GODS WAARHEID IN SCHOOLVAKKEN

Voor de meeste aanwezigen was dit een eerste kennismaking met Evangelisch Bijbelgetrouw Voortgezet Onderwijs (EBVO), dat is voortgekomen uit de wens van honderden ouders en nu inspeelt op de wens van straks duizenden ouders. Om als nieuwe ‘richting’ in aanmerking te komen, moest een geheel eigen onderwijsaanpak worden beschreven, die zich thans vooral richt op drie strategische stukken: de ‘educatieve basisvisie op het kind’, ‘hoe ga je met elkaar om in schoolverband’ en de ‘uitwerking van Gods waarheid in schoolvakken’. Samen vormen deze stukken een belangrijke basis voor de uitwerking van een school- en leerklimaat dat kenmerkend is voor ‘de evangelische richting’, en wij mogen hopen dat elementen hiervan ook andere scholen voor Prot. Chr. onderwijs zullen aanspreken. Wellicht ten overvloede moge dienen dat Bijbel & Onderwijs zich richt op het hele onderwijsveld, want in toenemende mate richten wij ons ook op gereformeerd (vrijgemaakte) en reformatorische scholen.

Onderwijstechnische kenmerken

Deze eerste EBVO school is in 1999 gestart in Utrecht en breidt elk jaar met een nieuw leerjaar uit. Met ingang van september 2001 zijn er dus drie leerjaren met een aantal parallelklassen (gelet op de grote belangstelling heeft het bestuur besloten om het nieuwe schooljaar tot maximum zes nieuwe klassen te beperken, om zodoende een evenwichtige groei mogelijk te maken). De komende jaren hoopt men ook in andere plaatsen ‘EBVO’-scholen op te richten, zoals in Twente, Rotterdam en Amsterdam, en mogelijk ook in Vlaanderen. Zoals al blijkt uit de gecombineerde naam: bijbelgetrouw én evangelisch, is deze school – evenals Bijbel & Onderwijs – nadrukkelijk bijbelcentrisch èn christocentrisch. Het eerste komt vooral tot uitdrukking in de inhoud van de schoolvakken, het tweede blijkt met name bij de vorming van de leerlingen, die het karakter draagt van discipelschapstraining.

Om dit te kunnen realiseren maakt men gebruik van tal van elementen van modern onderwijsmanagement, zoals een integraal beleidsplan, clusters van vakken, een leerplanner en zogenaamde ‘parallelle methoden’. Directe bedoeling is ook het vormen van een hecht docententeam, want men kan niet iets doorgeven dat men zelf niet eerst heeft omarmd.

Dit kost uiteraard het nodige aan vergadertijd, een tijd die door de docenten als heel productief wordt ervaren als hij bijdraagt aan de eigen vorming en geestelijk leven. Het resultaat ervan leidt uiteindelijk tot vele bouwstenen of elementen, waarin telkens een bepaald onderwerp of thema bijbels en vakinhoudelijk wordt behandeld. Deze elementen worden aan de onderscheiden vakken toegedeeld, met als resultaat dat er een bijbels/didactische integratie wordt bereikt samen met de kerndoelen die de regering aan het onderwijs stelt. Zelfs afstandsonderwijs wordt met deze aanpak op termijn mogelijk, bijvoorbeeld aan kinderen van zendelingen.

Keuze van methoden en materialen

Nu is het één ding om een ideaal schoolplan uit te werken, iets anders is het om hierbij de juiste methoden en materialen te kiezen. Centraal in de definitie van de bijbelse basisbegrippen zelf staat hierbij het godsdienstonderwijs en het is verheugend te vernemen dat daarbij De Bijbel in de Basis als het meest geschikt voor de basisvorming werd beoordeeld.
Maar voor de meeste andere vakken bestaat zo’n ideale methode niet, daarom is hier voor een andere aanpak gekozen. Om te beginnen wordt per cluster en vervolgens per vakgebied vastgesteld wat voor filosofie (bolwerken) achter de methode steekt, zoals deze uit de leerboeken en andere materialen naar voren komt. Gelet op de achtergrond van prof. Van Beckevoort – vóór zijn EBVO-periode professor management in Brussel – neemt hij de achtergronden van het vak economie eerst als voorbeeld. Bijvoorbeeld, wat ‘de markt’ wil is voor velen de ‘norm’. Nee dus! Hier zou heel goed de titel van toepassing zijn van een andere methode waartoe Bijbel & Onderwijs destijds de aanzet gaf, namelijk ‘Genoeg is meer dan veel’. ‘De wil van de markt’ is een typisch voorbeeld van deterministisch denken bij het vak economie.

