De Hebreeuwse titel van het boek der Psalmen is tehillim, dat betekent lofprijzingen, lofzangen, in het Engels `praise’.

Psalmen (dl 3)

De Hebreeuwse titel van het boek der Psalmen is tehillim, dat betekent lofprijzingen, lofzangen, in het Engels `praise’. In het boek Psalmen zijn 150 liederen opgenomen en vele daarvan zijn door David gemaakt. De psalmisten waren geen gewone dichters, maar profeten die liederen maakten over God of liederen tot God waarin Hij rechtstreeks wordt aangesproken.

De psalmen worden wel genoemd naar de thema’s die erin voorkomen:
– Hallel- of lofpsalmen: God wordt geëerd om wie Hij is.
– Boetepsalmen: hierin worden ernstige misstappen erkend.
– Wraakpsalmen (beter gerechtigheidspsalmen): er wordt gesmeekt dat God recht zal doen over groot onrecht.
– Bedevaartsliederen (120-134): die gaan over Sion, de tempelberg.
– Messiaanse psalmen: liederen over de eeuwige Messiaanse Koning.

Een kenmerk van de psalmen als Hebreeuwse poëzie is het zogenaamd parallellisme. Daarbij wordt in de tweede regel de boodschap van de eerste regel herhaald, versterkt of verklaard; soms is de tweede regel de tegenstelling van de eerste regel.