“Wat hebt gij daar in uw hand?“ (Ex. 4:2)
We zullen DV in een aantal artikelen personen zien, die allemaal iets in hun hand hadden. We beginnen met Mozes en …………………….., ja u ziet het goed: Op de stippellijn mag u uw eigen naam invullen. Voordat deze vraag tot u komt, kwam deze vraag tot de schrijver en het is zijn bede en wens, dat de Heere Jezus dit artikel gebruikt tot Zijn eer.
Toestand van het volk Israël
In Exodus 3:4 wordt Mozes door God Zelf geroepen en naar Egypte gezonden, om de Farao te zeggen, dat hij Gods volk moet laten vertrekken. Het doel was:”om mijn volk, Israëlieten, uit Egypte te leiden.” Veertig jaren zijn voorbij gegaan, nadat Mozes uit Egypte gevlucht was. Veertig jaren van slavernij voor de Israëlieten (2:23). Jaren waarin de Israëlieten zuchtten en het uit schreeuwden, “zodat hun hulpgeroep omhoog steeg tot God.”
Vier uitvluchten
Mozes heeft vier uitvluchten om niet te hoeven doen wat God van hem vraagt:
a. Ex. 3:11:”Wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?”
b. Ex.3: 13: “Hoe is zijn naam?” M.a.w. Hoe heet Degene, Die mij stuurt?
c. Ex. 4:1: ” Als ze niet geloven en niet naar mij luisteren …….. ?
d. Ex. 4:11: “…….want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong.
Gods geduld
Hoe geduldig is God met Mozes. God neemt de tijd voor Mozes en Hij geeft antwoord op alle vier uitvluchten.
Op uitvlucht a Ex. 3:11:”Wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?” “Ik ben immers met u!” Mozes denkt heel klein van zichzelf, maar gebruikt het verkeerd, nl. om onder een opdracht van de Heere uit te komen. Maar als Hij ons iets vraagt om te doen, mogen we weten, dat we dat niet in eigen kracht hoeven te doen. Hij is immers met mij en u!
Gods hulp en bijstand
Op uitvlucht b. Ex.3: 13: “Hoe is zijn naam?” M.a.w. hoe heet Degene, Die mij stuurt? Ook hier geeft de Heere antwoord in vers 14:”Ik ben, die Ik ben.” Doet dit ons niet denken aan het Nieuwe Testament waar de Heere Jezus in Mattheüs 14: 27 de volgende woorden spreekt, als zijn discipelen Hem aanzien voor een spook: “ Houdt moed, Ik ben het, weest niet bevreesd.”
Zien we hier de Heere Jezus niet als Degene die moed geeft, als Degene Die de God van het Oude Testament is als de Onveranderlijke, in de gedaante van een mens, maar ook als Degene die de vrees wegneemt?
Het kan zijn dat als de Heere ons een opdracht geeft ( en Hij doet dat!) dat we net als Mozes, misschien geen moed hebben en bang zijn. Nu, Hij is daar met u en mij en geeft ons moed en Hij neemt de vrees weg.
In mijn tijd in Kameroen moest ik voor onze christelijke boekwinkel belastingvrijstelling bepleiten bij een hoge ambtenaar van de belastingen. Ik had het steeds maar voor me uit geschoven, u kent dat misschien ook wel, tot op een zeker moment dat de Heere me duidelijk maakte dat ik moest gaan. Ik vroeg de Heer met me mee te gaan, maar mij, voordat ik ging, nog een vers uit Zijn Woord te geven. Ik was voor mezelf in de Spreuken bezig en kwam bij hoofdstuk 29:25:”Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Heere vertrouwt, is onaantastbaar.” Toen ik bij de man binnenkwam, bibberden mijn knieën. Hij vroeg wat ik
wilde. ‘k Legde hem de vraag voor en liet hem een aantal exemplaren van onze boeken zien en vertelde wat ze kosten. Zijn ogen begonnen te stralen, toen ik vertelde welk doel we hadden met deze literatuur. Niet voor geldelijk gewin, maar tot meerdere eer en glorie van de Heere Jezus!
Hij bleek ook een broeder in Christus te zijn. (We kregen de vrijstelling! Niet omdat we elkaar herkenden als christenen, maar omdat we geen winstoogmerk hadden.) Hoe beschamend voor mij. In mijn auto ben ik maar eerst een half uurtje stil geweest ……………
Gods middelen
c. Ex. 4:1: ” Als ze niet geloven en niet naar mij luisteren …….. ?
Ook hierop had de Heere een antwoord: “Wat hebt gij daar in uw hand ?” Dat is ons thema. Ik wil hier straks graag verder op ingaan.
Gods leiding
d. Ex. 4:11: “…….want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong.
De Heere antwoordt en laat niets over van Mozes’ uitvlucht: “Wie heeft de mens een mond gegeven………… Nu dan ga heen. Ik zal met uw mond zijn en u leren, wat gij spreken moet.”
Ook hier is weer een bemoediging voor Mozes en zo ook voor ons:
Ik zal: a. met uw mond zijn, waarbij ik en u mogen bidden:
“HERE, stel een wacht voor mijn mond, waak over de deuren van mijn lippen;” Ps.141:3
b. u leren, wat gij spreken moet.