Bij andere vakken komt dit deterministisch denken weer op andere wijze tot uiting. Dikwijls wordt dit niet als zodanig herkend, maar juist dan dreigt de mens onbewust door deterministisch denken te worden aangestuurd. In zijn rede leidde Van Beckevoort de aanwezigen vervolgens langs de consequenties van dit denken, dat zowel natuurkunde als biologie (evolutionisme!), maar ook bijv. literatuur, mens en maatschappij heeft geïnfiltreerd. Op deze wijze bepalen een aantal kenmerken van de humanistische mensvisie op veel scholen de zich vormende levensstijl van onze jonge tieners in bijbels-negatieve zin. Ook wanneer deze komen van christelijke huize, want welke ouder kan hier nu tegenin gaan? Daarom is het van wezenlijk belang dat de docenten zich hiervan bewust zijn en hun leerlingen samenhangende concepten bijbrengen, zodat deze zelf kunnen ontleden wat zij tegenkomen en dat relateren aan Gods Woord. Dit leidt dus tot een tweezijdige integratie van schoolvakken en Gods waarheid, maar ook van de Bijbel op alle terreinen van het leven.

Een wezenlijke vraag luidt: hoe gaat uw school nu om met Nederlandse literatuur? In zijn antwoord stelde Vanbeckevoort dat in de onderbouw kan worden volstaan met het beter leren kennen van de moedertaal en, in eerste aanzet, van een aantal stromingen; met name in de bovenbouw zullen van een aantal stromingen bepaalde boeken als voorbeeld worden aangevoerd, waar nodig met begeleiding. In geen geval worden boeken met occulte en/of pornografische passages aanbevolen cq. aangeboden.

Belangrijk is ook dat de leerlingen drie jaar lang hun eigen mentor houden, zodat deze desgewenst ook in algemene zin voor begeleiding kan zorgen .
Natuurlijk zou het ideaal zijn als voor ieder vak goede christelijke boeken werden geschreven. Nu dit niet het geval is, zal men volgens vooraf afgesproken criteria moeten kiezen uit ‘de minst verwerpelijke’ methodes. Bij deze methodes zal de docent in voorkomend geval de nodige weerleggende en aanvullende – begeleiding geven. Dat komt dan in de ‘parallelle methode’ van het betrokken vak terecht.

Deze aanpak heeft ook een voordeel, en dat is dat leerlingen hun kritisch vermogen ontwikkelen en weerbaar worden gemaakt vanuit een sterke bijbelse overtuiging. Centraal hierbij staat 2 Corinthiërs 10:4-5: “de wapenen van onze veldtocht (onderwijs als veldtocht!) zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God tot het slechten van bolwerken, zodat wij de redeneringen en elke schans, die opgeworpen wordt tegen de kennis van God, slechten en elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid van Christus.”

Vorming tot discipelschap

Bij het evangelisch voortgezet onderwijs gaat het niet alleen om kennis, maar ook om karaktervorming. Eigenlijk is dat helemaal niets nieuws: gold dat vroeger niet voor alle ‘Scholen met de Bijbel? Nieuw is wel dat dit wordt gedaan vanuit de modernste onderwijsvisies en tegen de achtergrond van de 21e eeuw.

Deze vorming gebeurt in overleg met de ouders, waarmee in voorkomend geval duidelijke afspraken worden gemaakt. Hierbij worden principiële keuzes gemaakt, die tevoren worden doorgesproken, zoals: het verschil tussen bijbelse en ‘andere’ meditatie (bijv. gevuld door de Here of ‘leeggemaakt’ worden), stijl en optreden, soberheid, de minste willen zijn, schuld belijden enz. De activiteiten zijn vrijwillig, zoals vrijwillig ‘vasten’: (tijdelijk) afzien van overigens normale zaken in onze welvaartscultuur. Hierbij wordt zorgvuldig gewaakt tegen uitersten zoals wetticisme of groepsdruk. Het is veeleer zo dat leerlingen de gelegenheid krijgen om hun christen-zijn in daden om te zetten met als uitgangspunt 1 Tim. 4:7, “Oefen u in de godsvrucht” en Gal. 6:8. Het gaat hier om iets van binnenuit, waarbij Christus het centrum is. Zo mag ook een begrip als ‘heilig voor God’ niet beklemmend zijn, want niet het pad zelf maakt heilig, maar wie daarop wandelt, wordt geheiligd.
Op allerlei terreinen wordt gezocht naar bijbels evenwicht, bijvoorbeeld bij discipline en straf, waar nodig in overleg met de ouders.

Iemand uit de zaal vindt het ontroerend om weer door te mogen geven wat vroeger vrij algemeen als regel gold. Maar hoe functioneren kinderen in een maatschappij waarbij het bijvoorbeeld verplicht is voor een ambtenaar om een homostel te trouwen, of in de gezondheidszorg waar reiki-massage bijna verplichte kost is? De inleider vindt dat er nog terreinen genoeg over zijn waar christenen dienstbaar kunnen zijn (al lijken dat er snel minder te worden). Bovendien worden vooral in de bovenbouw dit soort problemen besproken, bijvoorbeeld wanneer we God meer gehoorzaam moeten zijn dan richtlijnen van mensen.

 

dr. Emile van Beckevoort