VRAGEN OVER HARRY POTTER

Om te kunnen bepalen of de boeken van Harry Potter wel of niet de principes van hekserij weergeven, moeten we eerst vaststellen wat hekserij is. De Encyclopedia of Witches & Witchcraft zegt: “Hekserij is geen verenigd of samenhangend geheel. Het kent geen centraal gezag of centrale liturgie. De verschillende stromingen hebben alle hun eigen rituelen, filosofie en overtuiging… Het komt steeds vaker voor dat mensen zichzelf in ‘de Kunst’ (the Craft) inwijden en deze zelfstandig uitoefenen in plaats van als lid van een ‘coven,als lid van een groep heksen…”
Sommige moderne heksen geloven helaas dat er krachten binnenin jezelf liggen die je kunt aanboren; anderen geloven dat je krachten kunt aftappen van natuurkrachten. Weer anderen dat je kunt putten uit krachten die door geesten of door een godin worden gegeven. De hekserij van nu is erg eclectisch (= het is beste uitkiezend). Maar het tragische is dat al deze verschillende opvattingen in meer of mindere mate in de boeken van Harry Potter worden beschreven.
De vraag is dus, hoe we vat kunnen krijgen op de betekenis en inhoud van hekserij? Als eerste kunnen we kijken naar wat heksen doen. In de boeken zien we hoe Harry Potter krachten beïnvloedt, toverspreuken uitspreekt, toverdranken mengt en met geesten praat om zijn zin te krijgen. Ook hedendaagse heksen oefenen macht uit op krachten en doen veel van dezelfde dingen die Harry Potter doet, hoewel zij dit mogelijk anders zullen benoemen.
In de Encyclopedia of Witches & Witchcraft staat bijvoorbeeld: “Voor heksen en heidenen is toverij een deel van hun dagelijks leven. De wereld zelf is magisch … Niet alle heidenen en heksen bedrijven dezelfde vorm van magie. Waar de één de voorkeur geeft aan ceremoniële magie, heeft de ander een voorkeur voor volksmagie en weer anderen hebben een voorkeur voor ecologische magie, die gebaseerd is op natuurlijke aard-energieën en geesten die bij het land horen…” Maar een feit is dat alle heksen geloven in en gebruikmaken van de macht van magie.
Tot in hoeverre komen de praktijken in de boeken van Harry Potter overeen met die van de hedendaagse heksen? De Encyclopedia of Wicca & Witchcraft zegt“Tegenwoordig worden ook kruidkunde, waarzeggerij, toverij, ceremoniële rituelen, healing, toverdranken en contact met gedienstige geesten (geesten van dieren) of met elementaire geesten (geesten van aarde, lucht, vuur of water) gerekend tot de vaardigheden binnen hekserij.”
Als deze twee encyclopedieën een accurate omschrijving geven van wat heksen geloven en praktiseren, dan zijn Harry Potter en zijn vrienden een rolmodel voor de soorten hekserij die door de hedendaagse èchte heksen worden uitgeoefend.

we ons niet met toverij mogen inlaten en dat we mensen die aan toverij doen, die toverspreuken uitspreken, waarzeggen, in contact staan met geesten of met de doden spreken, niet mogen imiteren?

