De geschiedenis van Jona heeft altijd discussies opgeroepen. Kan het nu wel, of kan het nu niet: een grote vis slokt iemand op en spuugt hem later weer uit?

Jona (dl 3)

De geschiedenis van Jona heeft altijd discussies opgeroepen. Kan het nu wel, of kan het nu niet: een grote vis slokt iemand op en spuugt hem later weer uit? Een probleem is dat een walvis zo’n nauw keelgat heeft dat er slechts plankton doorheen kan en geen Jona’s, hoe mager ook. Maar er zijn natuurlijk nog andere zeedieren dan walvissen!

In het `Algemeen Handelsblad’ van 3 maart 1928 (rubriek `Van Overal’) stond het volgende bericht, dat gebaseerd was op een onderzoek van de ichtyoloog (vissendeskundige) E.G. Boulenger, directeur van het toen nieuwe Aquarium in Londen, die op gezag van een drietal geleerden sprak.
“…De `grote vis’ zou dan ten eerste geweest zijn niet de walvis van de Noordelijke Poolzee, doch de op Zuidelijker breedten zwemmende kasjalot of potvis, een neefje daarvan en dus ook een zoogdier. Die wordt tot 37 meter lang, heeft een geweldige baardeloze muil, ongeveer eenderde van zijn hele lichaam en een slokdarm niet slechts wijd genoeg voor Jona, maar bovendien nog zeer rekbaar. En wat zijn maag betreft, heet hij niet voor niets potvis: daar konden wel twintig Jona’s in. Men heeft eens een kasjalot gevonden die zo maar een haai van ruim vijf meter had opgeslikt! Anders voeden deze beesten zich liever met grote inktvissen. In die maag is het overigens warm: 20 graden. Doch dat is strikt genomen nog niet te warm voor een mens. En lucht is er ook aanwezig: ik bedoel atmosfeer.”