Waarden en onwaarden in het onderwijs

Het begrip waarden is niet meer voor iedereen duidelijk. Wat voor de één waarden zijn, noemt de ander onwaarden, en omgekeerd. B&O geeft aan volgens welke bijbelse criteria waarden kunnen worden opgebouwd.

Dit is een samenvatting van de toespraak die drs. J. J. Bakker op 11 juni 1998 hield voor de ledenvergadering van Bijbel & Onderwijs te Amersfoort.
Inleiding
Veel opvoeders, ouders, schoolbestuurders en leerkrachten verkeren in onzekerheid over de waarden en normen die zij aan hun kinderen moeten meegeven. Die onmacht is vaak richtinggevend voor de opvoeding. In de tijd dat de zuilen afbrokkelden, werden de eerste geluiden gehoord over een gebrek aan vormend vermogen in het onderwijs. Waar het relativisme ingang vond, is de morele ontwikkeling in de hoek terechtgekomen van de persoonlijke opinie, het individuele geweten, kortom van de keuzevrijheid.

Nu zijn waarden en normen niet zomaar uit de lucht komen vallen. Het zijn kristallisaties van het cultureel erfgoed, belangrijk voor mens en maatschappij. Ze beïnvloeden elke dag en elk moment het denken en doen van mensen. Wat mensen denken (hun ideeën, opvattingen, meningen over iets) komen we tegen in het begrip waarden: opvattingen over wat goed, juist en nastrevingswaardig is. Wat mensen doen, komen we tegen in het begrip normen: globaal geformuleerde gedragsvoorschriften.

Het grote probleem hierbij is dat mensen heel verschillend denken over wat goed en nastrevingswaardig is. Wat de één goed noemt, noemt de ander slecht. Wat de één als norm verheft, hoeft niet per definitie voor de ander te gelden. Hiermee zitten we in de kern van ons onderwerp. Wat de één waarde noemt, is voor de ander onwaarde.


Spanningsveld
De profeet Jesaja schetst bovenstaand spanningsveld in hoofdstuk 5, wanneer hij zijn zesvoudige wee uitspreekt. In vers 20 meldt hij: “Wee degenen, die het kwade goed heten en het goede kwaad; die duisternis tot licht stellen en licht tot duisternis; die het bittere tot zoet *stellen en het zoete tot bitterheid!” Wat binnen de christelijke gemeenschap heel lang vanzelfsprekend was, is dat nu niet meer. Wanneer in een conflict over identiteit iemand zich beroept op de Bijbel (zoals dit in de statuten van veel scholen voorkomt), is het antwoord vaak: “Dat is uw inzicht, wij denken daar anders over.” De vroeger vrij algemeen aanvaarde Bijbelse normen vallen weg, want in deze postmoderne tijd mag iedereen zijn eigen authentieke waarden en normen uitvinden. Wanneer het licht verdwijnt, treedt al gauw de schemering en duisternis in. Daarin valt ook de weerstand tegen vreemde invloeden weg en neemt men al gauw zijn toevlucht tot allerlei dwalingen. Daarbij vallen enkele zaken sterk op:

1. De invloed van de media, met name de elektronische media: televisie, computer en internet. Achter de computer surfen op internet en de werkelijkheid beleven als ‘virtual reality’. Dit laatste betekent dat de gebruiker met behulp van de computer zich zijn eigen werkelijkheid schept. Een voorbeeld is de tekening van een huis dat in drie dimensies wordt afgebeeld en waarin de gebruiker kan ‘rondwandelen’ om op die manier zijn nieuwe leefomgeving te beleven. Veel kinderen voeren in hun computerspelletjes allerlei opdrachten uit (zoals ‘dieren doden met de computer’). Iedere geslaagde poging levert punten op die worden omgezet in kennis, wijsheid en energie, waarmee de volgende (moeilijker) opdracht wordt uitgevoerd.

