Christelijk onderwijs in een veranderend Europa

Christelijk onderwijs in een postmoderne wereld, met aanwijzingen voor een eigen workshop. Tien strategieën van de Canadese pedagoog H. van Brummelen om een bijbelse visie op kennis door te geven.

B&O magazine september 1998, door dr. Herman van Brummelen, bewerkt door drs. R.H. Matzken.

De tweejaarlijkse algemene vergadering van EurECA in Kandern, Zwarte Woud, stond in het teken van de veranderingen in het onderwijs en hoe wij daarop als christen-leraren kunnen inspelen. Deze veranderingen doen zich momenteel in alle Westerse landen voor en daar kon prof. Dr. Harro Van Brummelen van Trinity Western University in Langley bij Vancouver, Canada, goed op inspelen. Als pedagoog van Nederlandse afkomst wees hij in zijn eerste lezing met grote waardering op de door Nederlanders gestichte Prot. Chr. Scholen als één van de twee pijlers van het christelijk onderwijs in Canada (de andere pijler zijn de christelijke scholen die in Amerika vanuit de evangelische gemeenten zijn gesticht). Wij Nederlanders kunnen ons in het christelijk onderwijs in Canada dan ook goed herkennen en zien met belangstelling naar het proces van integratie van reformatorisch en evangelisch onderwijs dat zich daar thans voltrekt.

Bij het christelijk onderwijs staan de leerlingen centraal. Daarbij gaat het niet om wat zij wensen of wat hen aanspreekt, maar op welke wijze de school leerlingen in staat stelt “hun behoudenis uit te werken met vreze en beving” en “te stralen als lichtende sterren in de wereld, het woord des levens vasthoudende,” uit Fil. 2:12-16.
Christelijk onderwijs in een postmoderne wereld
De tweede lezing legde de nadruk op de vraag hoe wij christelijk onderwijs geven in een postmoderne wereld. Het is verrassend te zien hoe dit alles aansluit bij de lezingen en seminars die vanuit Bijbel & Onderwijs worden gegeven. In grote lijnen komt het erop neer dat christen-leraren op de juiste wijze moeten inspelen op deze postmoderne tijd.

Het postmoderne denken heeft reeds vele jaren de opleidingen en methoden beïnvloed. Veel leraren zijn ongemerkt ook hierdoor zelf beïnvloed omdat zij niet kritisch genoeg staan tegenover het proces van veranderingen in onze maatschappij en het onderwijs, aldus prof. Van Brummelen. Daarom gaan wij in ‘t kort in op enkele van de belangrijkste ontwikkelingen en hoe christen-leraren daar tegenover moeten staan.

1. De eerste vraag betreft de vraag op welke wijze wij omgaan met kennis en waarden. Is het wel mogelijk om objectief te kennen? Zijn deze waarden absoluut of relatief? Het antwoord kan slechts gebaseerd zijn op de Bijbel. Gaan we hiermee in de praktijk aan de slag, dan blijkt het bijbels denken haaks te staan op de postmoderne tijdgeest, zoals het ook haaks stond op het modernisme.

2. Het moderne denken, en daarmee ook het moderne onderwijs, gaat uit van het denken van de Verlichting dat uiteindelijk vertrouwt op de triomf van de technologie over de natuur en in economische en sociale vooruitgang.

Modernisten vinden dat de school leerlingen in staat moet stellen om een zinvolle economische rol te spelen in een samenleving die zich steeds verder ontwikkelt en verbetert. Zij richten zich op het verwerven van bekwaamheden en kennis, het snel inspelen op nieuwe technologieën en testen voortdurend of de leerlingen inhoud en vaardigheden beheersen.
Bij dit alles gaan modernisten veelal voorbij aan de ecologische, sociale, ethische en geestelijke problemen van zowel de leerlingen en de samenleving. Volgens hen heeft ‘geloof’ niets met kennis te maken.

3. Het postmoderne denken staat bijna in alle opzichten radicaal tegenover het modernisme en dat geldt ook voor het onderwijs. Hun visie op kennis is dat mensen kennis niet ontdekken maar zelf construeren. Elke vorm van ordening berust op willekeur en is de wereld opgelegd door individueel of sociaal bedachte kennis. Er bestaat bij hen geen objectieve kennis, evenmin als een betekenis die voor iedereen zou gelden.

Postmoderne leraren zetten de leerlingen zelf aan ‘t werk om hun eigen kennis te vergaren. Zij worden beoordeeld op zinvolle activiteiten, maar niet op het vinden van de juiste antwoorden, want die bestaan niet. Postmodernisten staan voor alle opvattingen open, maar verwerpen impliciet de waarden van ons cultureel en christelijk erfgoed.
Postmodernisten kennen niet langer gemeenschappelijke menselijke verbanden en waarden. In plaats van gezag en wat mensen met elkaar delen, komt ieders persoonlijk inzicht. Het doet er niet toe wat je kiest, als het maar je eigen keuze is die niemand je heeft opgelegd. Het resultaat is een egocentrisch individualisme en relativisme.

