Occultisme op de basisschool

Dyane Bresser heeft in haar afstudeeronderzoek zich zo’n twee jaar beziggehouden met het occultisme bij het basisonderwijs. Treffend is de titel “De verborgen wereld en het basisonderwijs”. Het onderzoek is uitvoerig (90 pagina’s) en allerlei facetten van deze duistere richting worden behandeld. Er zijn onderwerpen die bij B&O bekend zijn en waarover ook boeken of brochures verschenen zijn. De deelsite “Occult en Licht” van www.bijbelenonderwijs.nl toont dat. Minder bekend is hoe leerkrachten staan t.o.v. van occulte zaken. Dat deel is uitgekozen. Terecht stelt Dyane in het Voorwoord:  Ik hoop dat dit onderzoek handvatten geeft om op een juiste wijze met dit onderwerp om te gaan. Daarnaast hoop ik, dat scholen meer gaan denken over dit onderwerp en een duidelijke grens trekken omtrent occulte zaken.

Praktijkonderzoek

afbeelding-occultisme-op-de-basisschool

cover onderzoek

Het onderzoek is een kwantitatief-exploratief[i] onderzoek met behulp van een enquête onder leerkrachten als respondenten. Ik heb een praktijkonderzoek opgezet, omdat ik wil aantonen hoe het gesteld is met de kennis over het occultisme op basisscholen en of er vraag is naar een beleidsplan of protocol over dit onderwerp. Door middel van een enquête ben ik erachter gekomen hoe het gesteld is met de kennis betreffende dit onderwerp op christelijke scholen en wat leerkrachten met dit onderwerp doen. De enquête is op drie scholen afgenomen om zodoende een betrouwbaar onderzoek neer te kunnen zetten.

Ook had ik de enquête aan meer personen voorgelegd, zodat ik hem nog iets kon aanscherpen om zo een betere betrouwbaarheid en validiteit te krijgen.

De enquêtevragen:

  1. Waar denkt u aan bij het woord occultisme?
  2. In welke van de volgende media denkt u occulte dingen tegen te kunnen komen? (muziek, films, boeken, games, gezelschapsspellen, tijdschriften, lesmethoden)
  3. De leerkrachten moesten op een schaal van 1 (niet occult) tot 5 (occult) aangeven hoe ze bepaalde films/series vonden.
  4. De leerkrachten moesten op een schaal van 1 (niet occult) tot 5 (occult) aangeven hoe ze bepaalde boeken/tijdschriften vonden.
  5. Bent u bekend met het feest Halloween?
  6. Besteedt u in uw klas aandacht aan het feest Halloween?
  7. Mogen er in uw klas boeken gelezen worden over toveren, heksen en dergelijke? Deze vraag wordt in dit artikel verder uitgewerkt.
  8. Stellen ouders kritische vragen over dit thema? (occulte invloeden via boeken en andere media)
  9. Bent u bekend met mandala’s?
  10. Laat u de leerlingen mandala’s kleuren?
  11. Bent u na het lezen van deze informatie van mening dat mandala’s in het christelijk onderwijs gebruikt kunnen worden?
  12. Bent u bekend met kinderyoga op scholen en daarbuiten?
  13. Vindt u dat yoga op christelijke scholen gegeven mag worden?

Afname van de enquête

Het bleek in eerste instantie lastiger dan gedacht om enquêtes af te nemen. Veel scholen willen zich niet met dit onderwerp inlaten. Zodra ze hoorden waar het over ging, wilden zij niet meer meewerken. Het heeft daarom redelijk veel tijd gekost om scholen te vinden die wel mee wilden werken en een voldoende aantal enquêtes terug te krijgen. Uiteindelijk bleek er één protestants-christelijke school, met drie locaties, te zijn die mee wilde werken, daarnaast heb ik van twee andere scholen (een protestants-christelijke school en een evangelische school) in totaal vijf leraren bereid gevonden de enquête in te vullen. Dit betekent dat ik in totaal 32 ingevulde enquêtes heb weten te krijgen, dit is ongeveer 50% van het aantal enquêtes dat ik uitgegeven heb, wat ik als een goed resultaat mag beschouwen.

Als ik kijk naar de verdeling van mannen en vrouwen die mijn enquête invulden, is te zien dat ongeveer 10% van de enquêtes is ingevuld door een man. Op de website van de Nationale onderwijsgids staat dat één op de zeven leerkrachten man is (Nationale onderwijsgids, 30 september 2015). Dit komt aardig in de buurt van de verdeling mannen en vrouwen die mijn enquête hebben ingevuld. Daarbij durf ik te zeggen dat ook dit gedeelte een betrouwbaar beeld zal geven.