2. In dialoog met de wereldreligies werken aan een nieuwe wereldethiek. Hierbij wordt de bron, de Bijbel, vervangen door het doel, een voor allen leefbare wereld. Veel scholen hebben godsdienstonderwijs vervangen door ‘levensbeschouwelijke vorming’. In een schoolgids van een christelijke school las ik onlangs de volgende passage: “Een kind moet leren betekenis te geven aan de werkelijkheid door het opwekken van een spirituele levenshouding. Vanuit een persoonlijke aandrang op zoek gaan naar Iets of Iemand groter dan jezelf en hiermee zin verlenen aan de eigen ervaringen.” Dat is puur New Age-denken. Bij dezelfde school las ik bij het vak gymnastiek “… dat kinderen via yoga en transcendente meditatie tot zichzelf moeten komen en zo het goddelijke in hen weten te onderkennen en dat in te zetten voor hun dienst aan de medemensen.” Daarmee belanden we bij het volgende punt.

3. Beschikken over ‘kosmische energieën’. Sinds 1990 zijn allerlei zaken uit de psycho-therapie (vooral van het Jung-denken) het onderwijs binnengeslopen. De ingang was vaak de zorgkant van het onderwijs: door middel van remedial teaching om leer- en gedragsproblemen te verhelpen. Dit klemde des te meer bij het grote aantal kinderen waarvoor dit gold, als gevolg van het project ‘Weer Samen naar School’ (WSNS).

Naderhand zijn deze psycho-technieken uitgebreid tot het reguliere onderwijs. Onder de verzamelnaam Neuro-Linguïstisch Programmeren (NLP) maken kinderen, in een staat van trance, een ‘reis naar binnen’ met als doel: in contact te komen met hun eigen ‘spirituele bronnen van wijsheid, kennis en energie’. Tal van kinderboeken (gepropageerd tijdens de Kinderboekenweek) maken de kinderen hiervoor rijp en sommige lees- en schrijfmethoden spelen hierop in door gebruik te maken van spirituele technieken.


Dwarsliggen als missie
Dit klimaat vergt van ons een andere instelling dan zich als team(lid) conformeren aan datgene wat algemeen wordt aangeprezen. Het vergt een kritische instelling die kan leiden tot non-conformisme en dwarsliggen. Dat roept een aantal vragen op, die voor velen nieuw zijn en uiting geven aan onze “Bezwaren tegen de geest der eeuw”, zoals:

  • Hoe gaan we binnen de christelijke school om met die paradox van conformisme en non-conformisme?
  • Hoe stelt een christen-leerkracht zich op die wil uitkomen voor Bijbelse waarden en normen?
  • Hoe bestrijden we invloeden die haaks staan op de waarden en normen die we als christen willen uitdragen?

Dwarsliggen in dit verband kan gezien worden als een missie. Handen en voeten geven aan de pedagogische opdracht van het onderwijs betekent tegenwoordig veel dingen weren om de kinderen te beschermen tegen verleidingen die in de opleidingen niet behandeld zijn (zie Deut. 32:17b). Ja, in deze tijd moet om een begrip als ‘geborgenheid’ gestreden worden!


Spiritual character
In één van de toespraken tijdens zijn recente verblijf in Nederland riep de Jood Lance Lambert op te ageren op de verleidingen die op ons afkomen. Één van de zaken die hiervoor nodig zijn, is ‘spiritual character’, ook en vooral in de christelijke opvoeding en bij het onderwijs.

In een eerder gehouden verhaal over waarden en normen riep ik op tot verdieping van het beroepsprofiel van de groepsleerkracht bij het basisonderwijs. Naast de leerkracht als pedagoog, didacticus, teamlid en contactpersoon naar buiten, pleit ik voor de leerkracht als counselor. Onder dit laatste moet verstaan worden “hij/zij die beroepshalve of op basis van aanstelling de kinderen belangrijke zaken probeert bij te brengen als het gaat om hun geestelijk, verstandelijk, lichamelijk en maatschappelijk-sociaal welzijn.”


Conclusie
1. Ouders, weest u zich bewust van wat er op school met uw kinderen gebeurt. Luister goed naar wat uw kind vertelt en stelt u zich op de hoogte wat de school hen aanbiedt.
2. Leraren, neem niet voetstoots aan wat als ‘vernieuwing’ wordt aangeboden. Toets alles, niet alleen aan het (vermeende) resultaat, maar vooral aan de Schrift.