KENNISMAKING MET DE ISLAM

De vijf zuilen van de islam; diverse stromingen

Enkele veelgebruikte termen
De meeste mensen maken eerst kennis met de islam via de uiterlijke kenmerken, dus door wat zij zien en horen over de moslims in hun eigen land en in andere landen. Het woord islam betekent ‘onderwerping’ en niet ‘vrede’, want vrede is salam, niet islam. Het is onderwerping aan de wil van Allah in gehoorzaamheid aan diens wet. Het woord moslim of islamiet komt van dezelfde stam en betekent ‘aanhanger van, onderworpen aan de islam’. Men geeft de voorkeur aan de term ‘moslim’ boven de term ‘mohammedaan’, want naar hun overtuiging is niet Mohammed, maar Allah de stichter van de islam. Hiermee werd de islam tot een godsdienst gemaakt en hun oorlogen tot een godsdienstige, ‘heilige’ strijd.

De moskee is het gebedshuis voor de moslims. Daarnaast is het een plaats van ontmoeting en verbondenheid. Elke moskee bevat een was- en kleedruimte voor de handelingen die de moslims verrichten, voordat zij de gebedsruimte betreden. Moskeeën hebben vaak een minaret (toren) van waaruit de moslims worden opgeroepen tot gebed onder het uitroepen van de sjahada of geloofsbelijdenis.1) De hoofdmoskee of jamaca is meestal rijkelijk versierd; het is de plaats waar het vrijdaggebed wordt uitgesproken. De gebedsvoorganger of imam houdt dan een preek waarin een bepaalde passage uit de Koran wordt verklaard. De kleinere moskee of masjid (plaats van neerbuiging) heeft ook de functie van koranschool en centrum van allerlei sociaal/maatschappelijke activiteiten.

De vijf zuilen van de islam

Alle moslims moeten zich houden aan de vijf zuilen van de islam. De vijf zuilen benadrukken de eenheid van de gemeenschap (oemma). Hoe verschillend de moslims over de gehele wereld ook zijn, hun eenheid wordt benadrukt door het (gelijktijdig) naleven van de vijf zuilen van de islam. De vijf zuilen worden ook wel de verplichtingen genoemd die iedere moslim moet nakomen. Het zijn de voorschriften voor de onderwerping aan Allah en worden ook wel ibadaad genoemd, letterlijk, ‘daden van aanbidding’.

1. De geloofsbelijdenis of sjahada

De sjahada is de belangrijkste zuil en luidt: “Er is geen God buiten Allah, en Mohammed is zijn boodschapper.” Het is een vers uit de Koran, dat de moslim meerdere malen in zijn gebed opzegt. Om moslim te worden, dient men de sjahada oprecht uit te spreken ten overstaan van een erkende getuige (bijvoorbeeld de imam van de moskee). Bij de geboorte alsook bij het sterven worden deze woorden in het oor gefluisterd. Als een moslim op sterven ligt, spreekt hij eveneens de sjahada uit.

2. Het rituele gebed of salaat

Hoewel in de Koran slechts twee of drie gebedsstonden worden voorgeschreven, verricht de vrome moslim vijf keer per dag op vaste tijden zijn salaat: bij het krieken van de dag, op het middaguur, in de namiddag, bij zonsondergang en later op de avond. Bij het bidden buigt men zich, ongeschoeid en met bedekt hoofd, in de richting van Mekka. Van tevoren dient men zich ritueel te reinigen door het hoofd, de voorarmen en de voeten en enkels met water te wassen.

3. Het vasten (saum) in de maand ramadan

Ramadan is de naam van de negende maand van de moslimkalender. Het is voor de moslims een heilige maand, aangezien Allah destijds tijdens deze maand zijn openbaring aan Mohammed zou hebben meegedeeld door de engel Djibril alias Gabriël. Aangezien de moslimkalender twaalf maanmaanden bevat van elk 29 tot 30 dagen, is het islamitische jaar tien of elf dagen korter dan ons zonnejaar en valt de ramadan ieder jaar elf dagen vroeger. Gedurende de ramadan onthoudt men zich van zonsopgang tot zonsondergang van eten, drinken, roken en seksuele omgang. Zieken, zwangere en zogende vrouwen en reizigers zijn tijdelijk vrijgesteld, maar moeten zo spoedig mogelijk de gemiste vastendagen inhalen. Moslims vasten om het welbehagen van Allah te winnen om daarna weer met een schone lei te beginnen. Het einde van de ramadan wordt gevierd met het suikerfeest: de Id al-fitr (verbreking van de vasten).

