Thuisonderwijs I (Wij kozen thuisonderwijs/de achtergrond.)

Vanaf 2006 geeft de familie Stelma aan hun zoon thuisonderwijs (homeschooling). In dit artikel belichten zij de achtergrond van dit onderwijs.

 WIJ KOZEN THUISONDERWIJS I

de achtergrond

De keuze
(T)huisonderwijs is één van de oudste onderwijsvormen in Nederland. Het is ouder dan het openbaar en bijzonder onderwijs dat we nu kennen. Thuisonderwijs is een onderwijsvorm waarbij ouders zelf zorg dragen voor de ononderbroken ontwikkeling van hun kind(eren). In veel landen geeft thuisonderwijs hun de mogelijkheid de kinderen op legitieme en succesvolle wijze tot geestelijke en intellectuele bloei te laten komen en hun de vaardigheden te leren die zij voor hun verdere leven nodig hebben. In 2 artikelen willen we uitleggen, waarom we voor dit onderwijs hebben gekozen.

In 2006 begonnen wij met thuisonderwijs. We ontdekten dat thuisonderwijs niet slechts een onderwijsvorm is. Dit onderwijs stelt ouders in staat hun kinderen een evenwichtige en samenhangende opvoeding te geven en is meer een manier van leven. Onderwijs is daarbinnen een middel, geen doel op zich. Het is een middel om andere doelen te bereiken: Bijbelkennis en vreze des Heren, God liefhebben en de naaste, levenswijsheid, mensenkennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn om als volwassene verantwoordelijkheid te nemen in gezin, kerk en maatschappij.

Drie vragen over thuisonderwijs

Vraag 1. Mag dat?
In Nederland wordt legaal thuisonderwijs gegeven door ouders die zijn vrijgesteld van de verplichting om hun kind(eren) in te schrijven bij een school of instelling[1]. Eén van de gronden voor vrijstelling is een richtingsbezwaar [2]. Deze mogelijkheid staat open vóór het kind leerplichtig wordt[3] en, blijkens de parlementaire geschiedenis, als ouders verhuizen en als kinderen overgaan van basisschool naar voortgezet onderwijs.

Vraag 2. Kan dat?
De academische perspectieven van thuisonderwijs zijn positief en bemoedigend. In landen waar thuisonderwijs in de huidige vorm al langer gegeven wordt, blijkt dat thuis onderwezen kinderen net zo goed of beter functioneren dan kinderen op scholen[4].

Thuisonderwijs kent een andere didactiek dan klassikaal onderwijs. De aanpak is vergelijkbaar met één-op-één-onderwijs dat binnen scholen wordt toegepast als kinderen extra begeleiding of een uitdaging nodig hebben. Er is zeer veel educatief materiaal beschikbaar dat toegesneden is op de didactische situatie van het thuisonderwijs. Ouders kunnen een compleet curriculum kopen of een eigen programma samenstellen en zelf leerboeken inkopen.

Thuis onderwezen kinderen worden niet blootgesteld aan onderwijshypes en hun programma wordt minder beïnvloed door de sturende hand van de overheid. We kunnen dit laatste illustreren aan de hand van de kerndoelen. Deze doelen, die de overheid heeft opgesteld en die sinds 2006 van kracht zijn, zijn op verschillende punten dwingend en incompleet. Zo wordt de geschiedenis opgedeeld in tien tijdvakken en ligt er nadruk op de geschiedenis van de 20e  en 21e  eeuw[5]. Als christenen leren we onze kinderen op een andere manier naar de wereld kijken: het héle verleden is de sleutel tot het heden en niet slechts de laatste eeuw. Op andere punten zijn de kerndoelen te sturend. Zo moet een kind o.a. kunnen chatten in het Engels[6]. Er zijn vanuit christelijk perspectief meer kanttekeningen te plaatsen bij deze kerndoelen. Ouders die thuisonderwijs geven, stellen hun eigen doelen en de ervaring leert, dat deze in het algemeen talrijker en diepgaander zijn dan de kerndoelen van de overheid.

