Christelijk onderwijs in Duitsland

Vrije[i] christelijke, confessionele scholen in Duitsland

 

Waarom eigenlijk vrije christelijke, confessionele scholen?
Dit kunnen velen zich misschien afvragen. Hebben we zoiets wel  nodig? Waarom voldoen de openbare scholen niet? Gods Woord zegt ons over de opvoeding van kinderen: Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat  (Deuteronomium 6:7). Dit woord zegt heel duidelijk dat de belangrijkste opdracht van God aan ouders is, hun kinderen Bijbelgetrouw christelijk op te voeden. Volgens de Bijbel is het opvoeden van kinderen de opdracht van de ouders, niet van een boven ons staand orgaan of een instelling zoals de staat. Alle andere instellingen moeten slechts handreikingen voor de ouders zijn. En de ouders moeten er altijd op toezien, dat ook deze hulpinstituten werkelijk de christelijke opvoeding aanvullen

Maar doet de staat dat met zijn scholen? Sinds de Verlichting[ii] en het rationalisme, maar vooral sinds de beide wereldoorlogen, is er een steeds sterkere ontkerstening gekomen. Vooral de laatste decennia heeft de beweging van 1968[iii] en daarmee het (neo-) marxisme en de seculiere humanisten grotendeels het voor het zeggen gekregen in staat en maatschappij en bepalen ook de pedagogiek en de scholen. Tegenwoordig is het daarom des te meer nodig dat we vrije christelijke, confessionele scholen hebben voor een echt Bijbelgetrouwe christelijke opvoeding van kinderen en jongeren.

Voorgeschiedenis
Vrije christelijke,  (= vroeger Bijbelgeoriënteerd) confessionele scholen zijn in Duitstalige gebieden een nogal jong fenomeen. Dat hangt samen met de geschiedenis van het land en zijn scholen. Nadat in de Middeleeuwen ontwikkeling alleen beschikbaar was in kloosters en enige Latijnse scholen en beperkt bleef tot een kleine groep, propageerde Maarten Luther tijdens de reformatie (aan de raadsleden van alle steden in Duitsland, dat ze christelijke scholen moesten stichten en onderhouden (1524)) voor jongens en meisjes (!) uit alle standen. Ze zouden bekwame predikers en leraren moeten leveren, evenals getrainde bestuursambtenaren, rechters en kooplieden. Luther richtte zich weliswaar tot overheidsinstanties. Maar de scholen die hij voor ogen had, waren specifiek christelijke scholen, waarvan de belangrijkste onderwerpen de Bijbel en de catechismus waren. Dienovereenkomstig waren de scholen die vervolgens voornamelijk in de protestantse landen ontstonden, beslist christelijke, confessionele scholen onder kerkelijke toezicht.

Dit bleef zo tot ver in de 19e eeuw. Helaas ondervond deze opzet sinds de Verlichting hevige tegenstand.  Met de opkomst van de antichristelijke krachten groeiden de pogingen om school en kerk te scheiden, de scholen sowieso aan de invloed van de kerken te onttrekken en de opvoeding te verwereldlijken. Vooral het kerkelijke schooltoezicht werd steeds meer een twistpunt. Het was toch al een puinhoop, omdat de kerk door de eeuwen heen niet had gezorgd voor een adequate professionele opleiding van leraren, noch voor een kerkelijke schoolautoriteit met bekwame pedagogen en opzichters. In 1872 werd de kerk officieel uit het toezicht van de school gehaald. In de praktijk bezaten de plaatselijke voorgangers het toezicht op de scholen. Zo waren tot 1918 bijna alle basisscholen in het Duitse rijk staatsconfessionele scholen: evangelische, katholieke, joodse, oud-katholieke, naast enkele privéscholen, zoals die van de Quakers in Minden (tot 1875) en de scholen van de oud-lutherse kerk en de vrij-evangelisch-lutherse kerk. Basisscholen waren scholen voor de overgrote meerderheid van de bevolking. Ze werden bezocht door meer dan 90 procent van de kinderen in de leeftijd van 6 tot 14 jaar. Vooral kinderen uit hoger opgeleide en rijkere gezinnen bezochten ‘hogere scholen’ die onderricht gaven tot het 16e of 19e levensjaar. Het waren meestal “simultaan-scholen”, dat wil zeggen scholen die werden bezocht door kinderen van alle religieuze stromingen. In deze staatsscholen en de weinige simultaan-basisscholen werd godsdienstonderwijs echter afzonderlijk naar denominatie gegeven.

