Moslimbroederschap: de spil van het moslimfundamentalisme

Toen Hassan Al-Banna samen met zijn broer Gamal en vijf jeugdvrienden in 1928 een anti-westerse organisatie startte, zal hij zich nooit beseft hebben dat dit groepje moslims aan de basis zou staan van een wereldwijd netwerk dat nu nog elke dag van zich laat horen. De invloed van de moslimbroederschap op de geschiedenis van de laatste eeuw is groot en zal de komende jaren niet minder worden. Terreurorganisaties Hamas, Hezbollah en Al Qaida zijn allen voortgekomen uit deze beweging. De grote geheimzinnigheid die de moslimbroederschap met zich meedraagt is, met op de achtergrond de ontwikkelingen in Egypte en Syrië, de moeite waard eens nader te bekijken.  

Broederschap tijdelijk aan de macht 

Het lijkt er op dat het vandaag de dag over en uit is met de moslimbroederschap in Egypte. Mohamed Morsi Isa al-Ayyat, de laatste president van het land, werd na een regeringsperiode van slechts één jaar afgezet. Deze moslimbroeder was de eerste democratisch gekozen regeringsleider na een periode van dictators, koningen en bezetters. Hij moest de verpersoonlijking worden van de moslimbroederschap in Egypte, dat zich vele jaren niet met de politiek had mogen bemoeien. De regeringen onder Moebarak, Nasser en Sadat lieten niet toe dat de broeders een eigen partij begonnen. Toch kon Morsi niet zorgen voor stabiliteit in het land na de Egyptische revolutie van 2011 waarbij Moebarak het veld moest ruimen. Miljoenen demonstranten gingen de straat op om te protesteren tegen de president, omdat ze het toerisme en de economie zagen slinken en Morsi te veel macht naar zich toe zagen trekken. Door deze politieke afgang zijn de broederschap en haar activiteiten sinds september verboden. Niets nieuws voor deze organisatie, die in haar bestaan het merendeel van de tijd ondergronds heeft gefungeerd.

De tegenbeweging van al-Banna 

Ook de oprichter van de broederschap, Hassan al-Banna lukte het niet om in zijn tijd politiek actief te worden. Toen hij zijn organisatie in 1939 naar Cairo verhuisde, groeide deze enorm en restte hem ook niets anders dan er een politieke partij van te maken. Al-Banna stelde zich twee keer verkiesbaar met de slogan ‘de zuivere koran en de hadith (islamitische overleveringen) gericht op de moderne maatschappij’. Beide keren lukte het hem niet om voet aan de grond te krijgen bij de verkiezingen. Naar eigen zeggen door omkoping en verkiezingsfraude.

Al-Banna was bij de oprichting van de moslimbroederschap leraar Arabisch in de plaats Ismailiya, dat op dat moment de hoofdstad was van de door de Britten bestuurde Suezkanaalzone. De onderwijzer kwam in opstand en wilde een tegenbeweging vormen van orthodoxe moslims ten opzichte van de verwestersing van Egypte. Want ondanks dat het land in 1922 een onafhankelijk koninkrijk was geworden onder Koning Foead, werd het nog steeds bestuurd door een regering die aangesteld was door Groot-Brittannië dat het land toen al veertig jaar in zijn greep had.

Radicaler en groter 

De moslimbroederschap sprong in op het groeiende nationalisme, dat zich verzette tegen deze overheersers en probeerde het volk terug te brengen naar de sharia (islamitische wet). Vanwege zijn charisma slaagde deze intelligente al-Banna erin om zijn organisatie binnen korte tijd te laten groeien tot een grote beweging met een fanatieke aanhang. Hij versterkte dit door liefdadigheidswerk, onderwijs en informatievoorzieningen. Dit trok voornamelijk de lagere en middenklasse en ook kenden de Ikkhwanu (broeders) ook veel Westers gevormde intellectuelen. 

Om het seculiere karakter van Egypte om te vormen in een staat die zich houdt aan de sharia opereerde de broederschap eerst nog geweldloos. Maar toen de politieke aspiraties de kop werden ingedrukt, radicaliseerde ze. Al-Banna riep in de jaren ’30 op tot de gewapende strijd :

 “Islam is de universele waarheid en moslims hebben geen andere loyaliteit dan aan de islam. Het doel van de jihad is de banier van de islam te verheffen. De zonen van de islamitische natie moeten hun bloed en leven geven voor hun vaderland, totdat dit de hele wereld omvat. Deelname aan jihad is een plicht voor gelovigen. Het gaat om het afslachten van de ongelovigen, het plunderen van hun rijkdommen, de vernietiging van hun heiligdommen en het kapot slaan van hun afgoden”  

en

“Het is een verplichting voor ons om de strijd te beginnen, nadat we een uitnodiging tot bekering hebben gegeven, zelfs al vechten ze niet tegen ons”.