Hij zal ons dat wat we, bijvoorbeeld tegen onze kinderen moeten zeggen, en dat zijn soms moeilijke gesprekken, nietwaar, te binnen brengen, wanneer wij ons door Hem laten leren en leiden. Anderzijds is daar ook het gebed uit Psalm 19:15, dat iedere ouder mag bidden, voordat hij/zij een gesprek met zijn/haar kind(eren) aangaat:
“Mogen de woorden van mijn mond en de overleggingen van mijn hart U welgevallig zijn, o Heere, mijn rots en mijn verlosser.” |
Hoe belangrijk ons te spiegelen aan de Heere Jezus Zelf. Hij kon zeggen in Johannes 8:26: “ Ik spreek wat Ik van Hem gehoord heb, dat spreek Ik tot de wereld.” En in vers 28 van datzelfde hoofdstuk: “Doch dat Ik dit spreek, gelijk de Vader Mij geleerd heeft.”
Even praktisch
Hoe zal Hij ons leren, wat wij spreken zullen? Door het van Hem te leren! Te lezen in Zijn Woord en dat te bewaren in onze harten. Psalm 119:11
Toch blijft Mozes tegenstribbelen en uiteindelijk wordt de Heere boos op Mozes en geeft hem Aäron mee. Aäron, die hoewel hogepriester, niet bepaald een hulp zou zijn in sommige situaties. (Vergelijk het gouden kalf).
Ik kom terug op punt c. Ex. 4:1: ” Als ze niet geloven en niet naar mij luisteren …….. ?
Ook hierop had de Heere een antwoord: “Wat hebt gij daar in uw hand ?” Mozes antwoordt hierop: “Een staf.” Een staf is zo iets onbeduidends in onze ogen. Maar wat zien we? De Heere wil deze staf gebruiken om Zijn kracht en Majesteit te laten zien. Die staf, iets onbeduidends in onze ogen misschien, is belangrijk in Gods ogen: vs 17: ”Deze staf waarmede gij de tekenen moet doen, moet gij in uw hand nemen.”
Vs 20b:”ook nam Mozes de staf Gods in zijn hand.” Wie z’n staf ook alweer? Mozes’staf? NEEN! De staf van God!
Wat hebt u in uw hand?
Lieve zuster in de Heer, ik kom tot de kern: “Wat hebt u in uw hand ?” Misschien denkt u, dat wat ik in mijn hand heb, dat is zo eenvoudig, daar kan de Heere Jezus toch niets mee! O nee? En die ene tekstkaart met een Bijbelvers erop aan die alleenstaande, die eenzame , zonder familie, of die hand op de schouder van dat ene meisje, dat net haar moeder verloor, of dat kopje thee voor uw eigen kinderen? Ik ben er zeker van dat u genoeg dingen kunt bedenken, die u in uw hand kunt nemen, waarmee u de Heere Jezus groot kunt maken en anderen kunt bemoedigen. Ogenschijnlijk onbeduidende dingen, die waardevol zijn voor de Heere Jezus, als u ze voor Hem gebruikt.
Ik denk aan een christin in Berlijn: Ze had wel eens met haar buurvrouw over de Heere Jezus gesproken, maar die was boos geworden en zei: “Hou me op over die Jezus.” Ze gebruikte zelfs woorden die in dit blad compleet misstaan. De christin ging teleurgesteld naar huis. Wat had ze in haar hand ? Niets! Daarom kon ze haar handen vouwen en bidden voor haar buurvrouw.
Op zekere dag hoorde deze christin dat haar buurvrouw behoorlijk ziek was. Ze vroeg de Heere wat ze moest doen. Ze ging naar de bloemenverkoper en kocht een mooie bos bloemen en ging naar haar buurvrouw. Met verbazing ontving de buurvrouw onze zuster en die werd alleen maar groter, toen ze de bos bloemen kreeg. Wat had ze in haar hand ? Een bos bloemen! Dàt en haar houding werd oorzaak dat er een opening kwam voor een goed gesprek en dat deze niet-gelovige vrouw de Heere Jezus vond. Zo iets onbeduidends! Toch gebruikte de Heere het.
Lieve broeder, wat hebt u in uw hand ? O, uw bijbel ? Mooi! En wat las u? Die ene tekst, die zo bemoedigend was voor u. Wat hebt u er verder mee gedaan? Gedeeld met uw vrouw, met uw zoon of dochter, met die collega, met die zieke, ik noem maar wat. Of hebt u de sleutel van uw kamer in uw hand, ga dan in uw kamer sluit hem af en bid nog eens voor uw kinderen. Hij (ver)hoort uw gebed.
Wat staat tot onze beschikking? Gods geduld, Gods hulp en bijstand, Gods leiding! En wat wij in onze handen hebben, maakt Hij tot Zijn middelen. Hoe onbeduidend ze in onze ogen ook zijn.
Het is wel heel persoonlijk, nietwaar? Maar de Heere is persoonlijk. En we hebben de vraag Wat hebt u in uw hand? te beantwoorden. Ga ik, gaat u hier iets mee doen?? Voor Hem?
A.Eysink