Zoon gaf en de Zoon uit de Vader nam, terwijl vervolgens God de Heilige Geest uit de Zoon namen en aan de geautoriseerde apostelen, de grondleggers, verkondigde. De Geest geeft nooit zelfstandig een nieuwe openbaring of profetie buiten Christus om. Aangezien God alles aan de Zoon gegeven hééft, wat Hij in Zijn soevereiniteit wilde geven, kan ook de Geest niets nieuws uit de Zoon nemen. De Heilige Geest heeft echter de taak om het geschréven Woord van God uit te leggen en in de eigen situatie of dienst te helpen toepassen.

 

Lucas bericht, dat toen de Here eens in Kapernaüm was “er kracht des Heren was om te genezen” (Lc 5:17). Kon de Here Jezus dan niet permanent genezingen verrichten, zoveel als Hij maar wilde? Moest God Hem er eerst in de concrete situatie en op Zijn tijd daarvoor kracht geven? Het antwoordt van de Here Jezus is duidelijk:

“Ik zeg u, de Zoon kan niets doen van Zichzelf of Hij moet het de Vader zien doen” (Joh 5:19,30).

Jezus Christus was immers door God gezónden en had dus op bevelen van de Vader te wachten. Bovendien had Hij de gestalte van een dienstknecht aangenomen … heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja tot de dood aan het kruis (Fil 2:5-11). En zó “is Hij voor allen die Hem gehoorzamen, een oorzaak van eeuwig heil geworden” (Heb 5:9).

“Wie zegt dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen als Hij gewandeld heeft”. Immers,

zonder Jezus Christus kunnen ook wij “niets doen” (1Joh 2:6; Kol 2:6; Joh 15:5).

E. Nannen