Kwaliteit leraar heeft invloed op het behalen van een diploma
“Wat een mooi cijfer voor Engels, zeg.” “Inderdaad! Marco zegt, dat het door de manier van lesgeven van de heer W. komt.” Wie herkent niet zo’n opmerking? Regelmatig wordt bij elk onderwijs en vooral na rapportage door ouders met elkaar over schoolresultaten gesproken. De beoordeling van een leraar/lerares wordt metterdaad gewogen. Over de invloed van de docent op de leerresultaten van de leerling is uiteraard onderzoek verricht.
Marzano (2007) heeft over een periode van 20 jaar het leereffect van leerlingen (ll.) onderzocht. Dit onderzoek geeft aan wat ze na twee jaar onderwijs nog weten. Als de school zwak is en de leraar is ook nog zwak, dan weten leerlingen na 2 jaar nog maar 3% van wat ze op school hebben geleerd. Als je onderstaande tabel bekijkt, is de conclusie gerechtvaardigd, dat de professionaliteit van de leraar de belangrijkste factor is voor het leerrendement. Kijk maar naar de score bij een zwakke school en een sterke leraar. Ook de school kan uiteraard een goed effect op het leren hebben. Uit inspectierapporten op internet kun je de score voor scholen halen. Het is een slechte pr voor een school, als ze negatief scoort.
Leereffect van school en leraar (Bij modale leerling, percentielscore 50, scores tussen 0 – 100)
School & leraar: Percentielscore na 2 jaar:
Gemiddelde school & gemiddelde leraar 50
Zwakke school & zwakke leraar 3
Sterke school & zwakke leraar 37
Zwakke school & sterke leraar 63
Sterke school & sterke leraar 96
Sterke school & gemiddelde leraar 78
Sterk en zwak
Het ligt voor de hand om de begrippen ‘sterk’ en ‘zwak’ voor school en leraar te verduidelijken. Van overheidswege is dat uiteraard verwoord. “De beoordeling of een school tot de categorie zwakke of zeer zwakke scholen moet worden gerekend, baseert de inspectie op de beoordeling van de opbrengsten van de school, aangevuld met de beoordeling van de normindicatoren voor het onderwijsproces.” Ik geef u enkele indicatoren (= aanwijzingen of factoren) voor de beoordeling van de opbrengsten van een school:
*De leerlingen behalen het opleidingsniveau dat mag worden verwacht.
*De leerlingen lopen weinig vertraging op in hun opleiding.
*De leerlingen van de opleiding vmbo-b/k (of vmbo-g/t, havo, vwo) behalen voor hun centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht.
Ook vermeld ik enkele normindicatoren – er zijn er 11 – voor de inrichting van het leerproces:
*Het leerstofaanbod in de onderbouw voldoet aan de wettelijke vereisten.
*Het leerstofaanbod in de bovenbouw is dekkend voor de examenprogramma’s.
*De leraren zorgen ervoor, dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en met leraren omgaan.
*De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
*De leraren leggen duidelijk uit.
Van overheidswege is gesteld (een beslisregel):
*Een school is altijd een zwakke school, als zij onvoldoende opbrengsten heeft.
*Een school is altijd een zeer zwakke school, als zij onvoldoende opbrengsten heeft én twee of meer normindicatoren van het onderwijsleerproces onvoldoende zijn.
En nu de leraar. Ik kan poneren, dat kwaliteitsonderwijs om duidelijke bekwaamheidseisen van een docent vraagt. Je moet een professionele opstelling kunnen verwachten. “Behalve dat een leraar behoorlijk wat vakkennis in huis moet hebben, moet hij die kennis ook op een goede, effectieve manier kunnen inzetten als hij met zijn leerlingen werkt. Daarbij spelen pedagogisch inzicht, didactische vaardigheid en organisatorisch talent een belangrijke rol. De omgang met de leerlingen is voor zijn werk van cruciaal belang.”
Over de man of vrouw voor de klas zijn nog meer opmerkingen te maken, maar gelet op het bovenstaande kunt u volgens mij nagaan wat met een goede of zwakke docent bedoeld wordt.
Tenslotte wil ik het begrip ‘modale leerling’ duiden. Met dit begrip wordt de grootste groep ll. bedoeld.
Uit een ander onderzoek is overigens gebleken, dat veel scholen met een tekort aan gekwalificeerde leraren te maken hebben. Dat wreekt zich. Beginnende leraren moeten hun kans krijgen. Intensieve coaching door ervaren collega’s is zeer wenselijk. Het is van een directie wijs beleid om deze collega’s niet in klassen te plaatsen waar bijzondere ervaring is vereist. Ik denk dan aan het vmbo en leerlingen met sociaal-emotionele problemen zoals ADHD en PDD-NOS.
Het tekort aan kwaliteit van de leraar oplossen
In 2007 publiceerde de Commissie leraren onder leiding van Alexander Rinnooy Kan een rapport waarin o.a. werd opgemerkt: “Het is vijf voor twaalf, de handen uit de mouwen, anders wordt de kennissamenleving een fiasco met grote sociale en economische gevolgen.” Deze commissie adviseert de volgende punten:
*de opleiding verbeteren,
*het salaris verhogen, als aanvullende scholing, prestaties en complexe werkomstandigheden daar aanleiding toe geven,
*meer gezag bij de beroepsgroep leraren,
*er is dringend behoefte aan een nieuwe balans in de machtsverhouding tussen managers en leraren.
