Onze kinderen beschermen tegen demonische invloeden

Gelovigen leven in een God vijandige wereld. We leven ‘in de boze dag’. De duivel is de overste van deze wereld. Hij valt gelovigen en hun gezinnen aan met verleidingen en leugens. Het is geen sinecure zijn werken te ontmaskeren en onze kinderen hiertegen te beschermen.

Kinderen zijn een gave van onze God en Vader
Als gelovigen weten we, dat het ontvangen van kinderen geen vanzelfsprekende zaak is. Kinderen zijn een gave van de levende God. In 1Samuël 1:19 lezen we, dat de HERE denkt aan Hanna. In Genesis schenkt God in Zijn genade aan Abraham en Sarah een zoon, Isaäk geheten. Kinderen zijn een kostbare gave van God  (Ps 127:3). Laten we Hem daarvoor voortdurend danken. Het ontvangen van kinderen van God betekent daarom een grote verantwoordelijkheid voor de ouders en voor de medegelovigen. Ouders wijden hun kinderen in geloof aan de HERE en willen vanuit het geloof en door het geloof, de kinderen beschermen voor ongeestelijke invloeden.

De vreze van de HERE
Door heel de Bijbel horen we Gods opdracht aan de ouders om ‘nauwlettend, nauwkeurig te wandelen’ (Efeze 5:15, HSV). Geloven in de HERE Jezus gaat gepaard met een nieuwe levenshouding, waarin de HERE en Zijn Woord een centrale plaats innemen. Door Mozes zegt God: Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat …, (Deuteronomium 6: 6, 7, HSV). Het moet een gewoonte zijn met onze kinderen te praten over het evangelie, over onze dierbare HERE Jezus. De gelovige ouders hebben hun kinderen lief en willen hun kinderen geestelijk opvoeden. In Kolossenzen 3:21, staat: Vaders, terg uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden. In Efeze 6:4 staat: En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en terechtwijzing van de HERE. Ja, kinderen staan in hoog aanzien bij onze God, de Vader. God heeft daarom zowel de ouders als de medegelovigen een grote verantwoordelijkheid in de geestelijke opvoeding gegeven. De HERE Jezus zegt: Laat de kinderen begaan en verhinder hen niet bij Mij te komen, want voor zodanigen is het Koninkrijk der hemelen ( Mattheus 19:14). Kinderen horen erbij. Ze zijn een zeer kostbaar ontvangen bezit. Ouders en ook de medegelovigen hebben de opdracht van de HERE hier zorgvuldig mee om te gaan.

De vreze des HEREN geldt ook de kinderen
Efeze 6:1-3  komt volledig overeen met het Oude Testament. Er staat: Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de HERE, want dat is juist. Eer je vader en moeder, dat is het eerste gebod met een belofte, opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde. De apostel verwijst naar de gedeelten in Exodus 20:12 en Deuteronomium 5:16. Hoe bijzonder heeft God alles gemaakt. Zijn orde is goddelijk en zegenrijk. De ouders hebben van Hem een plaats gekregen van geestelijk gezag en geestelijke leiding en bescherming. Kinderen worden opgevoed door ouders die verbonden zijn met de levende God en HERE . Hun nieuwe leven is een leven vol van Christus Jezus. Als kinderen hun ouders gehoorzamen, zullen ze door de HERE worden gezegend. Dat betekent niet, dat de ouders volmaakt zijn. Neen, geestelijk opvoeden gaat met vallen en opstaan. Geestelijke ouders hebben geen moeite dit toe te geven. Juist deze open relatie zal zegenrijk zijn voor groei en stabiliteit van het gehele gezin. Zo zijn de ouders een voorbeeld voor de kinderen.