Na de omwenteling van 1918 probeerden de nu heersende linkse en liberale krachten een eenheidsschool (“Simultanschule”) als bindende schoolvorm in te voeren. Het schoolcompromis van 1919/20 liet weliswaar oppervlakkig alles zoals het was, maar met één cruciaal verschil: geen schooltoezicht meer door  voorgangers. Het nationaal-socialisme reorganiseerde de scholen volgens zijn ideologie. Voor de bestaande particuliere scholen werd het leven steeds moeilijker gemaakt, de druk van de partij op leraren en ouders nam steeds meer toe; na verloop van tijd werd, zoals in de oorlog, ambtenaren verboden hun kinderen naar christelijke particuliere scholen te sturen. Officieel werd gestreefd naar beëindiging van alle  particuliere scholen. Vele  hiervan moesten sluiten. Ook de confessionele staatsscholen zouden afgeschaft moeten worden. Na de oorlog nam de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) grotendeels het schoolcompromis van 1919/20 over, zij het met één wijziging: confessionele scholen konden door iedereen worden opgericht, onafhankelijk van de gevestigde kerken (grondwet artikel 7, regel 4 en 5).

De confessionele christelijke school was vooral de reguliere basisschool, ook in de nieuwe West-Duitse deelstaat. In de DDR werden alle staatsscholen omgevormd tot niet-religieuze scholen en werd er geen godsdienstonderwijs meer gegeven. De EKD (Evangelische[iv] Kirche Deutschland) richtte slechts een paar van haar eigen (particuliere) scholen in West-Duitsland op, de rooms-katholieke kerk aanzienlijk meer. Met de toenemende ontkerstening ook in westerse landen als gevolg van bijbelkritiek, groeiend materialisme en marxistische propaganda, werden door de regerende partijen vanaf het einde van de jaren vijftig en vooral na 1968 de verschillende christelijke scholen in toenemende mate omgevormd tot ‘christelijke gemeenschapsscholen’. De term ‘christelijk’ is daarbij meer een nietszeggende bijkomstigheid: afgezien van het bijna steeds bijbelkritische onderwijs is er van een expliciet christelijke opvoeding dikwijls weinig te bespeuren. Alleen in Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen zijn er nog ongeveer 900 confessionele staatsscholen: ze bevinden zich bijna allemaal in Noordrijn-Westfalen (slechts ongeveer 20 in Nedersaksen); meer dan 90% rooms-katholiek, bijna alle basisscholen voor kinderen van 6-10 jaar.

Oprichting van onafhankelijke evangelische[v] christelijke scholen
De 68-ers namen met hun “lange mars door de instellingen” de door Antonio Gramsci onderstreepte “culturele hegemonie”: school, pedagogiek en publieke opinie werden steeds meer (neo-) marxistisch beïnvloed of seculier humanistisch. Enige conservatieve evangelischen realiseerden zich, dat ze iets aan deze infiltratie moesten doen. Er kwamen christelijke initiatieven van ouders met als doel om vrije (particuliere) evangelische confessionele scholen op te richten. Dat is ​​volgens de basiswet (de grondwet) van de BRD uitdrukkelijk geoorloofd. Anders dan in veel andere landen staan er veel officiële, technische, structurele en politieke hindernissen in de weg.

Als eerste werd in 1973 met de “Vrije Evangelische School Reutlingen” (ten zuiden van Stuttgart), een particuliere evangelische school opgericht gebaseerd op reformatorische pedagogische principes: die omvat heden meer soorten scholen tot het 16e levensjaar. In 1979 werd, na twee jaar van harde strijd met de regering van Bremen, de “Vrije Evangelische school Bremen” toegevoegd: Tegenwoordig is het een groot scholencomplex met alle Bremer schoolsoorten, inclusief een gymnasium dat op een studie voorbereidt. Begin jaren tachtig werd in Gießen de “August-Hermann-Francke-School” opgericht, gebaseerd op de ideeën van de piëtistische Francke stichtingen in Halle: Ook hun leerlingen, net als bij de andere confessionele scholen, vestigen de aandacht op zich door hun uitstekende resultaten.
Nieuwe scholen  stichten was echter moeilijk, omdat de linkse houding in de BRD-politiek zich verzette tegen de oprichting van vrije christelijke scholen. De August-Hermann-Francke-Schule in Hamburg moest van 1986 tot 1992 via verschillende gerechtelijke instanties tot aan de hoogste Duitse rechtbank vechten voor zijn grondwettelijk gegarandeerd recht.