Ja, dat is zo. God waarschuwt ons voor deze zaken. In Deuteronomium 18 vinden we een hele lijst met occulte zaken waarvan God zegt: “Gij zult niet leren doen naar de gruwelen van die volken” (Deut. 18:9). Het Hebreeuwse woord ‘leren’ betekent: bestuderen, gewoon raken te doen, instrueren of opleiden tot. Ik geloof dat kinderen die de boeken van Harry Potter lezen onbewust toverij aanleren of geconditioneerd worden deze te aanvaarden.
God zegt: “Gij zult niet leren doen naar de gruwelen van die volken.” De New American Standard Version, de New International Version en de Revised Standard Version van de Bijbel vertalen het Hebreeuwse woord ‘asah’ allemaal als ‘imiteren’. Dit betekent dat we niet op dezelfde manier mogen handelen als mensen die zich met occulte praktijken bezighouden. In het Nieuwe Testament lezen we wie en wat we wèl moeten imiteren: “Geliefde, volg het kwade niet na, maar het goede (3 Joh. 11).” Hier is het Griekse woord ‘mimeomai’ vertaald als ‘imiteren’, in de zin van een mimespeler of acteur die het gedrag van iemand anders nadoet.
Dit woord gebruikt Paulus in zijn brieven, wanneer hij schrijft: “Wordt mijn navolgers, gelijk ook ik Christus navolg (I Korinthiërs 11:1).” In Efeze 5:1 zegt Paulus: “Weest dan navolgers Gods… en wandelt in de liefde, zoals ook Christus…”
Zoals we als christenen geleerd hebben om Christus met ons doen en laten te imiteren, zo waarschuwt God ons in Deuteronomium 18:9-11 waar Hij spreekt over wat we niet horen te imiteren. Hij geeft in deze verzen een lijst van negen occulte praktijken die niet door zijn volk geïmiteerd, nagevolgd, mogen worden.
Als eerste zegt Hij: “Onder u zal niemand worden aangetroffen, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet gaan, die waarzeggerij pleegt, geen wichelaar, uitlegger van voortekenen, of tovenaar, geen bezweerder, niemand, die de geest van een dode of een waarzeggende geest ondervraagt of die de doden raadpleegt. Want ieder die deze dingen doet, is de HERE een gruwel.”
God geeft ons deze aanwijzingen, omdat Hij van ons houdt en wil dat we bij Hem komen. We vertrouwen dat Hij ons beschermt en leiding geeft aan ons leven. Hij wil niet dat we ons tot andere machten of geestelijke wezens wenden.

Ik denk dat van de negen zaken die hier door God worden verboden, ik van acht – en zo niet van alle negen – kan hardmaken dat ze worden beschreven in de boeken van Harry Potter.