Opgroeien in een geestelijke, liefdevolle en genadige omgeving
Kinderen ontvangen, opvoeden en bewaren is een grote genade. Dit geldt zowel voor de ouders als de medegelovigen. De wereld is boos, de zonde is  krachtig en de duivel listig. Paulus zegt: Geeft de duivel geen plaats (voet)  (Efeze 4:27). Als kinderen in een geestelijk klimaat van liefde, genade en waarheid, leven en opgevoed worden, is dat een uitnemende zegen. We kunnen het vergelijken met een boom die pas is geplant. Door water, droogte, warmte en kou gaan de wortels groeien in de diepte en verstevigt zich de boom (Psalm 1). Het onmisbare tegenwicht in deze wereld zijn ouders en de medegelovgen die het evangelie van onze HERE Jezus centraal stellen en laten zien. Zijn heilig Woord geeft groei, stabiliteit en geestelijke weerbaarheid (1Korinthiërs 3:5-9 en 2Timotheûs 3:14-17).

De geestelijke tegenstand
Op veel gebieden hebben we te maken met geestelijke tegenstand. We noemen de zonde, onze eigen vlees, de wereld en de geestelijke machten. Gods Woord maakt ons duidelijk, dat er in de geestelijke en onzichtbare wereld machten en krachten zijn die het hebben voorzien op de gelovigen en hun kinderen. Paulus schrijft in de brief aan de Efeziërs het volgende: Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten (Efeze 6:12). Op indrukwekkende wijze krijgen we hier een omschrijving van machten en krachten die boven de menselijke, fysieke strijd uitgaan. Hier is sprake van een andere strijd. Paulus wijst op een geestelijke strijd die het heeft gemunt op de zielen van mensen. Het zijn overheden, machten en beheersers van de wereld. Het is de dag van het kwaad waarin wij leven, de boze dag. Van deze geestelijke en onzichtbare legers is de duivel de aanvoerder. Hij en zijn geestelijk leger  richten zich op deze wereld en met name op de gelovigen en hun kinderen. Daarom heeft God Zijn wapenrusting ter beschikking gesteld. We kunnen beslist niet met minder toe. Het is immers een geestelijke strijd. We moeten ons bewapenen met Zijn wapens, anders gaan we ten onder.

De werkwijze van deze geestelijke machten en krachten
De duivel en zijn trawanten werken met list, bedrog en dood. In Efeze 6:11,  lezen we: opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. En in 2Korinthiërs 11 lezen we twee keer over de duistere eigenschappen van de duivel: Maar ik vrees dat, zoals de slang met zijn sluwheid Eva verleid heeft, zo misschien ook uw gedachten bedorven worden, weg van de eenvoud die in Christus is. En verder: En geen wonder, want de satan zelf doet zich voor als een engel van het licht. De HERE Jezus zegt over de duivel: U bent uit uw vader, de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen (Johannes 8:44). List, sluwheid, incognito werken, liegen en moorden, dat komt van hem en de gevallen engelen.

Vele onwaarheden
Het is ondoenlijk om alle leugens de revue te laten passeren. Als we bijvoorbeeld naar het onderwijs kijken, dan willen we enkele zaken noemen die voortgekomen zijn uit de leugen van het evolutionisme. Het meeste onderwijs in Nederland en in de wereld, is gebaseerd op het geloof in het evolutionisme. Dit evolutie-geloof heeft ook op veel zgn. christelijke scholen haar intrede gedaan. De deur staat al tientallen jaren wijd open voor deze ‘geloofsovertuiging’. Ik noem het geloof, omdat het is gebaseerd op onwetenschappelijke argumenten. Met het evolutionisme kwam een nieuw paradigma, een nieuw denkkader. De introductie van dit leugenparadigma heeft tot grote verandering geleid in maatschappij, wetenschap en onderwijs. Het evolutionisme beheerst immers bijna alle wetenschappen. Vele disciplines, zoals pedagogiek, psychologie, onderwijskunde, geschiedenis, biologie, maatschappijleer, godsdienst, enz., zijn gerelateerd aan dit evolutionistische onderwijs. De kinderen, onze kinderen, worden dagelijks blootgesteld aan deze grove leugens, waarin de Schepper en Zijn Schepping worden weggezet als een fabel. Onze kinderen worden dagelijks met deze leugenachtige informatie gehersenspoeld en gemanipuleerd. Ja, op deze zeer geraffineerde wijze heeft de duivel en zijn geestelijke machten tienduizenden verslagen. En het gaat nog steeds door. Het evolutionistische geloof bepaalt voor een groot deel het huidige geestelijke klimaat in Nederland. Het is een klimaat van dood, wanhoop, geestelijke depressie en ongeloof. Ook christelijke ouders en kerken zijn hier vatbaar voor.

