kerk en staat deel 4

In zijn boek De civitate Deï legt Augustinus uit dat er in deze wereld twee rijken zijn: het rijk van God en het aardse rijk van de duivel. Het ene rijk is geestelijk en vrijwel onzichtbaar.

Kerk en Staat (dl 4)

In zijn boek De civitate Deï legt Augustinus uit dat er in deze wereld twee rijken zijn: het rijk van God en het aardse rijk van de duivel. Het ene rijk is geestelijk en vrijwel onzichtbaar. Het andere is stoffelijk en ongeestelijk. Het rijk van God begint bij de schepping, loopt over Israël, is nu te vinden in de christelijke kerk en loopt uit op het hemelse Jeruzalem.

Na Augustinus’ dood ging men de stad van God vereenzelvigen met de zichtbare kerk. Die zou dus automatisch geestelijk en goed zijn. Zo werd de kerk een instituut dat beschikte over het heil van God, dat werd uitgedeeld via de zgn. sacramenten of heilsmiddelen. Mensen konden alleen behouden worden door het sacrament van de doop. En de doop kon alleen worden bediend door de priesters die door de kerk waren gewijd. Wie hier anders over dachten, werden als ketters buiten de Kerk geplaatst, `geëxcommuniceerd’.