Door thuisonderwijs zijn we als ouders nauw betrokken bij het leerproces van ons kind en kunnen de voortgang beter in de gaten houden. De noodzaak van toetsen is minimaal in vergelijking met klassikaal onderwijs, de voortgang wordt gedurende het leerproces zelf in de gaten gehouden en getoetst. Denkfouten worden gecorrigeerd, voordat ze een gewoonte worden.

Landen waar thuisonderwijs gebruikelijker is, kennen allerlei mogelijkheden om examens af te leggen. Ook in Nederland bestaan mogelijkheden om een diploma te verwerven en/of desgewenst door te stromen naar hoger onderwijs, o.a. staatsexamens en toelatingsexamens.

Thuisonderwijs geeft veel mogelijkheden tot gedachtewisseling over de leerstof. Onduidelijkheden worden snel weggenomen en we kunnen doorpraten over de consequenties van wat we gelezen hebben. Dit onderwijs biedt de mogelijkheid om de samenhang tussen verschillende onderwerpen (vakken) te bevorderen en de noodzaak van een onderwerp te motiveren. De grenzen vervagen en het hele leerproces wordt een eenheid. Hierdoor worstelen kinderen nauwelijks met zingevingsvragen als ‘waarom moet ik wiskunde leren?! Dat heb ik toch later nooit meer nodig?’ Een onderwerp wordt in zijn context bestudeerd.  Zo blijkt uit het vak natuurkunde de noodzaak om te begrijpen wat cosinus, sinus en tanges zijn. Omdat ons kind graag natuurkunde wil leren, motiveert dit hem om zo snel mogelijk de trigonometrie te bestuderen. Dit onderwerp zit in zijn lesprogramma,  maar nu hij weet waarvoor hij het nodig heeft, is hij gemotiveerd om het te leren en haalt hij het naar voren.

Het doel van vakken als algebra en geometrie is voor ons in eerste instantie het ontwikkelen van het abstract denkvermogen en pas in tweede instantie het verkrijgen van juiste antwoorden. Daarmee bedoelen we niet, dat we geen juiste antwoorden vragen, maar dat we, als een antwoord onjuist is, in de eerste plaats nagaan hoe het denkproces verlopen is. We corrigeren vervolgens het denkproces, waardoor ons kind zelf in staat is het antwoord te corrigeren. We ervaren het als een grote zegen dat deze intensieve begeleiding mogelijk is.

Vraag 3. En socialisatie dan?
In het recente verleden is het idee ontstaan dat socialisatie door leeftijdsgenoten noodzakelijk is, in tegenstelling tot contact met mensen met meer levenservaring. Socialisatie is een populaire term en lijkt haast een toverwoord. Maar wat betekent het? Het betekent dat een kind de cultuur van de omgeving overneemt. Hier hebben we direct een heikel punt. Welke cultuur willen wij, als christelijke ouders, dat onze kinderen overnemen? Een zeer veranderlijke jongerencultuur of een cultuurvisie die gebaseerd is op de Bijbel? Als we kijken naar de jeugdproblematiek dan zien we dingen als drugsgebruik, alcoholge-/misbruik, tienerzwangerschappen, jeugdcriminaliteit, bendevorming, etc. Welke van deze problemen worden veroorzaakt, doordat kinderen te véél tijd met hun eigen ouders doorbrachten?

De ervaring van ouders wereldwijd en van onszelf is anders[7]. Een kind dat een goede relatie heeft met zijn of haar ouders is véél minder geneigd de grenzen op te zoeken. Een kind dat met alle leeftijden omgaat, staat opener voor adviezen van oudere, wijzere mensen en is more teachable. We ervaren het als een groot voordeel van thuisonderwijs, dat een kind zijn ervaringen opdoet in de maatschappij zelf en niet slechts uit boeken of in de beschermde, kunstmatige situatie die de school feitelijk is.