Kwaliteitsontwikkeling
Uit onderzoek is gebleken, dat de kwaliteit van leraren in Nederland voor verbetering vatbaar is. Dit is nog zacht uitgedrukt. In omvang toenemend wetenschappelijk onderzoek wijst uit, dat voor het verbeteren van de kennis van leerling resultaten het verbeteren van de kennis en onderwijsvaardigheden van de leraren essentieel is. Het gaat in het onderwijs van nu om het creëren van een krachtige leeromgeving door leraren voor hun leerlingen. Een krachtige leeromgeving is een leeromgeving die compleet, rijk en functioneel is.
In de discussie over de kwaliteitsontwikkeling wordt er van uitgegaan, dat leraren als kenniswerkers veel aandacht geven aan hun eigen professionele ontwikkeling. Het scholingsaanbod door vakverenigingen, lerarenopleidingen, schoolbegeleidingsdiensten, pedagogische centra en particuliere onderwijsadviesbureaus is omvangrijk. Hoe intensief leraren doorleren, terwijl ze werken, is niet bekend. Volgens de Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO), ingevoerd in augustus 2006, is de leraar wettelijk verplicht aan de bekwaamheidseisen te voldoen. Deze eisen zijn in nauwe samenspraak met de leraren onder regie van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) ontwikkeld. Bovendien worden deze onderwijsmensen in het kader van Integraal Personeelsbeleid (IPB) op school aangemoedigd om een bekwaamheidsdossier of een professionele portfolio bij te houden. De onderwijsinspectie, als extern toezichthouder, heeft op dit moment geen toegang tot deze eisen en kan derhalve moeilijk vaststellen of leraren daadwerkelijk aan de gestelde eisen voldoen. In wezen is het de leraar zelf die op basis van motivatie besluit om verdere scholing te volgen. Bij een oriënterend onderzoek bleek in de diverse onderwijssectoren een percentage tussen de 5 en 10 % naar het oordeel van de bevraagde leraren en schoolleiders te willen investeren in een masteropleiding. Zo’n opleiding kent een gemiddelde studielast tussen 15 en 20 uur per week. Het ligt voor de hand dat de docent voor zijn inspanningen iets wil terugzien: betere leerprestaties bij leerlingen, betere werkomstandigheden en materiële en immateriële beloningen.
Onderlinge verhoudingen
Doorleren in de professie maakt verschillen zichtbaar tussen collega’s onderling in de kwaliteit van de beroepsuitoefening. In de praktijk lijkt hierop een taboe te rusten. Niet alleen leraren, maar ook leerlingen weten hoe wordt lesgegeven. Het is op scholen binnen de meeste teams niet eenvoudig kwalitatieve verschillen tussen het onderwijspersoneel bespreekbaar te maken. Het is juist deze competitie tussen het personeel die door de meeste schoolleiders wordt gevreesd. Voor mensen met ambitie is deze cultuur verlammend. Talentvolle medewerkers verlaten noodgedwongen de school, omdat hun expertise niet wordt erkend. Het is bekend dat in de laatste drie decennia van de vorige eeuw vele, ja zeer veel, leraren de school verlieten. Is professionaliteit de oorzaak? Een koersverandering naar niveau – en beloningsdifferentiatie – kan tot conflicten in de school leiden. Het is echter evident dat de koersverandering gevolgd dient te worden.
Verschillende ministers hebben het lerarenprobleem de grootste dreiging van het onderwijs genoemd. Bijvoorbeeld oud-minister Loek Hermans die de markt opende voor zij-instromers. Maria van der Hoeven continueerde deze beleidslijn en bevorderde het opleiden in de school en het personeelsbeleid van de werkgevers. Ook de huidige minister, Ronald Plasterk, laat door advies te vragen aan de commissie Rinnooy Kan zien, dat hij de ernst van het probleem onderkent.
In de huidige discussie gaat het om een carrière waarin de persoonlijke en de professionele groei van de leraar centraal staat. Door velen wordt gepleit om dit voor leraren mogelijk te maken, zodat beroepsmatige prestaties kunnen worden geleverd.
De kwaliteiten van de leraar
Een leraar moet voor zijn leerlingen een doel voor ogen hebben en die tegen een leerling kan zeggen: “Jij moet daar en daar terecht komen en dit is de weg die je moet volgen om daar te komen en ik zal je daarbij helpen.” Dit noemen we ‘samengedrag.’ Duidelijk een leraar met visie. Iemand die weet waar hij het over heeft en hij kan ook verbeterpunten aanbrengen. Een leraar moet kunnen doorgroeien in z’n vakgebied. Dat betekent, dat een leraar een lerende leraar moet zijn en opleidingen gaat volgen om zich nog meer te professionaliseren.
Het investeren in leerlingen is een heel belangrijk onderdeel van het leraar zijn. Investeren betekent tijd en energie gebruiken om resultaat te krijgen. Eerst relatie, dan prestatie! Een vertrouwensband opbouwen op basis van respect, zorg naar elkaar toe, dialoog, elkaar serieus nemen, een luisterend oor, kortom betrokken zijn. Allemaal ingrediënten die nodig zijn om een vertrouwensrelatie aan te gaan. “Geen enkele leerling is een hopeloos geval.”
Stellingen
*goed leraarschap vraagt om een persoonlijke motivatie,
*een goede integratie van de persoonlijke, levensbeschouwelijke inspiratie en een verantwoord pedagogisch uitgangspunt is een eerste voorwaarde voor vitaal en duidelijk christelijk onderwijs.
Harry Vos M SEN
Gebruikte bronnen:
*Advies van de Commissie leraren ‘Leerkracht’, Den Haag 2007
*Rapportage Schuurmans, Coonen en Sonders, 2007
*Rapport ‘Educatieve masteropleidingen, beeld van een behoefte’
*Advies van de Onderwijsraad ‘Waardering voor het leraarschap’, 2006
*http://www.vo-raad.nl/vo-raad
*http://www.onderwijsinspectie.nl/nl/home