Groeiende vijandschap met regering 

Deze radicalisering resulteerde in veel aanslagen op Britse doelen, vooral in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog. In 1947-1948 richtte de woede zich ook op de Joodse bedrijven in Cairo. Dit had alles te maken met de terugkeer van Joden naar hun thuisland en de onafhankelijkheidsoorlog die Israël voerde met de Arabische landen er omheen. Toen in mei 1948 de Britten zich terugtrokken uit het mandaatgebied Palestina en Israël werd opgericht vielen zes Arabische landen, waaronder ruim 10.000 Egyptische soldaten, de nieuwe staat binnen. Deze Egyptische troepenmacht bestond voor een groot deel uit moslimbroeders die zich vrijwillig aangemeld hadden om te strijden tegen de ‘Israëlische kolonisten’. Toen ze grote verliezen leden, kwam de Egyptische regering hen niet te hulp onder druk van de Britse bestuurders. De relatie tussen de broeders en de regering verslechterde hierdoor.

Eind 1948 werd de moslimbroederschap beschuldigd van het beramen van een complot om de regering omver te werpen. Toenmalig premier Noqrashi Pasha verbande al-Banna naar het armere en achtergebleven zuiden van Egypte. Dit kostte de premier zijn leven, want hij werd in het ministeriegebouw vermoord door een lid van de broederschap. Al-Banna haastte zich nog te zeggen dat de daders ‘geen broeders, noch moslims’ waren. Hij beseft dat hij de grip op de radicale tak van zijn organisatie, de zogenaamde al-jihaz al-sirri (geheim apparaat) verloren had. Op 12 februari 1949 wordt hij zelf vermoord op de markt door geheime agenten. Sommigen zijn echter van mening dat de moordenaar gezocht moet worden binnen de moslimbroederschap zelf, in verband met het verliezen van de oorlog tegen de joden.

Zwarte zaterdag in 1952

Er breekt na de dood van al-Banna een gewelddadige en onrustige periode uit in Egypte. Na aanslagen en vergeldingsacties over en weer tussen Egyptenaren en Britten, breekt een volksopstand uit. Het volk staat op en belaagt de ambassade, plundert huizen en steekt ze in brand. Vooral eigendommen van buitenlanders en Joden moeten het ontgelden. Ze worden gevolgd en sommigen gelyncht. Vijftig mensen worden gedood, waaronder acht Engelsen en 200 mensen raken gewond. Maar liefst 750 gebouwen worden in de as gelegd, waaronder de Barclays Bank, bioscopen, nachtclubs, bars en de consulaten van Zweden en Libanon. Koning Faroek ontslaat hierop de regering en kondigt de staat van beleg af. Een avondklok wordt ingesteld en militairen zijn vrij te schieten op demonstranten en overtreders. Deze situatie lijkt veel op die van het land vanaf 2011 tot heden. Een half jaar na de onlusten treedt ook de koning af onder dwang en na omsingeling van zijn paleis. Met het aftreden van koning Faroek verdwijnt ook de Britse overheersing van het land.

Nasser ontbindt broederschap 

De coup wordt gepleegd door de ‘vrije officieren’. Deze militaire groep krijgt de steun van de broederschap en staat onder leiding van luitenant-kolonel Gamal Abdel Nasser. Anderhalf jaar later, in 1954, eisen de broeders meer macht voor het steunen van de staatsgreep. Nasser is hier niet van gediend en reageert door de noodtoestand uit te roepen en arresteert 318 leiders van de broederschap wegens samenzwering tegen de regering.  Een moslimbroeder pleegt een mislukte moordaanslag op Nasser, maar die overleeft de aanslag en ontbindt de broederschap. Vandaag de dag zien we dit verschijnsel terugkomen. Ook nu worden de leiders van de moslimbroederschap opgepakt en is de organisatie verboden. De vervolging van de moslimbroeders in 1954 zorgt voor een keerpunt in haar geschiedenis. Na jarenlang te zijn gedoogd door de verschillende regeringen, worden ze nu massaal opgepakt. Velen vluchtten naar Arabische landen, zoals Irak en Saoedi-Arabië die hen gewillig asiel verlenen.