Het feit dat veel scholen niet mee wilden werken aan dit onderzoek zegt ook al genoeg over dit onderwerp. Occultisme is een taboe, men doet alsof het er niet is. De meesten vinden het eng en weten niet goed wat ze er mee moeten. Dit was één van mijn doelen met dit onderzoek: het taboe proberen te doorbreken. Op de scholen die mee wilden werken, is dit gelukt. Ik ben van mening dat men de ogen moet openen voor de wereld die harde realiteit is. Met elkaar zou er gekeken moeten worden naar een manier hoe we de kinderen kunnen beschermen, in plaats van onze ogen te sluiten en te doen alsof het niet bestaat.

Het eindresultaat heb ik voorgelegd aan een collega van een openbare school. Door dit te doen wilde ik bekijken of het ook voor niet-christelijke leerkrachten een goed te begrijpen onderzoek was. Van haar kreeg ik te horen dat ze het zeer interessant vond om te lezen en nu ook de kinderen van christelijke ouders in haar klas kon begrijpen. Ze wist niet dat er door christenen op zo’n manier naar bepaalde onderwerpen gekeken werd en vond het goed om dit te lezen.

Wat is occultisme?

Aan leerkrachten heb ik gevraagd waar men aan denkt bij occultisme. Wat opviel was dat “glaasje draaien” vaak genoemd werd. Blijkbaar is dit iets wat bekend is en vaak voorkomt of is voorgekomen. Daarnaast werden ook geesten en onverklaarbare zaken of bovennatuurlijke verschijnselen genoemd. Het woord duister werd regelmatig gebruikt. Duidelijk is dus dat men wel weet dat occultisme iets is wat niet goed is en niet bij God vandaan komt. Er waren er slechts twee die de definitie van occultisme ook daadwerkelijk aangaven. Dit is namelijk ‘verborgen’ . Andere dingen die genoemd werden waren: geesten (oproepen), heksen, griezelig of eng, andere (onzichtbare) machten en satan. Al deze begrippen werden door meerdere leerkrachten genoemd. De begrippen die zojuist genoemd zijn, zijn inderdaad allemaal onder te brengen bij occultisme. Met elkaar komen de leerkrachten dus een heel eind, ook al noemde er één dat zij nog nooit van het begrip occultisme gehoord had en een ander alleen dat zij hier ver vandaan wilde blijven. Dit kan zorgen baren, als je op een christelijke school werkt, hieruit blijkt dan ook dat er onderling heel weinig of nooit over dit onderwerp op school gesproken wordt. 

Er zijn nog meer begrippen genoemd, nl. alles wat niet bij God hoort, demonische krachten, voodoo, onderwereld, sprookjes, tarotkaarten, wicca, magie, astrologie, tovenarij, goden, duivel aanbidden, newage, verleiding door het kwaad en het heeft een slechte invloed op de geest. Wat hierin opvalt, is dat er veel dingen, in verschillende gradaties worden genoemd. Waar de één sprookjes noemt bij occult, noemt de ander het aanbidden van de satan en alles wat daar tussen zit. Wat duidelijk blijkt, is dat leerkrachten vaak andere gedachten hebben bij het onderwerp occultisme en er binnen de school niet gemakkelijk een lijn te trekken valt.

diagram-occultisme-op-de-basisschool

 

 

 

 

 

 

Mogen boeken met occulte lading gelezen worden in de klas?

Maar liefst 54,8% gaf aan dat boeken met een occulte lading gewoon gelezen mogen worden in de klas. Redenen die hiervoor genoemd werden, waren:

  • Het is fantasierijk en cultuurgebonden, leerlingen mogen wel verhalende teksten lezen, maar geen informatieve teksten over dit onderwerp.
  • Lezen is erg belangrijk en als ze deze boeken leuk vinden, moeten ze die vooral lezen. Iedereen staat vrij zelf te kiezen wat ze willen lezen, sommige leerkrachten geven aan wel uitleg te willen geven dat deze thema’s ook in de wereld om ons heen spelen.
  • Ook geeft iemand aan dat het geen taboe is, maar dat ze het niet voor zou lezen in de klas.

Er waren ook leerkrachten die duidelijk “nee” zeiden op deze vraag, nl.32,3%. Redenen die zij hiervoor aandroegen, waren:

  • Het past niet binnen de visie van de school of het is een schoolbrede afspraak.
  • Eén van de leerkrachten noemde dat ze degene die dit als occult beschouwt, niet wil verontrusten en het daarom niet toelaat.
  • Slechts één leerkracht was heel duidelijk en stellig en noemde dat zij alle boeken uit de klas haalt die iets met dit onderwerp te maken hebben. Ook als boeken onschuldig lijken, wil ze geen deur open zetten naar het occulte.

Dan hadden we nog 12,9% die zei de boeken liever niet te laten lezen in de klas. Het hing af van hoe onschuldig het was en op welke wijze het geschreven was.