Daarna volgden meerdere stichtingen op veel plaatsen. De schoollijst van het evangelische tijdschrift IDEA-Spektrum voor 2020 bevat meer dan 100 plaatsen met christelijke scholen. Er wordt uitgegaan van een totaal van 250 particuliere evangelische confessionele scholen. Deze scholen geven les aan 44.000 leerlingen in 2019/2020, ongeveer 20 keer het aantal leerlingen in 1990. De scholen zelf zien er zeer verschillend uit. Sommige scholen hebben geen gymnasiale opleiding, andere bieden alle onderwijsmogelijkheden. Enkele zijn kleine basisscholen, andere (in grote steden en regio’s met Rusland-Duitse christenen) zijn grotere schoolcomplexen met kinderopvang, kleuterscholen, basisscholen, middelbare scholen en gymnasia, enz.

Ook de pedagogische aanpak is verschillend, daar er tot op heden helaas geen echte pedagogiek op Bijbelse basis is ontwikkeld, ondanks goed voorbereidend werk (zoals dat van Armin Mauerhofer). De confessionele scholen zijn niet beslist “alternatieve scholen” qua inhoud: ze zijn relatief nauw verbonden met de leerplannen van de staat. Een groot nadeel bestaat ook daarin, dat er tot nu toe geen christelijk lerarenopleidingscentrum is: de pogingen daartoe leden begin jaren negentig schipbreuk vanwege links-christelijke kringen die beslist de evolutietheorie in die middelbare scholen een gelijke plaats wilden geven. Het „Verband evangelischer Bekenntnisschulen“ (VEBS)  probeert het pedagogische profiel aan te scherpen en het niveau te verhogen door middel van intensief opleidingswerk. Ook wordt gewerkt aan een boek voor godsdienst. Voor het gevoelige terrein van biologieonderwijs zijn er met Evolution – ein kritisches Lehrbuch“ en „Creatio“ in ieder geval verschillende boeken beschikbaar. Voor andere belangrijke vakken, zoals literatuur, geschiedenis, maatschappijleer lijken er op termijn geen alternatieven te zijn: men behelpt zich met schoolboeken uit een tijd die nog niet zo links-politiek beladen was of met publicaties van Hugo Staudinger van het voormalige „Deutsches Institut für Bildung und Wissen“ (ibw); die stichting hield zich ook intensief met de 68’ers bezig.

Ook geestelijk bestrijken deze scholen een breed spectrum. Er zijn een paar confessionele scholen in engere zin, zoals die van de adventisten, die meestal vrij kleine scholen hebben, en de Dr.-Martin-Luther-Schule in Zwickau van de Evangelisch-Lutherischen Freikirche. De meeste andere scholen behoren over het algemeen tot het brede christelijke spectrum (Evangelische Allianz in Deutschland). Sommige hebben een conservatief stempel, andere meer een theologisch liberaal, sommige ook mennonitisch wettisch gestempeld. De geestelijke ontwikkeling op christelijk terrein van de laatste decennia met de openstelling voor pinkstermensen en charismatischen, voor de rooms-katholieke kerk als voor het feminisme en ten dele voor Bijbelkritiek bereikt ook de scholen.

