Nadat alle dieren in de ark waren, sloot God zelf de deur van de ark en begon de vloed. Vulkanisch water zocht een uitweg naar boven en overstroomde het land.

Zondvloed (dl 1)

Nadat alle dieren in de ark waren, sloot God zelf de deur van de ark en begon de vloed. Vulkanisch water zocht een uitweg naar boven en overstroomde het land. De sluizen van de hemel werden geopend: de waterdamp in de hogere luchtlagen condenseerde en kwam als regen naar beneden.

Al snel ging de ark met het water omhoog en begon te drijven. Het water bleef maar stijgen en de mensen en dieren buiten de ark vluchtten naar de bergen, die nog niet zo hoog waren als nu. Maar het water steeg nog bijna acht meter boven de hoogste berg zodat alles wat leefde, omkwam.

Pas na 150 dagen begon het water te zakken totdat de ark vast kwam te zitten op het gebergte Ararat in Armenië. Een half jaar later was de aarde droog genoeg geworden en gingen Noach en zijn familie de ark uit. Alle dieren volgden en verspreidden zich weer over de aarde.