Wie voeden onze kinderen op?

Wie hebben de meeste invloed op de kinderen/jongeren: de formele opvoeders (gezin/kerk/school) of de informele opvoeders (leeftijdsgenoten en massamedia)? Enkele statistieken met verrassende conclusies en uitdagingen.

B&O magazine, dec. 2003, door drs. R.H. Matzken
Om te beginnen is daar het onderscheid tussen de formele opvoeders: gezin/kerk/school en de informele opvoeders: de peergroep (leeftijdsgenoten) en de media. Wanneer de puberteit begint, zijn beide groepen al minstens even groot, soms al veel eerder.

Er zijn gelukkig nog plaatsen waar gezin, school en kerk nog op elkaar afgestemd. Maar dikwijls is dat niet meer zo en wordt het standpunt van het gezin door de andere formele opvoeders: de kerk en de school niet bevestigd, soms zelfs tegengesproken,

Veel belangrijker is de vorming die kinderen al op jonge leeftijd krijgen van hun vriendjes en klasgenoten, wat we vanuit het Engels aanduiden als ‘de peergroep’. En niet te vergeten, de media, van Harry Potter tot het Internet.

Een voorbeeld. Een moeder belt ons op: “Mijn zoontje van vier zit de hele dag achter de computer, spelletjes doen. Wat vindt u daarvan?” Ons antwoord luidt: “Om te beginnen nogal eenzijdig. Een jongen moet ook buiten spelen, vriendjes hebben, om zich te ontwikkelen. Maar vertelt u eens: wat voor spelletjes doet hij met de computer?” Waarop het antwoord komt: “Dieren doden met de computer.” Als het bloed over het scherm loopt, krijgt de speler krachtpunten waarmee hij ingewikkelder opdrachten kan uitvoeren. U moest eens weten wat een jongen van vijf dan al in zijn mars heeft, de hele occulte catechismus die hij ook kan toepassen! Dus antwoorden wij: “Als hij zeven jaar is, doet hij het zonder computer. En als hij een tiener wordt, zijn dieren niet meer voldoende.” Daar keek zij dan wel even van op, en terecht! Meer hierover leest u in het Occult zakwoordenboek, zojuist in derde druk verschenen.

Hieronder volgt de impressie van de moeders (aantal ingevulde formulieren 42)

Formele opvoeders

0 – 3

4 – 6

7 – 9

10 – 12

13 – 15

16 – 18

Gezin

100%Geborgenheid

70%Geborgen
Voorbeeld

40%Weerbaar
Voorbeeld

30%Weerbaar
Voorbeeld

22½% Weerbaar
Voorbeeld

17½%

           Voorbeeld

Kerkelijke gemeente

5%
Regels
Kennis

7½%Regels
Kennis

7½%Kennis
Regels

7½%
Kennis
Regels

School/beroep

10%Sociale
Contacten

20%
Kennis
Vorming

20%Kennis
Vorming

20%Kennis
Vorming

20%Kennis
Vorming

Totaal formeel

100%

80%

65%

57½%

50%

45%

 

Informele opvoeders

0 – 3

4 – 6

7 – 9

10 – 12

13 – 15

16 – 18

Peergroep
(leeftijdsgenoten,
de straat)

10%Sociale
Vorming

20%Sociale
Vorming

25%Sociale
Vorming

30%Sociale
Vorming

32½%Sociale
Vorming

Massamedia(waaronder Internet)

10%Wereld
Oriëntatie

15%Wereld
Oriëntatie

17½%
Wereld
Oriëntatie

20%Wereld
Oriëntatie

22½%Wereld
Oriëntatie

Totaal informeel

20%

35%

42½%

50%

55%

Vaak kijken de ouders hiervan op, maar in veel gevallen hebben de informele opvoeders al aan ’t begin van de puberteit tweemaal zo veel invloed als de formele opvoeders bij elkaar.
Gewetensvormers en gewetensschenders 
Vanaf het zesde jaar loopt het aandeel van het gezin al sterk terug. Daarom moet de opvoeding thuis gericht zijn op bijbelse waarden en normen, om kinderen weerbaar te maken tegen invloeden van buitenaf. Zodra kinderen onder invloed van anderen komen, wordt opvoeding een strijd, een ‘battle for the mind and for the heart’. In Amerika wordt die strijd alleen al door de evolutietheorie voor driekwart van de jeugd gewonnen! En de neigingen van het hart worden voor het merendeels al gericht (= ontwricht) door de porno-industrie en andere uitingen van hedendaags hedonisme (genot is het hoogste levensdoel).

