Grenzen van de vrijheid: Moslimscholen en Artikel 23

Is met het toezicht op en zonodig optreden tegen islamscholen die zich niet houden aan de Nederlandse rechtsregels, de vrijheid van onderwijs in het geding?

Tijdens het congres van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten op 30 oktober werd aan alle deelnemers het boekje ‘Onze Grondwet’ uitgereikt. Bij Artikel 23 wordt bevestigd dat “de leiding van de school op grond van de religieuze of levensbeschouwelijke basis van de school eisen mag stellen aan de leerkrachten en leerlingen en deze mag weigeren als zij de opvattingen van de school niet onderschrijven.” Daarnaast “mag de overheid toezicht houden op het onderwijs; in de praktijk betekent dit dat de Inspecteur voor het Onderwijs bijvoorbeeld onderzoekt of de school niet oproept tot de jihad.”
Waar het nu om gaat is dat wanneer zo’n inbreuk op de Nederlandse rechtsorde wordt geconstateerd, is de overheid dan gerechtigd de nodige maatregelen te treffen?

Een ander thema is dat de school haar leerlingen de mogelijkheid moet bieden kennis te verzamelen en zelfstandig kritisch te leren denken. Het recente VN ‘Arab Human Develop-ment Report’, vrijgegeven op 23 okt. 2003 in Amman, Jordanië wijst op drie obstakels op weg naar een ’Knowledge Society’ die nog steeds levensgroot aanwezig zijn: gebrek aan vrijheid; de positie van de vrouw en niet kritisch denken.

AHDR 2002 challenged the Arab world to overcome three cardinal obstacles to human development posed by widening gaps in freedom, women’s empowerment and knowledge across the region.
Looking at international, regional and local developments affecting Arab countries since the report was issued confirms that those challenges remain critically pertinent and may have become even graver, especially in the area of freedom. Nowhere is this more apparent than the status of Arab knowledge at the beginning of the 21st century, the theme of this second report. Despite the presence of significant human capital in the region, AHDR 2003 concludes that disabling constraints hamper the acquisition, diffusion and production of knowledge in Arab societies. This human capital, under more promising conditions, could offer a substantial base for an Arab knowledge renaissance.

Onze conclusie is dat moslimscholen aan dezelfde eisen moeten voldoen als alle overige scholen van het bijzonder onderwijs (en van het openbaar onderwijs). Bij beide hiervoor vermelde zaken is thans niet de vrijheid van onderwijs, maar de integriteit van onze rechtsstaat in het geding.
Het geven van radicale bevoegdheden aan de lokale overheden dient aantasting van de rechtsstaat te voorkomen en voorts alle burgers in staat te stellen deel te nemen aan de door Nederland gewenste (en door de VN onderschreven) kennismaatschappij. Het achterblijven van een toenemend aantal burgers zal op termijn tot grote onrust en tweedeling leiden.

Radicale maatregelen moeten voorkomen dat onze rechtsstaat machteloos staat wanneer islamitische scholen te kennen geven dat buitenlandse belangen voor hen zwaarder wegen dan de democratische orde van het land waarin zij gevestigd zijn, zoals onlangs weer in Hamburg is gebleken. Zie www.taz.de/pt/2003/10/29/a0119.nf/textdruck, waarvan wij hier de kardinale vraag met een duidelijk antwoord citeren:

Tageszeitung: “Sollen die deutschen Behörden dulden, dass in einer Schule zum Dschihad aufgerufen wird?”

Aziz Alkazaz, Hamburger Arabien-Experte: “Der deutsche Staat hat die Wahl: Entweder er verlangt von den Muslimen, den Dschihad-Teil aus ihrer Religion einfach herauszuschneiden und hier nicht zu lehren. Das ist hochgradig problematisch. Oder er bekennt sich zur Religions-freiheit im vollen Sinne des Wortes. Dann müssen Muslime hier ihre Religion mit all ihren Teilen lehren können.”