verzoening
De Israëlieten hadden de priesterdienst niet zelf verzonnen. Alles was precies door God aangegeven en door Mozes zo aan hen doorgegeven.
Verzoening (dl 1)
De Israëlieten hadden de priesterdienst niet zelf verzonnen. Alles was precies door God aangegeven en door Mozes zo aan hen doorgegeven.
Bij de volken woonden de goden ver weg en de mensen probeerden die te bewegen om naar hen te luisteren. Maar de God van Israël woonde juist onder zijn volk. Daar waren offers bedoeld om de zonden van de mensen te bedekken voor God. Door deze verzoening (bedekking van het kwaad) kon God, die heilig is, omgaan met de mensen, die zondig en onrein zijn.
In het Nieuwe Testament is Jezus Christus, de rechtvaardige, onze verzoening bij God. Johannes schrijft: Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon gezonden heeft als een verzoening voor onze zonden.