Van jongs af aan staan onze kinderen dan ook tussen ‘gewetensvormers’ en ‘gewetensschenders’. Soms hebben ouders daarbij de steun van hun school, vaak ook niet. Soms kan de christelijke gemeente hen erin bijstaan, maar dikwijls heeft het onderwijs daar geen hoge prioriteit. Niet zelden voelen ouders zich daarin helemaal alleen staan. Wat zouden wij onze kinderen graag die strijd besparen tot zij bijvoorbeeld 12 jaar zijn! Maar helaas, zo is de wereld niet (meer). Wij staan nu eenmaal in de strijd en die gaat ook aan onze (jonge) kinderen niet voorbij. Hiervoor verwijzen wij naar enkele van de EDUkaternen van Bijbel & Onderwijs:
* Opvoeden tot weerbaarheid vanuit het Evangelie
* Geloofsopvoeding in de 21e eeuw.
Geloofsopvoeding in de 21e eeuw
Mijn leraar pedagogiek in Amerika schreef het boek: ‘How should we then Educate?’ In die titel zullen veel ouders zich herkennen, die vaak zelf geen een bijbelse geloofsopvoeding hebben gehad. “U zegt wel dat wij het Evangelie aan onze kinderen moeten doorgeven, maar wat doen wij nu als wij dat zelf niet persoonlijk kennen?” Geloofsopvoeding begint dus met de ouders zelf. Alleen dan bent u geloofwaardig en relevant, zodat uw kinderen – en later uw tieners – het van u willen aannemen en gemotiveerd zijn het zich persoonlijk eigen te maken.

De woorden van Paulus in 2 Timotheüs 3:15-17 zijn van toepassing op allen die vanuit de Bijbel hun kinderen/leerlingen willen onderwijzen in de navolging van Christus. Om te beginnen om hen de weg der verlossing te leren kennen, door het geloof in Jezus Christus (vs 15). Sinds ruim tien jaar gebruiken enkele tientallen scholen de godsdienstmethode ‘De Bijbel in de Basis’ (TORAH, EVANGELIE, PROFETEN en APOSTELEN), met de drievoudige doelstelling:
* de Bijbel leren kennen
* vertrouwd raken met bijbelse waarden en normen
* vormen van een bijbels wereldbeeld en een christelijke levensstijl.

In vs 16 noemt Paulus nog meer punten op waarvoor de Bijbel ‘nuttig’ is. Hiermee raken we aan de kern van de geloofsopvoeding in de 21e eeuw, namelijk om vanuit een openheid jegens de leefwereld van de kinderen weerstand op te bouwen vanuit Gods Woord. Daarmee kunnen we om te beginnen de invloed van de ‘informele opvoeders’ verminderen, maar onze kinderen worden ook toegerust om voor hun geloof ‘uit te komen’ in een wereld die niet zozeer vijandig als volslagen onwetend is!


Waar is onze opvoeding op gericht?

Daarom zetten wij de doelstellingen van de christelijke opvoeding nog eens op een rijtje. Voor gezin, kerk en school, en vaak als alternatief voor de peergroep of de media:

* van het leven kunnen genieten, zonder anderen te beschadigen

* ontplooien van de talenten die God ons gegeven heeft

* goede relaties met het andere geslacht en zo mogelijk met de peergroep

* weerbaar tegen de sekten, het occulte en New Age

* bestand tegen de bekoring van alcohol, nicotine, drugs, gokken enz.

* in staat om voor zichzelf te zorgen en waar mogelijk anderen te helpen

* betrokken bij het behoud van natuur en milieu

* een goed en kritisch staatsburger zijn

* voorbereid op de toekomst en de ontmoeting met God

* altijd bereid tot verantwoording van de hoop die in ons is.

Waarom zou dit onmogelijk zijn? Wij hebben een God die zich specialiseert in het onmogelijke. Dat moet onze jeugd toch zeker aanspreken. Ga er dan voor!!