De eerste waarschuwing betreft de afschuwelijke praktijk van kinderoffers ter voldoening van een of andere heidense god om geheime krachten of kennis van de toekomst te verkrijgen.
In The Bible Background Commentary of The Old Testament van InterVarsity Press staat te lezen: “…De polytheïstische religies van het oude Nabije Oosten… geloofden in een onpersoonlijk oerrijk dat de bron zou zijn van alle kennis en krachten… Ze probeerden contact te krijgen met die wereld om daar kennis en macht uit te verkrijgen.” Ze probeerden die kracht als het ware ‘af te tappen’.
Met andere woorden: de heidenen in het Nabije Oosten geloofden dat ze contact konden maken met en gebruik konden maken van de geheime krachten van het universum door het offeren van een mensenleven, hetzij een kind of een volwassene.
Maar is dit niet wat J.K. Rowling beschrijft in die schokkende scène in het vierde deel van de boekenserie? In deze scène wordt Harry’s vriend Cedric vermoord, opdat een kwaadaardige ceremonie kan plaatsvinden waarin een deel van het gebeente van Voldemorts vader uit het graf wordt genomen, de arm van een knecht wordt afgehakt en bij Harry bloed wordt afgenomen, zodat de boosaardige heer Voldemort de magische kracht zal hebben om een nieuw opgewekt lichaam te vormen. Voldemort kan hier, dankzij de bloedige ceremonie, uit de geheime krachten van het universum putten. (Boek 4, pag. 636 – 643, Engelse uitgave (e.u)).
Het tweede gebruik dat door God in Deuteronomium 18 wordt verboden is waarzeggerij. Hierbij wordt in objecten als kristallen bollen, spiegels, theebladeren of dierlijke ingewanden gekeken om inzicht te krijgen in toekomstige gebeurtenissen. Op Zweinstein leert Harry waarzeggerij, met inbegrip van het kijken in kristallen bollen en het gebruik van een magische spiegel. Waarzeggen kan ook door contact met de geestenwereld, zodat je inzicht krijgt in de toekomst. Dit gebeurt in het derde Harry Potter-boek, wanneer Madame Trelawney bezeten is door een geest die door haar spreekt en gebeurtenissen voorspelt die uitkomen tijdens Harry’s leven. (Boek 3, pag. 29, e.u.). Dit is waarzeggerij door contact met geesten.
Het derde gebruik dat God verbiedt, is wichelarij (toverij). Volgens de omschrijving kon een tovenaar geesten of geestverschijningen bezweren, toverdranken bereiden, werken met kleine beeldjes en vloeken uitspreken waarmee hij dood, ziekte, geluk of ongeluk over iemand zou kunnen brengen. Is er sprake van het gebruik van banvloeken in de boeken van Harry Potter? Het antwoord is: ‘Ja.’ Herinner je je dat Harry de CruciatusVloek leerde in zijn les over ‘verweer tegen de duistere machten’? Hij sprak deze vloek uit over een spin, die het uitschreeuwde en over de grond rolde van de pijn. (Boek 4, pag. 214, Engelse uitgave). Deze vloek wordt door Voldemort op Harry gelegd. (Boek 4, pag 66, e.u.) Voor zijn tante gebruikt Harry een mildere vloek. (Boek 3, pag. 29, e.u.)
Het uitleggen van voortekenen is het vierde gebruik dat God in Deuteronomium 18 veroordeelt. Bij deze praktijk tracht men verborgen kennis te verkrijgen. Dat kan zijn door het lezen van theebladeren of de ingewanden van een dier. Er bestonden veel voortekenen die ‘gelezen’ konden worden.
Soms kwamen voortekenen van mensen die aan hekserij deden. Hekserij is de vijfde toepassing die in Deuteronomium 18 wordt veroordeeld. Hekserij heeft te maken met toverij of het uitspreken van betoveringen. Dit werd gedaan om de krachten van de natuur of van andere goden of geesten te manipuleren. Het Hebreeuwse woord betekent letterlijk “iemand bindt iemand anders” door het gebruik van magische woorden. Dit is de betekenis van een betovering. Zien we Harry Potter betoveringen uitspreken en voortekenen verklaren? Het antwoord is: ‘Ja.’ In al de vier boeken worden ze door Harry en zijn vrienden geleerd en gebruikt.
De volgende drie waarschuwingen van God in Deuteronomium 18 zijn: wees geen medium, wees geen spiritist en wees niet iemand die de doden om raad vraagt. Een medium beoogt macht of informatie te verkrijgen van geesten; een spiritist praat met en consulteert geestelijke wezens; en iemand die de doden om raad vraagt, probeert contact te leggen met en informatie te krijgen van overleden mensen. Al deze drie zaken worden door God verboden en toch vinden we ze alle drie vele malen beschreven in de boeken van Harry Potter.
Het is mijn overtuiging dat als we God willen gehoorzamen, we onze kinderen geen boeken moeten geven die hen informeren over deze occulte praktijken waardoor kinderen worden geconditioneerd om ze na te doen.3. Sommige christenenbeweren dat het fictieve gedrag van een paar verzonnen kinderen in een duidelijk onrealistische omgeving geen echte toverij is; het is maar een vorm van fictieve, stereotype magie