Hoe nu verder?
Paulus schrijft het volgende aan zijn geestelijk kind Timotheüs: Want God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid (lafhartigheid), maar van kracht en liefde en bezonnenheid (2Tim. 1:7). De gelovige heeft de Heilige Geest ontvangen, de Geest van de Vader en de Zoon. Die Geest geeft niet alleen geestelijk onderscheidingsvermogen, maar ook moed, kracht, liefde en bezonnenheid (nuchterheid). We hebben gelovige ouders en gelovige gemeenschappen nodig, die staan voor het evangelie en dit evangelie met kracht willen uitdragen.

De afgelopen twee jaren hebben ons een duidelijke les geleerd: niets op aarde blijkt vast te staan. Vele gelovigen capituleerden voor allerlei maatregelen van de overheid. Is dit een opmaat voor verdere beperking van ons onderwijs. We moeten niet schrikken, als de overheid het onderwijs gaandeweg verplicht om de lessen genderneutraal te geven. Of om uitgebreid aandacht te genereren voor homofilie en vrije seksualiteit. In de praktijk neemt deze overheidsdruk alleen maar toe.  Timotheüs werd door Paulus nadrukkelijk op de goddelijke feiten gewezen. Hij moest zich noch schamen voor het evangelie, noch schamen voor Paulus en ook niet bang zijn voor verdrukking. Als het er werkelijk op aankomt, moeten we  het geestelijk schip niet verlaten. Het zijn aanvallen uit de duisternis. De gelovigen en hun kinderen moeten aan het wankelen worden gebracht. Paulus noemt het leringen van demonen, misleidende geesten (1Tim 4:2). Wij als gelovigen krijgen de opdracht deze leugens, het bedrog, de verkeerde demonische leringen aan de kaak te stellen en te ontmaskeren (Ef 5:11). We willen en kunnen er niet aan deelnemen. Het zijn immers de onvruchtbare werken van de duisternis (Ef 5:10). Zonder Gods kracht, moed, liefde en bezonnenheid lukt dat niet. Maar voor de HERE en onze kinderen doen we het. Ons levensschip laten we niet varen op de golven van wat de overste van deze wereld allemaal bedenkt. Dat mogen we en kunnen we niet accepteren.

Een roepende in de woestijn
Misschien vindt u zichzelf een roepende in de woestijn. Dan weet u zich in goed gezelschap. Vele gelovigen hebben dezelfde ervaring. De woestijn is een beeld van de zondige en arme wereld. Een wereld gescheiden van God. Een wereld waar zondigen heel normaal is. Wij, onze kinderen en de gemeente van de HERE Jezus, leven in deze wereld. De HERE Jezus is echter naar deze verloren wereld gekomen (Jh 3:16). Hij kwam naar deze wereld, niet om haar te veroordelen, maar om haar te redden (Jh 3:17). Dat evangelie willen we, ja, moeten we uitdragen. We moeten pal staan voor Zijn waarheid en voor het geestelijke heil van onze kinderen. God zegt immers tegen Ezechiël: Elke ziel (elk mensenleven) is van Mij (Ez 18:4, NBG). Dus ook de ziel van onze kinderen. Mag Hij u steeds bekwamen in de goede geestelijke strijd.

Rennie Schoorstra