Het bevoegd gezag van de scholen berust steeds bij schoolverenigingen, niet kerken (samenwerkingsverbanden van gemeentes) of plaatselijke gemeentes. Op één plaats is er bijna altijd maar één schoolvereniging, maar sommige schoolverenigingen leiden meerdere scholen van hetzelfde type (meestal basisscholen) in verschillende delen van de plaats. Sommige schoolverenigingen hebben zelfs scholen op verschillende, aangrenzende plaatsen. Echte concurrentie tussen verschillende confessionele of pedagogische keuzes vindt dus zeer zelden plaats. Heel veel gebieden in de BRD hebben ook nu nog geen vrije confessionele scholen: er worden nogal wat scholen gebouwd in nederzettingscentra van zogenaamde Rusland-Duitsers[vi]. Bijna allemaal kwamen die pas na 1990 uit de toenmalige Sovjet-Unie en zijn vaak uitdrukkelijk conservatief in hun opvattingen van de Bijbel.

Vooruitzicht
Hoe ziet de toekomst van deze scholen eruit? Wat men er in menselijke termen over kan zeggen is: politiek zal het waarschijnlijk steeds moeilijker worden om nieuwe scholen te stichten, aangezien de heersende krachten van alle partijen hun macht met niemand willen delen, en zeker niet met vrije conservatief-christelijke kringen. Wat het aantal leerlingen betreft, was er in het geheel genomen een relatief gestage toename waar te nemen (waarbij ook die kringen  politiek proberen particuliere scholen te verhinderen, anderzijds hun kinderen vaak zelfs naar die scholen sturen). Deze particuliere scholen komen er steeds meer in Duitsland. Ongeveer 10% van alle kinderen gaat er naar toe, vroeger slechts 6%.

De zeer bijbelkritische Evangelische Kirche  (EKD – meer dan 20 miljoen leden) heeft haar schoolsysteem aanzienlijk uitgebreid, vooral in de voormalige DDR. Die heeft, in tegenstelling tot de PKN, praktisch geen afzonderlijke conservatieve gemeentes. Katholieke particuliere scholen worden bezocht door ongeveer 40% van alle leerlingen in de BRD. In tegenstelling tot Nederland en België krijgen particuliere scholen veel minder geld van de staat dan openbare scholen, in sommige gevallen slechts 60 procent van het bedrag voor openbare scholen, een discriminatie van de ouders van leerlingen, vooral merkbaar voor arme ouders. Deze scholen kunnen niet zonder donaties rondkomen. Deze donaties helpen ook die arme ouders.

In de christelijke gemeenten, zelfs meer conservatieve gemeentes, ontbreekt het vaak aan een geestelijk inzicht daarvoor hoe noodzakelijk een alomvattend Bijbels-christelijk onderwijs aan kinderen en jongeren is en ook hoe noodzakelijk daarom de oprichting en instandhouding van vrije christelijke scholen is. Geestelijk onderwijzend werk is hier absoluut om de noodzakelijke geestelijke, gemeentelijke basis te creëren

 Wat betreft de geestelijke leiding kan een geestelijke verdieping alleen plaatsvinden, als er beslist een op basis van de Bijbel vernieuwing komt door een terugkeer naar de Heilige Schrift, een duidelijke Bijbelse prediking met een duidelijk onderscheid tussen wet en evangelie, duidelijke prediking van berouw, bekering, rechtvaardiging, toewijding, navolging (d.w.z. de heilsboodschap als geheel), een gedegen onderwijzing van de gemeente. In hoeverre en wanneer er nieuw geestelijk leven uit groeit, moeten we het aan God overlaten, dat kunnen wij niet doen, maar wij kunnen en moeten erom bidden.

 

Roland Sckerl

 

[i] Vrije houdt in dat scholen niet ressorteren onder de staat.

[ii] Het tijdperk van het rationalisme (de 18e eeuw)

[iii] De beweging van 1968, beter bekend als de Frankfurter Schule, is een neomarxistische beweging gebaseerd op het marxisme en het humanisme. de basisovertuiging is ‘los van god’. de mens plaatst zichzelf in het centrum en rebelleert tegen de levende god. zie artikel https://bijbelenonderwijs.nl/bijbel-en-onderwijs/de-beweging-van-1968-en-de-wetteloze-gevolgen/.

[iv] Evangelisch duidt op een verzamelnaam van enkele denominaties (o.a. luthers, reformiert). In Nederland is het een denkrichting, bijv. evangelische gemeente.

[v] “Evangelische Schulen” komen niet overeen met de evangelische scholen in ons land.

[vi] Duitsers die lang in Rusland hebben gewoond.