De boeken van Harry potter zijn zeker een avonturensprookje. Maar een beoordeling en overweging van alle bewijsmateriaal, toont naar mijn vaste overtuiging aan dat deze boeken onze kinderen op een subtiele manier leren wat de principes van hekserij, het occulte en de toverij zijn. Er zijn echter enkele gerespecteerde christelijke leiders en schrijvers die het hier niet mee eens zijn. Ik zou de redenen waarom zij zeggen vóór de Harry Potter boeken te zijn, eens nader willen bekijken.
Ten eerste weten we dat God in Deuteronomium 18 het onderwijzen en het bedrijven van zaken als hekserij, betoveringen uitspreken, waarzeggerij en contact met geesten, veroordeelt. Alle christenen zijn het ermee eens dat God deze dingen veroordeelt. Maar sommigen gaan verder door te beweren: “We gaan er niet vanuit dat het fictieve gedrag van een paar verzonnen kinderen in een duidelijk onrealistische omgeving, toverij is. Het is maar een vorm van fictieve, stereotype magie die gebruikt wordt in de boeken en geen serieuze, levensechte toverij of occultisme. Echte toverij en het occultisme komen van bovennatuurlijke krachten of van geesten. Maar in de boeken van Harry Potter gaat het over het ontwikkelen van krachten waar iemand mee geboren is. En dus leren deze boeken de kinderen geen hekserij of tovenarij.”
Maar ik zeg ook niet dat alleen het lezen van de boeken van Harry Potter tovenarij is. Wel geloof ik dat het kinderen kan brengen tot het experimenteren met hekserij of toverij. Kinderen die deze dingen lezen zonder waarschuwing dat de verhalen reële ideeën en principes van hekserij bevatten, blijven onbeschermd. Het stelt ze open voor gedachten als: “Wat zou er gebeuren als ik hetzelfde deed als Harry Potter?” Juist door deze ontvankelijkheid voor de wereld van hekserij raken de meeste mensen voor het eerst verwikkeld in de hekserij.
We moeten ons realiseren dat wanneer iemand zich tegenwoordig wil gaan bezighouden met hekserij, er vooral voor kinderen veel manieren zijn waarop ze dit kunnen doen. Veel heksen raken bijvoorbeeld betrokken bij de hekserij, omdat ze een beroep doen op magische krachten, die volgens hen natuurlijke krachten zijn of krachten die binnenin henzelf liggen. Andere heksen kwamen in de hekserij terecht, omdat ze krachten gebruikten die volgens hen door geesten of door goden worden gegeven. Anderen gaan ervan uit dat objecten of wezens krachten bezitten waaruit getapt kan worden.
De Encyclopedia of Witches & Witchcraft legt uit hoe eenvoudig het is om aan toverij te doen: “In zijn meest eenvoudige vorm is toverij het magisch beïnvloeden van natuurlijke krachten en machten om te verkrijgen wat men verlangt.” Dit is precies wat Harry Potter en zijn vrienden doen. Ze beïnvloeden, naar zij geloven, natuurlijke krachten en machten, om hun eigen doelen te bereiken.
De Encyclopedia of Witches & Witchcraft geeft nog meer bewijs dat het fantasieverhaal van Harry Potter de werkelijke gedachten en praktijken van heksen weergeeft, als deze zegt: “Andere heksen geloven ook in het ontwikkelen van psychische krachten die binnenin henzelf liggen opgesloten… Psychische ontwikkeling is een zeer bruikbaar middel. Het helpt om zaken van niet-natuurlijke aard te kunnen onderscheiden. Dit is van belang, omdat wanneer iemand magie bedrijft, hij of zij op een zeker moment niet-natuurlijke wezens zal gaan waarnemen.”
Dus in deze encyclopedie wordt toegegeven dat moderne heksen die zich psychisch gaan ontwikkelen – krachten die alle mensen van nature zouden bezitten – zich moeten realiseren dat dit kan leiden tot het uiteindelijk waarnemen van wezens die van niet-natuurlijke aard zijn. Hiermee worden geesten of spoken bedoeld. En dat is precies wat Harry Potter overkomt, naarmate hij opgroeit en ouder wordt.
De Encyclopedie wijst er verder op dat: “Kennis van verschillende kruiden, betoveringen, tovermiddelen en toverspreuken helpt om het vermogen om energieën te besturen verder te perfectioneren.” Dit principe van hekserij komt telkens terug bij wat Harry in de boeken doet. Wat ik dus wil zeggen is dit: niet alle heksen geloven in goden, godinnen of geesten. Sommigen wel, maar niet allemaal. Niet alle heksen raken op dezelfde manier betrokken bij hekserij. Er zijn verschillende manieren om erbij betrokken te raken en men kan er verschillende overtuigingen op na houden. Maar wanneer een kind wil meedoen met de hedendaagse hekserij, hoeft hij of zij alleen maar te proberen om zijn psychische krachten te ontwikkelen, of kruiden te mengen, of toverspreuken uit te spreken of energieën te beïnvloeden – net zoals Harry. In deze zin zeg ik dat Harry Potter en zijn vrienden voordurend nadoen wat moderne heksen doen – en daarmee onze kinderen leren hetzelfde te doen.