De fundamentalistische ideeën van Qutb 

Een belangrijke ideoloog van de Egyptische moslimbroederschap die weigert te vluchten in die jaren is Said Qutb. Na een studie in Amerika in de jaren ‘40 had hij zich aangesloten bij de broederschap. Nasser zag in Qutb een gevaar voor zijn autoriteit en gooide hem in 1954 in de gevangenis. De schrijver schreef in hechtenis verschillende boeken die als standaardwerk worden gezien over de islam. In deze geschriften haalt hij flink uit naar Joden en christenen:  

“In de moderne geschiedenis hebben de Joden iedere calamiteit die de moslimgemeenschap overkwam veroorzaakt. Zij geven actieve steun aan iedere poging om de moderne islamitische revival te onderdrukken en breiden hun protectie uit tot ieder regime dat die revival onderdrukt. De andere mensen van eerdere openbaringen, de christenen, zijn niet minder vijandig.”

De terroristenleiders Osama bin Laden en Ayman al-Zawahiri werden sterk beïnvloed door zijn ideeën, toen ze les kregen van Qutb’s broer Mohammed. Die vluchtte in 1965 naar Saoedi-Arabië, toen Nasser de broeders ervan beschuldigde weer een aanslag op hem te willen plegen. Said weigerde bij die arrestatiegolf wederom te vertrekken en werd vastgezet. Een jaar later werd hij opgehangen.

Hij stierf, maar zijn gedachtegoed bleef leven en was voeding voor veel moslimfundamentalisten. In zijn boek Ma’alim fi’l Tariq roept hij onder andere op tot een jihad, die door hem wordt geïnterpreteerd als een gewapende strijd. Navolgers vermoordden de Egyptische president Anwar Sadat in 1981. Voor de Egyptische moslimbroederschap is het werk van Qutb zeer invloedrijk. Een deel hangt de radicale koers van hem aan, maar de meerderheid kiest voor niet-gewelddadig verzet. Belangrijkste meningsverschil is de Qutbs-gedachte dat slechte heersers afvalligen zijn en dus gedood mogen worden. Toch is zijn invloed nog altijd zeer sterk voelbaar in verschillende islamitische bewegingen.

De broederschap in Europa

De moslimbroederschap heeft zich ondertussen wereldwijd verspreid. Een belangrijke broeder, Said Ramadan, zwager van Hassan al-Banna stichtte verschillende islamitische centra in Zwitserland, Groot-Brittannië, München en Oostenrijk. Van daaruit openden ze weer kantoren in de rest van Europese landen. Overal waar de broederschap zich vestigt, lijkt ze de dialoog te zoeken met het Westen. Een Franse schrijver, Sylvain Besson ontdekte echter dat er een ander doel nagestreeft wordt. In zijn boek La conquete de l’occident. Le projet secret des islamistes (De verovering van het Westen. Het geheime project van de islamisten) publiceert hij een document dat in 2001 gevonden is in een villa van Youssef Nada, een bankdirecteur van Egyptische komaf die banden heeft met de broederschap. Dit document, genaamd ‘Het project’, beschrijft de internationale strategie van de moslimbroederschap om het islamitische geloof over de hele wereld te vestigen.

In haar boek Eurabië schrijft de in Egypte geboren Bat Ye’or over de groeiende invloed van de islam in Europa:

“De islamitische opvattingen worden uiteengezet door een groot aantal hedendaagse spirituele leiders, onder wie islamisten als de Egyptische Hassan al-Banna, de oprichter van de moslimbroederschap in de jaren twintig, Said Qutb, een belangrijke theoreticus van de moslimbroederschap…Europa ontkent de oorsprong van de islamitische woede door deze toe te schrijven aan omstandigheden als ‘armoede’, ‘onderontwikkeling’, ‘vernedering’ of ‘frustratie’, waarvoor Europa en Israël verantwoordelijk zijn en die zouden verdwijnen wanneer ‘het onrecht’ verdwijnt. Op agressief gedrag reageert Europa onderdanig.”

