Kort overzicht van de jezuïetenorde

 

In Rome klonken op 13.03.2013 de woorden: “Habemus Papam” (Wij hebben een paus). De nieuwe paus, Franciscus, werkt onconventioneel en heeft charme. Hij is de eerste Latijns-Amerikaan op de stoel van Petrus en ook de eerste jezuïet. Men verwacht veel van hem. Een leider in de evangelische beweging is van mening dat hij de Gorbatsjov van de rooms-katholieke kerk kan worden.

Veel van wat de paus zegt, schijnt nieuw, ja bijna revolutionair. Maar men moet heel goed luisteren. Hij stelt op geen enkele manier de dogma’s en de centrale leer van de rooms-katholieke kerk ter discussie. Hij wil de kerk een nieuw elan geven, maar de essentie blijft hetzelfde.

 
Reeds tijdens het tweede Vaticaanse Concilie werd een nieuwe koers ingeslagen. De rooms-katholieke kerk is sindsdien flexibeler geworden. Door af te zien van bepaalde uiterlijke tekenen zoals bijv. het opzetten van de tiara (kroon in drie etages) door de paus is de invloed van de rooms-katholieke kerk gegroeid. Deze kerk is bereid tot de dialoog. De aanspraak, die de tiara belichaamt, is echter gebleven, namelijk de geestelijke heerschappij over alle keizers en de opperste rechtspraak. De taal is vriendelijker geworden. Men spreekt over het opnieuw evangeliseren van Europa, maar bedoeld wordt het terugbrengen tot het rooms-katholicisme.

Evangelische christenen in Italië waarschuwen voor de rooms-katholieke kerk en de nieuwe paus.

Men houdt er  nauwelijks rekening mee dat deze paus jezuïet is en strijdt voor de overwinning van de rooms-katholieke kerk.

 

1 Drie voorbeelden uit de kerkgeschiedenis

 

a.  Christina van Zweden

1689: Koningin Christina van Zweden sterft en wordt in de basiliek van de Sint-Pieter begraven. Haar bekering van het lutheranisme tot het rooms-katholieke geloof betekende een groot succes voor de machtspolitiek van het pausdom en de jezuïeten. Christina wordt in Zweden streng evangelisch (luthers) opgevoed. Als zij laat merken dat zij sympathie heeft voor de rooms-katholieke kerk, is het tijd voor de jezuïeten om in actie te komen. Twee paters reizen in het geheim naar het koninklijke hof. In 1654 treedt de koningin af en treedt heimelijk toe tot het rooms-katholieke geloof. Paus Alexander VII ontvangt Christina als een wereldse koningin en bevestigt haar in het rooms-katholieke geloof. Na haar dood krijgt zij een grafmonument in de Sint-Pieter.

b. Paderborn

Deze stad is sinds 1528/1530 evangelisch. In 1580 komen de jezuïeten naar Paderborn. Zij zetten zich vooral in voor de jeugd en hervormen het destijds nog bestaande rooms-katholieke gymnasium volgens de principes van de orde. Onder de invloed van de consequente jezuïetische pedagogiek gaan bijna alle jongeren over tot het rooms-katholieke geloof. In 1614 stichten de jezuïeten de eerste rooms-katholieke universiteit op Westfaals gebied. Paderborn wordt binnen enkele tientallen jaren omgevormd tot een rooms-katholieke stad.

c. Polen

In 1550 was Polen overwegend evangelisch. Het koningshuis echter bleef rooms-katholiek en haalde de jezuïeten het land binnen. Deze namen het educatieve werk als zielzorg, prediking en onderwijs in handen. Daardoor werden de Polen massaal voor het rooms-katholieke geloof gewonnen. In 1591 werden talrijke evangelische kerken verwoest. Afval van het rooms-katholieke geloof werd met de dood bestraft Door het werk van de jezuïeten werd een heel land voor de rooms-katholieke kerk teruggewonnen.

De jezuïeten bedreven hun zendingswerk systematisch en weldoordacht. Zij waren flexibel in hun optreden. Zij droegen geen ambtskleding. Zij bleven op de achtergrond en hechtten niet aan schitterende gewaden. Als biechtvaders kregen zij beslissende invloed in de paleizen. Bij de bouw van hun kerken hechtten zij veel waarde aan beelden. De door hen ontwikkelde barokkerken zijn ruimten vol afbeeldingen. Bij het hoogaltaar en in de kerk zijn veel heiligenfiguren, vooral Maria staat in het middelpunt. Via de kunst leiden ze de mensen weg van het Woord naar het beeld. Dit was een doelbewuste misleiding van de mensen.

 

2. De geestelijke oefening

Waaraan ontlenen de jezuïeten de kracht om de mensen blijvend te vormen? Deze kracht komt van de geestelijke oefeningen van Ignatius de Loyola (1491-1556). In 1540 erkende paus Paulus III de jezuïeten als rooms-katholieke orde. Kenmerken van de jezuïeten zijn:

  • Strenge, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid.
  • De geestelijke oefeningen leiden tot een brandende zendingsijver om de mensen voor het rooms-katholicisme te winnen.
  • De geestelijke oefeningen betekenen dat men meewerkt aan het heil.

De geestelijke oefeningen zijn oorspronkelijk in de vorm van een soort vakantie-kamp of retraite (vandaag zijn er ook andere vormen!), die consequent onder jezuïetische “leiding van zielen in plaats van Bijbelse zielzorg” staan, zoals Theodor Brandt duidelijk heeft aangetoond. Daarbij moeten mensen met behulp van fantasie bepaalde dingen beleven, bijv. de zwavel van het hellevuur ruiken. De leider van de geestelijke oefeningen krijgt macht over een mens. De mens wordt veranderd. Hij gehoorzaamt niet het Woord, maar beschikt over het Woord. De deelnemer onderwerpt zich tegelijkertijd aan de kerkelijke hiërarchie. Aan het einde van de eerste week volgt de algehele biecht. Dan volgt een week van “verlichting”. Door ascese en gebed moet een mystieke ontmoeting met Christus bereikt worden. Doel van de geestelijke oefeningen is, de deelnemer zo ver te brengen, dat hij zwart wit noemt, als de kerk dat zegt. Bij de geestelijke oefeningen stelt men zich open voor de machten van de duisternis.

Vandaag zijn er ongeveer 19.000 jezuïeten. Het is de grootste rooms-katholieke orde. De kerndoelen zijn de opvoeding (scholen, universiteiten, vorming van volwassenen), het werken met de media (radio, televisie, film en internet) en de retraites. De jezuïeten zoeken doelbewust de dialoog. Zij passen zich heel gemakkelijk aan. Hun basisprincipe is accommodatie, maar zij streven consequent hun doelen na.

 

Bron: Helmut Haasis, Syke in Wort und Leben, dec. 2014