4. Wat zeg je tegen christelijke schrijvers die beweren dat als het fout is om Harry Potter te lezen, je als christen dan ook geen Sneeuwwitje of andere sprookjes waar spoken of heksen in voorkomen mag lezen?

Sommige christenen zeggen dat het vast wel goed is om Harry Potter te lezen, want anders zouden christenen lang geleden ook allang stelling hebben genomen tegen Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen,Doornroosje, C.S. Lewis, Tolkien en andere sprookjes waarin heksen en spoken voorkomen. Maar in Sneeuwwitje wordt de heks ‘De Boze Heks’ genoemd en ze wordt niet in een goed daglicht gezet. Kinderen leren niet uit het verhaal welke toverspreuken ze zei of waar ze haar kracht vandaan haalde. Harry Potter daarentegen is een tovenaar en Hermelien een heks en de hekserij die ze bedrijven, wordt op een positieve manier neergezet.
Waarmee de vraag rijst: “Hoe zit het dan met de zogenaamde ‘goede heksen’ die in verscheidene verhalen optreden? Is het wel in orde om Witte Magie te beoefenen vergeleken met Zwarte Magie?” We moeten ons ervan bewust zijn dat wat God betreft zowel witte, als zwarte magie wordt afgewezen, aangezien in beide gevallen gebruik gemaakt wordt van krachten uit bronnen (boze geesten) waar God ons voor waarschuwt. Iemands bedoelingen (goed, liefdevol enz.) om te genezen, te beschermen of te voorzien in de één of andere nood door middel van zogenaamde ‘witte’ magie, vormen geen geldige reden om machten buiten God aan te spreken of op te roepen. Volgens de Bijbel zijn deze krachten er opuit om ons te vernietigen, ongeacht wat we voor hen doen. De vraag is alleen: geloven we God of niet?
Vroeger werd er over goede of slechte heksen kort en niet gedetailleerd geschreven. Niemand hoeft er iets op tegen te hebben, wanneer in een verhaal een heks genoemd wordt. Pas als kinderen niet meer weten of heksen nou goed of slecht zijn, moeten wij in overeenstemming met de bijbel gaan optreden.
Ook mogen we niet uit het oog verliezen dat de kinderen van vroeger niet omringd werden door een cultuur die ondergedompeld is in televisieprogramma’s en tekenfilms over hekserij en occultisme. Ze hadden in hun klas geen kinderen die betoveringen uitspraken, met geesten spraken of liefdesdrankjes maakten. Maar dat is tegenwoordig allemaal anders.
De boeken van Harry Potter gaan veel verder dan de kinderverhalen van vroeger. In de Potter boeken is de hoofdpersoon, zoals Harry, waar de lezer zich gewoonlijk mee identificeert, tovenaars. Niet alleen stelt J.K. Rowling kinderen gelijk aan heksen, ze geeft ze ook gedetailleerde informatie over hoe deze kinderen denken en hoe hun krachten en hun wereldbeeld zich ontwikkelen. Daarom wil ik ouders aanraden om – ongeacht welk boek kinderen in verwarring brengt over zogenaamde ‘goede heksen’ tegenover ‘boze heksen’ – hekserij altijd aan te wijzen, als iets dat slecht is en door God wordt afgewezen. Nogmaals, het is veelbetekenend dat hekserij op zich in de boeken van Harry Potter nooit iets ‘slechts’ is of als een groot kwaad genoemd wordt. Het is toch verwarrend voor kinderen, wanneer ze leren dat zowel Harry, ‘een goede tovenaar’, als Voldemort, ‘een boze tovenaar’, beiden hun krachten aan de zelfde bron ontlenen. (Boek 4, pag. 697, e.u.)
Ik zou er als christen aan willen toevoegen dat ik niet geloof dat het verkeerd is om onze verbeelding te gebruiken. Het is bijvoorbeeld in orde, als je je een voorstelling maakt van hoe het zou zijn om met een denkbeeldige vriend (-in) te trouwen. Maar God heeft wel bepaalde beperkingen aan onze verbeelding gesteld.
Jezus waarschuwt ons in Mattheüs 5:27 dat we onze verbeelding niet zondig mogen gebruiken, als Hij zegt: “U hebt gehoord dat er gezegd is: gij zult niet echtbreken, maar Ik zeg u: een ieder, die een vrouw aanziet om haar begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd.” Er zijn dus beperkingen die God aan onze verbeelding stelt. Uit Psalm 94:11 en Psalm 139:2-23 weten we dat God onze gedachten kent en dat Hij daarover verantwoording van ons vraagt (2 Korinthiërs 10:5).
Dus welke beperking legt God ons op, als we ons heksen en spoken voorstellen in onze gedachten? Het is één ding om ons een voorstelling te maken van hoe ze eruit zien, maar we mogen het onze verbeelding niet toestaan ons zo mee te slepen dat we ernaar gaan verlangen om met spoken te praten of zelf een betovering uit te proberen om te kijken wat er dan zou gebeuren. We mogen niet uitgaan van de gedachte: “Zou ik macht kunnen uitoefenen over dingen of andere mensen?” Het probleem met de boeken van Harry Potter is dat ze niet alleen een levendig beeld scheppen van hoe hekserij in zijn werk gaat, maar ook deze praktijken voorstellen als iets goeds. Dit zal voor sommige kinderen niets uitmaken. Maar veel anderen zullen verleid en gemotiveerd worden om dingen die Harry Potter doet, zelf uit te proberen.