Nederland en de cartoonrellen

In Nederland wordt de moslimbroederschap door de AIVD aangemerkt als radicale en orthodoxe islamitische beweging die in potentie een bedreiging kan vormen voor de Nederlandse democratische rechtsorde. Het gaat volgens een jaarverslag uit 2010 slechts om enkele tientallen aanhangers die ‘streven naar her-islamisering van de moslimgemeenschap’. Minister Donner schrijft in een kamerbrief in 2011 dat hij de weerstand van de Nederlandse samenleving zodanig hoog inschat dat het onwaarschijnlijk is dat, eventueel verhulde, doelstellingen van de beweging in Nederland gerealiseerd kunnen worden.

De moslimbroederschap streeft de laatste tijd weer naar meer politieke macht in Egypte. Iets dat ze bij haar ontstaan ook al eens probeerde, maar net als toen lukte het niet om haar doelstellingen te integreren in de politiek. Ze zijn weer veroordeeld tot het ondergrondse. De meeste leden in Egypte en andere landen zullen niet uitkomen voor hun banden met de broederschap en niet openlijk de doelstellingen onderschrijven, maar het gedachtegoed leeft voort en steekt zo nu en dan stevig de kop op. Zoals bij de cartoonrellen, toen de moslimbroeders hun kans schoon zagen georganiseerd het vuur verspreidde en binnen korte tijd bijna de gehele moslimwereld veranderde in een agressieve, wraakzuchtige massa.

Verlossing en verzoening

Gelukkig hoeven we niet bang te zijn, omdat we lezen in de Bijbel dat God de regie vast in handen heeft. Hij heeft geen geheime agenda en zijn plannen staan duidelijk in zijn Woord. Daarin staat dat de God van de Bijbel, de God van Israël, de vijanden van de Here Jezus zal maken als een voetbank voor zijn voeten (Hebr 10:13) en de vijanden van Israël zal oordelen vanwege zijn volk en zijn erfdeel Israël (Joel 3:2). Voordat dat gebeurt mogen we bidden dat velen deze rechtvaardige God en liefdevolle Vader mogen leren kennen als hun Verlosser. Ook voor alle moslims die haat en geweld hebben gebruikt.

Tass Saada, een voormalig PLO-sluipschutter en terrorist, leerde de God van de Bijbel kennen. Hij schrijft in de conclusie van zijn biografie:

“Hij (Jezus) kan harten reinigen van haat en vooroordelen. Dat geldt voor de harten van Palestijnen, Joden, Jordaniërs, Saoedi’s, Egyptenaren, Irakezen en alle andere harten…Hij is het tegengif van wantrouwen, bitterheid en wrok. Hij is degene die een Arabier, als ik, ervan overtuigde dat de Joden niet mijn vijanden zijn, maar neven en nichten, als nageslacht van Abraham. Dat plaatst het onderwerp in een heel ander licht. Geen wonder dat de oude profeet Jesaja Hem zevenhonderd jaar eerder ‘Vredevorst’ noemde.”

 

[i]    Al-Banna, Hassan (1978). On Jihad, five tracts of Hassan al-Banna. Vert. Charles Wendell. California (USA):University of California press

[ii]   Qutb, Said (2003). In the shade of the Qur’an. Vert. Adil Salahi. Leicester UK: Islamic foundation and Islamonline

[iii]  Ye’or, Bat (2007). Eurabië: De geheime banden tussen Europa en de Arabische wereld. Amsterdam:Meulenhoff

[iv]  Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (April 2011). Jaarverslag 2010. Den Haag:AIVD

[v]  Donner, J.P.H. (2011). Kamerbrief Moslimbroederschap:conclusies Moslimbroederschap in Nederland. Den Haag

[vi]  Saada, Tass & Merrill, Dean (2010). Arafat was mijn held. Hoornaar:Gideon

 

Hassan Al-Banna

 

 

 

 

 

 

 

 

 

http://2.bp.blogspot.com/-UP7esislAPo/T-eNkcR3TrI/AAAAAAAAHfE/wTKKHjVX_Us/s1600/Hassan+al+Banna.png

Said Qutb

 

 

 

 

 

 

 

 

 

http://media.npr.org/programs/atc/features/2003/may/greeley/qutb-3ba53ac828c332845fe2767a9f74e674fc53e77f-s6-c30.jpg


Aanhangers van Morsi

 

 

 

 

 

http://gdb.voanews.com/596E7C5F-C3A1-42DC-BD15-4E0106F78945_mw1024_n_s.jpg