4. De armenbelasting of zakaat

Het woord zakaat betekent ‘reiniging’ in de vorm van verplichte aalmoezen aan de armen om aldus een meer rechtvaardige verdeling van goederen te bereiken. Betaling ervan ‘reinigt’ het overige bezit en vermogen en dient als boetedoening voor de zonden. Daarmee zal de gever verre gehouden worden van het hellevuur. Het tarief van de zakaat is 2,5 procent van het vermogen. Armen (zij die minder dan vijf kameelladingen aan bezit hebben) zijn ervan vrijgesteld. De zakaat kan dienen om de armen te helpen, maar ook om de zaak van de islam te bevorderen, zoals het bouwen van een moskee of het bijdragen aan de djihad. (heilige oorlog)

5. De bedevaart naar Mekka of hadj

Elke moslim moet trachten minstens éénmaal in zijn leven een pelgrimsreis (hadj) naar Mekka te maken, indien hij/zij daar financieel en fysiek toe in staat is. Tegenwoordig komen meer dan twee miljoen pelgrims uit alle hoeken van de wereld samen. De grote feesten beginnen op de zevende dag van de twaalfde maand en duren een week. Degene, die de bedevaart heeft volbracht, mag zich bij zijn terugkeer met de eretitel hadji laten aanspreken. Met de bedevaart heeft hij namelijk kwijtschelding voor al zijn zonden verkregen en wordt geacht voortaan deugdzaam en zondeloos door het leven te gaan. Meestal wordt de bedevaart pas op rijpere leeftijd verricht, opdat men zijn verplichting om een vroom leven te leiden, gemakkelijker zou kunnen nakomen.

Stromingen binnen de islam

Direct na de dood van Mohammed (die geen opvolger had benoemd) splitste de islam zich in twee hoofdgroepen, de soennieten en de sji’ieten. De soennieten vormen met ruim 1 miljard moslims de grootste groep binnen de islam. Zij stelden de leiding van de islam in handen van de vier eerste kaliefen: Aboe Bakr (632-634), Oemar (634-644), Oetman (644-656) en Ali (656-661). Zij leggen sterke nadruk op de wet en kennen vier wetstradities: de Hanafieten, de Sjafi’ieten, de Malikieten en de Hanbalieten. Uit deze laatste komen de Wahabieten voort die Saoedi-Arabië overheersen. De sji‘ieten geloven dat het ware leiderschap van de profeet Mohammed rechtstreeks overging op zijn schoonzoon Ali en ontkennen daarmee het gezag van de eerste drie soenniet-kaliefen. Zij geloven dat de soenniet-moslims zowel de Koran als de Hadieth (uitspraken van de profeet) hebben verdraaid om zich daarmee tegen Ali te keren. In hun theologie en rituelen speelt het martelaarschap een grote rol. Hun aantal wordt geschat op 170 miljoen die met name in Iran de meerderheid vormen. De soefi‘s vertegenwoordigen de mystieke sector onder de moslims. Zij ontstonden geleidelijk onder invloed van zowel het christelijke als het boeddhistische kloosterleven alsmede de Griekse filosofie. Hun ontwikkeling is een reactie op de eenzijdige nadruk op de wet en de leer in de vroege islam, met name als gevolg van de grote moslimdenker Al Ghazali (overleden in 1111). De soefi‘s zijn verdeeld in ordes of broederschappen en beoefenen mystieke dansvormen, zoals de wervelende derwisjen.

Daarnaast zijn er allerlei sektarische islamitische bewegingen:

• De druzenbeweging begon in de 11e eeuw in Egypte als mengvorm van gnostische en neoplatonische gedachten, met enkele banden met de orthodoxe islam.

• De ahmadijja-islam stamt uit het einde van de 19e eeuw en beschouwt hun stichter, Mirza Ghulam Ahmad Qadinyani, als de messias.

• De zwarte moslims combineren de orthodoxe islam met het geloof dat het zwarte ras het goddelijke ras is; bekende leiders in Amerika zijn Malcolm X en Louis Farrakhan, de provocerende leider van de Natie van de Islam.

Nauwelijks meer tot de islam te rekenen is het baha’i-geloof, dat in de 19e eeuw voortkwam uit de sji‘a-islam. Zij richten zich op hun zelfgeproclameerde profeet en messias Baahaullah die in 1912 stierf. Een van hun grootste tempels staat in Haifa en levert volgens hun zeggen een bijdrage tot de nieuwe wereldreligie. De volksislam combineert de moslimleer met het bijgeloof van de stammen uit voorislamitische tijden. Denk met name aan de djinn of geesten (wezens die staan tussen de goden en de mensen). Zij gebruiken amuletten en talismans om de invloed van het kwade af te wenden. Zo speelt in veel landen het boze oog (Turks: nazar) een grote rol. Het boze oog is een geestelijke macht die het heeft gemunt op menselijk geluk. In veel landen is het een belangrijke uiting van de zgn. volksislam of animisme. Deze macht is niet te beheersen, men kan zich er alleen maar tegen beschermen door ‘nazar bonzuk’, een magische steen als afweermiddel.

 

1) Voor afbeeldingen van de ‘Moskee van de Profeet’ en andere foto’s van Medina verwijzen wij onder meer naar de website www.anwary-islam.com/medina-pic