5. Wie geloven nog meer dat de boeken en films van Harry Potter de werkelijke principes van hekserij weergeven?

Warner Brothers!
Een van de woordvoerders van Warner Brothers, de makers van eerste Harry Potter film, zei tijdens een persconferentie: “De film geeft een nauwkeurig beeld van zaken die in de hekserij gebeuren.”

6. Wat zeg je tegen christenen die beweren dat de magie in de Harry Potter-boeken puur ‘mechanische magie’ is?

Een christelijke leider heeft eens gezegd dat het geen kwaad kan om de Harry Potter-boeken te lezen, omdat de magie die erin beschreven wordt puur ‘mechanisch’ is. Ik neem aan dat hij met ‘mechanische magie’ zoiets bedoelt als een goochelaar die een konijn uit een hoge hoed tevoorschijn tovert, of iemand die een kaarttruc doet. Ook zei hij: “Harry en zijn vrienden hebben geen contact met de bovennatuurlijke wereld” en dus vindt hij dat kinderen deze boeken wel kunnen lezen.
Maar het lijkt mij dat er op veel plaatsen in de Harry Potterboeken zonder meer sprake is van contact met de bovennatuurlijke wereld, bijvoorbeeld in de scène met de docent Waarzeggerij, professor Trelawney, inHarry Potter en de gevangene van Azkaban. Harry moet een eindexamen Waarzeggerij afleggen. Hij gaat de klas binnen en kijkt in een grote, kristallen bol en hij moet tegen professor Trelawney vertellen wat hij ziet. Hij zal slagen op basis van wat hij ziet. Harry stelt professor Trelawney teleur door net te doen of hij iets ziet. (Maar verderop in het boek komt zijn verzonnen voorspelling wel uit!). Hij wordt weggestuurd. Dan, als hij zijn tas pakt om de klas te verlaten, schildert J.K. Rowling het volgende beeld van wat gebeurt:

Achter hem klonk een harde, schorre stem. “VANNACHT GAAT HET GEBEUREN.” Professor Trelawney zat verstijfd in haar stoel; haar ogen stonden wazig en haar mond hing slap. “W…w-wat zegt u?” zei Harry.
Maar het leek ofprofessor Trelawney hem niet hoorde. Ze begon met haar ogen te rollen. Harry raakte in paniek. Ze zag eruit, alsof ze elk moment een soort beroerte kon krijgen. Hij aarzelde, overwoog om naar de ziekenhuisvleugel te rennen – en toen sprak professor Trelawney weer, met diezelfde harde, schorre stem, die helemaal niet klonk als haar eigen stem.
“ALLEEN EN ZONDER VRIENDEN LIGT DAAR DE DUISTERE HEER, VERLATEN DOOR ZIJN VOLGELINGEN. ZIJN DIENAAR WAS DEZE TWAALF JAAR GEKETEND. VANNACHT, VOOR MIDDERNACHT… ZAL DE DIENAAR EROP UIT GAAN OM ZICH MET ZIJN MEESTER TE HERENIGEN.”
Het hoofd van Professor Trelawney viel voorover op haar borst. Ze maakte een soort grommend geluid. Harry zat erbij en staarde naar haar. Toen, tamelijk onverwachts, kwam het hoofd van professor Trelawney met een klap overeind.
“Het spijt me, beste jongen,” zei ze dromerig, “de warmte, weet je… Ik geloof dat ik even ben weggedoezeld…”
Harry zat erbij en staarde naar haar.
“Is er iets, lieverd?”
“U- u vertelde me net dat de Duistere Heer weer zal opstaan…. Dat zijn dienaar naar hem zal terugkeren…”
Professor Trelawney keek hem totaal verbijsterd aan. 
(Pagina 324, e.u.)

Hier wordt professor Trelawney in bezit genomen door een of andere geest. Ze raakt in een trance, haar ogen vliegen open, iets neemt bezit van haar en een vreemde stem die Harry niet herkent, spreekt door haar heen. Ze doet als een medium. In de occulte wereld heet dit bezeten zijn door geesten of ‘channeling’.
Een geest profeteert door professor Trelawney van bepaalde gebeurtenissen die ook echt gaan gebeuren. We zien hier dus een duidelijke beschrijving van contact met de geestenwereld in de Harry Potter-boeken. Het is geen ‘mechanische’ magie die door J.K. Rowling gepresenteerd wordt.

7. Harry Potter heeft zo veel kinderen weer aan het lezen gezet; dan kun je toch niet zeggen dat deze boeken slecht zijn?
Dit is dezelfde redenering die John Stossel, een journalist voor ABC News, in een item gebruikte. Daarin zegt hij: “Het is vreemd dat volwassenen zich zo druk maken over een boek dat kinderen meer dan enig ander boek weer aan het lezen gezet heeft.” In een zondagavondspecial van een uur lang op 11 november 2001, stelde Katie Couric van NBC dat Harry Potter de kinderen weer ‘kennis had laten maken met de verloren kunst van het lezen’. Maar ik vind de redenering van John Stossel en Katie Couric vreemd. Iedereen wil graag dat kinderen lezen en gemotiveerd worden om te lezen. Maar niemand zegt: “Het maakt niet uit wat de kinderen lezen, zolang ze maar lezen.”

Dr. John Ankerberg