Deze resultaten lieten mij enigszins schrikken, in veel klassen kunnen er gewoon boeken gelezen worden waarin de deur naar het occulte opengezet wordt. Kinderen komen vandaag de dag gemakkelijk in aanraking met het occulte en het blijkt dat dit op christelijke scholen ook niet geprobeerd wordt om tegen te houden.

Als laatste in het thema boeken stelde ik de vraag of er meegedaan werd aan de Kinderboekenweek als het ging over een thema met een occulte lading. Hier viel op dat 45,2% van de leerkrachten aangaf hier niet aan mee te doen, maar te kiezen voor de christelijke kinderboekenmaand of een ander project te kiezen. Slechts 6,6% gaf aan wel mee te doen.

Boeken met een duistere inhoud

Boeken met een duistere inhoud

Wat me opviel was dat 22,6% aan gaf niet te weten wat er op een dergelijk moment gebeurde. Blijkbaar is hier door veel leerkrachten nog nooit over nagedacht. Een andere 22,6% van de leerkrachten gaf te kennen dat zij gedeeltelijk mee deden met de Kinderboekenweek en wat aanpassingen zouden doen. Eén van de leerkrachten gaf te kennen dat er binnen de school geen eenduidige lijn over dit onderwerp was, wat ook zeker terug te zien is in de antwoorden van de enquête. Zij zou hier graag een beleid voor willen hebben, zodat iedereen wisteet waar hij of zij aan toe was.

Grenzen

Uit het bovenstaande kan geconcludeerd worden, dat leerkrachten veelal heel verschillend over occultisme denken. Er is geen rechte lijn te trekken waar iedereen het mee eens is. Om die reden heb ik de vraag gesteld waar voor de leerkrachten de grens ligt, om te kunnen zien of er op die manier ergens toch een overeenkomst te vinden is. Op deze vraag heb ik veel verschillende antwoorden gekregen en ik zal het meest voorkomende beschrijven.

Waar de grens ligt voor de meeste leerkrachten is als iets onwerkelijk of eng wordt. Daarnaast wordt ook het werkelijk contact zoeken met geesten of demonen gezien als een grens waar men niet overheen moet gaan. Het is opvallend dat veel gezegd wordt erover te moeten praten en het niet weg te houden voor kinderen, maar aan de andere kant wordt juist ook gesteld het occulte helemaal te moeten mijden. Er is een zgn.tweestrijd, waarbij er een groep is die zegt erover te moeten praten en een groep die dat juist wil vermijden. Andere antwoorden die genoemd werden op deze vraag zijn:

Het mag de geest niet beïnvloeden; men mag er niet bewust mee bezig zijn; boeken over heksen en weerwolven; geesten; als het maar binnen de visie van de school is; je inlaten met occultisme in plaats van informeren; het mag het christelijke geloof niet in de weg zitten; kan Jezus erbij zijn?; zwarte magie; hekserij; toverij; satanisme en het hangt af van wat de ouders goed vinden. Een lijst met antwoorden die allemaal wel veel van elkaar weg hebben of op hetzelfde doelen. Daarnaast werd er nog gesproken over de leeftijd van het kind, bij een ouder kind zou meer moeten kunnen.

De grenzen zijn voor veel leerkrachten moeilijk aan te geven. Men weet vaak niet goed wat je met dit onderwerp aan moet en denkt hier niet zo veel over na. Dit was ook wat ik vaak teruggekoppeld kreeg. Het zou voor een school goed zijn om na te denken over dit onderwerp en samen een grens te trekken binnen de school, waar alle leerkrachten zich aan houden, om zo de kinderen ook tegen de gevaren te beschermen.

 Conclusie

Uit dit onderzoek is gebleken dat de meeste leerkrachten wel een aantal aspecten van occultisme weten te noemen, maar vaak niet concreet weten wat het precies inhoudt. Bij vrijwel alle leerkrachten is het wel duidelijk dat het occulte iets is wat niet goed is en dat het zeker niet bij God vandaan komt. Met elkaar beschrijven de leerkrachten perfect in het kort wat occultisme is, echter blijkt ook dat er onderling nooit of nauwelijks over dit onderwerp wordt gesproken. Daarnaast zijn de grenzen ook lastig aan te geven. Waar de één alles wil verbieden, ziet de ander helemaal geen gevaren. Duidelijk werd wel dat leerkrachten niet willen dat het eng of onwerkelijk wordt en dat ze het op die momenten vermijden.

 

Dyane Bresser

 

[i] Kwantitatief onderzoek, omdat er is uitgegaan van een enquête met veelvoudig vaste antwoorden, bij exploratief gaat het om het zoeken naar nieuwe feiten en verbanden.