De geschiedenis van thuisonderwijs in Nederland
(T)huisonderwijs is in Nederland géén nieuw verschijnsel. Het is níet overgewaaid uit Amerika, maar werd in Nederland reeds vóór de komst van de Leerplichtwet (1900) gepraktiseerd. Dit onderwijs was in de eerste Leerplichtwet (1900) een wettelijke mogelijkheid om aan de leerplicht te voldoen. Als een kind reeds op school zat, konden ouders alsnog een richtingsbezwaar indienen, omdat ‘de mogelijkheid niet is uitgesloten dat bij de ouders het gemoedsbezwaar is opgekomen, terwijl het kind school ging’’[8].

Een inperking van de oorspronkelijke bedoeling
In 1969 is de huidige leerplichtwet aangenomen. In het ontwerp van deze wet werd bovengenoemd punt als vrijstellingsgrond gehandhaafd in artikel 5a: ouders waren vrijgesteld van de plicht tot inschrijving ‘indien zij het kind voldoende huisonderwijs geven of laten geven’. Door een amendement van de PvdA werd dit lid uit artikel 5 geschrapt; volgens de indieners van het amendement huisonderwijs niet in het belang van het kind en, naar hun zeggen, uit de tijd was. Eén en ander werd door de indieners níet onderbouwd. De rapporten van de Onderwijsinspectie spraken de veronderstelling van de heren indieners tegen: er was nooit enige aanleiding tot zorg geweest in alle gevallen van thuisonderwijs die geïnspecteerd waren, aldus toenmalig staatssecretaris van Onderwijs J.H. Grosheide (ARP). Grosheide wilde niet instemmen met het amendement.

De situatie sinds 1969 is in strijd met de Grondwet, artikel 23, lid 2 (vrijheid van onderwijs), en benadeelt met name christelijke ouders. De mogelijkheden voor ouders werden via jurisprudentie verder ingeperkt. Onder de huidige interpretatie van de wetgeving is er geen wettelijke mogelijkheid om het onderwijs van uw kind(eren) zelf ter hand te nemen, als u als ouders ‘slechts’ bezwaar hebt tegen de inrichting van het onderwijs (bijv. bezwaren tegen magie in het curriculum). Christelijke ouders hebben daardoor vrijwel geen mogelijkheden om hun kinderen uit situaties te halen die schadelijk zijn voor hun persoonlijke en geloofsontwikkeling. Dr. Abraham Kuyper dacht daar anders over. Hij kreeg zelf thuisonderwijs tot zijn twaalfde en werd later minister-president, richtte een krant op en stichtte een universiteit. Hij zei in ca. 1869[9]:

“Ik ben ook vader en dan zeg ik, dat mijn vaderhart lijden (zou), dat men mijn geweten grieven zou, zoo men mij dwong mijn tweetal zonen die God mij gaf, af te staan aan een onderwijs, dat ik krachtens mijn persoonlijk recht, waarvan ik God alleen verantwoording doe, schadelijk acht en verfoei. Maar neen, men dwingt mij niet. Vind ik geen school, dan zal ik ze zelf onderwijzen.”

 

Kor en Erna Stelma

 

 

 


[1] artikel 5 van de Leerplichtwet, wetten.overheid.nl

[2] artikel 5b van de Leerplichtwet

[3] tot 4 jaar en 11 maanden

[4] http://www.sco-kohnstamminstituut.uva.nl/pdf/effectiviteit.pdf

[5] ‘De leerling leert daarbij in elk geval de relatie te leggen tussen de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de 20e eeuw (waaronder de Wereldoorlogen en de Holocaust), en hedendaagse ontwikkelingen.’, http://www.minocw.nl/documenten/kerndoelen_onderbouwvo.pdf: kerndoel 37

[6] kerndoel 17

[7] http://www.hslda.org/research/ray2003/HomeschoolingGrowsUp.pdf

[8] citaat uit de notulen van de Tweede Kamer, 1899

[9] Uit: Het beroep op het Volksgeweten, dr. A. Kuyper