Filosofen van Athene
In Athene sprak Paulus de filosofen toe. Die vielen uiteen in verschillende denkscholen.
Filosofen van Athene (dl 4)
In Athene sprak Paulus de filosofen toe. Die vielen uiteen in verschillende denkscholen.
De Stoïcijnen leerden dat de mens moet leren leven in harmonie met de natuur (de kosmos). Daarin bestond de hoogste gelukzaligheid. Om tot het echte leven door te dringen moesten de mensen leren zich daarvan te `onthechten’ en eraan te `versterven’. Al het zinnelijke leven beschouwden zij als een illusie of schijnwerkelijkheid. Paulus haalde zelfs de stoïcijnse dichter Kleanthes aan, die zegt:
“Want de onsterf’lijken moeten, o vader (Zeus), U toebehoren,
U noemen, daar wij toch van godd’lijk geslacht zijn.”
De Epicureeërs leerden precies het tegengestelde. Voor hen was het enige ware datgene wat je kon waarnemen en beredeneren. Alles in het leven wordt bepaald door de logica en de rede en daarmee verdwijnt ook de angst voor `hogere machten’.
Als enige waarde van het leven blijft dan vaak over: genieten van het goede der aarde:“Laten wij eten en drinken en vrolijk zijn, want morgen sterven wij.”
De Sceptici waren degenen die aan alle dingen twijfelden. Hun hoogste wijsheid was dat de menselijke geest niet in staat is om echt te kennen. Een bekend voorbeeld is het antwoord dat Pilatus aan Jezus gaf: “Wat is waarheid?”
De Eclectici hielden er geen echte filosofie op na maar kozen overal het beste uit. De Atheners vonden de Joden zulke eclectici: zij die overal een graantje van meepikken. Dat zeiden ze (ten onrechte) van Paulus.