4. Tegenover modernisme en postmodernisme stelt Van Brummelen vier kenmerken van een Bijbelse visie op kennis als grondslag voor elk schoolprogramma:
– Kennis is gegrond in Gods openbaring
– Kennis verwijst naar Gods voorzienigheid en Zijn wonderbare daden en onderwijst ons in Zijn wegen.
– Kennis betreft iemands totale persoonlijkheid en niet alleen maar het intellect.
– Kennis leidt tot respons/weerklank, betrokkenheid en dienstbaarheid.
Hoe gaan we nu hiermee op school om?
De stof van deze eerste lezing leidde tot een diepgaande discussie bij de deelnemers uit twintig landen. Om de theorie in de praktijk te kunnen toepassen, geven wij u nu de tien strategieën die Van Brummelen aan de conferentie in Kandern voorlegde.

TIEN STRATEGIEËN OM EEN BIJBELSE VISIE OP KENNIS DOOR TE GEVEN

* Baseer het leerproces op wat de leerlingen zelf van Gods openbaring hebben begrepen en ervaren.
* Kweek een begrip van ontzag en verwondering; benader het bekende eens van de andere kant zodat het ongewoon en verrassend wordt.
* Betrek leerlingen bij actuele zaken die henzelf en de samenleving rechtstreeks aangaan.
* Integreer waar dit zinvol is, zodat leerlingen gaan zien hoe alles in Gods scheppingsorde met elkaar samenhangt.
* Leg de nadruk op elementaire Bijbelse waarden en normen.
* Help leerlingen om het leerproces planmatig op te zetten.
* Maak gebruik van verschillende vormen van kennis-verwerving (‘multipele intelligenties’, zie hierna).
* Help leerlingen om tijdens het leerproces hun emotionele of affectieve aanleg te ontwikkelen en beheersen.
* Geef gelegenheid voor verschillende manieren van kennisoverdracht om hierop respons te geven en moedig dat aan.
* Stel leerlingen in de gelegenheid om datgene wat zij hebben gedaan of gemaakt tentoon te stellen.

Neem eens tijd voor uw eigen workshop!
Als hoogleraar in de pedagogiek past hij hierbij één van de beste leermethodes toe om christen-leraren toe te rusten voor hun taak in een zich (snel) veranderend Europa. Naar aanleiding van zijn lezing stellen wij elke leraar voor om het bovenstaande persoonlijk of samen met enkele collega’s toe te passen.

1. Kies een onderwerp uit uw lessen. De oefening werkt het best voor onderwerpen waar het niet alleen om techniek en vaardigheid gaat, maar waar ook sociale, economische, politieke, morele en/of religieuze aspecten belangrijk zijn. Het onderwerp moet leerlingen van de leeftijdsgroep die u onderwijst, aanspreken. Voorbeelden zijn: transport, de lokale gemeenschap, de geografie van een land of gebied, het bos als leefgemeenschap, energie, een historisch gegeven zoals de Tweede Wereldoorlog, de structuur van een regering, moderne kunst, een roman of toneelstuk, met geld omgaan, statistiek enz.

2. Ga nu eens na hoe een moderne en een postmoderne leraar het gekozen onderwerp elk op hun manier zou onderwijzen. Pas dit toe op uw eigen school en laat zien hoe de onderwijsvernieuwing hierop inspeelt. Maak dan een tabel waarin naast elkaar de moderne en de postmoderne aanpak tegenover elkaar staan.

3. Ga vervolgens na wat een christelijke aanpak hiervan zou zijn. In hoeverre zijn elementen uit de moderne resp. postmoderne aanpak te gebruiken, in hoeverre geldt het ‘gij geheel anders’?Daarbij kunt u onderstaande vragen als leidraad nemen (misschien moeten ze, afhankelijk van het onderwerp, wat worden aangepast).

a. Toegang tot de materie. Wat leert de Bijbel ons over Gods bedoeling met de aspecten van de werkelijkheid die bij dit onderwerp aan de orde zijn? In hoeverre komt Gods bedoeling vervormd over tengevolge van de zondeval? Hoe zou God willen dat christenen hierop reageren, zowel in het persoonlijk hiermee omgaan als in het voorstellen van veranderingen en alternatieven? Wat kunnen wij ertoe bijdragen waardoor de samenleving in dit opzicht meer aan Gods waarden en normen beantwoordt? Hoe kan datgene wat de leerlingen over dit onderwerp leren, van invloed zijn op hun persoonlijke levensstijl?

b. Structuur van het leerproces. Hoe kunt u het leren in het klaslokaal (of het studiehuis) zo structureren dat het een betrokken en verantwoord discipelschap bevordert? Hoe kan het lesgeven over dit onderwerp inwerken op zaken als liefde, begrip, respect, integriteit, rechtvaardigheid en dienstbaarheid? Hoe kunt u het onderwerp zo brengen dat het tegemoet komt aan pedagogische eisen van relevantie en geloofwaardigheid, zodat de aandacht van de leerlingen geboeid blijft?

c. Leerlingen in staat stellen. Hoe brengt u bij de leerlingen, als u dit onderwerp met hen behandelt, een proces van interactie teweeg? Krijgen zij de gelegenheid om begrippen en principes, op voor hen originele en creatieve wijze, toe te passen? Moedigt het hen aan om betrokken te raken bij bepaalde waarden en activiteiten? Krijgen zij de gelegenheid om uitdrukking te geven aan hetgeen zij hebben geleerd? Op welke manieren worden zij geleid om een rol te spelen als een betrokken en verantwoordelijk discipel van Jezus Christus?

d. Een voorbeeld en een gids. Op welke wijzen kunt u bij het behandelen van dit onderwerp een persoonlijke herder en gids voor de leerlingen zijn?