toveracademie

Minister steunt gewetensbezwaren magie

Amersfoort – Met instemming heeft de Vereniging Bijbel & Onderwijs kennis genomen van de antwoorden die minister Van der Hoeven heeft gegeven op de door de ChristenUnie gestelde vragen. In samenspraak met het schoolbestuur moet een gepaste oplossing gevonden worden!

Op 9 september 2005 stelde de ChristenUnie vragen aan de minister van OC&W over het thema van de kinderboekenweek: toveracademie. Er blijken veel ouders in gewetensconflict te komen, omdat zij hun kind niet naar een school willen sturen waar toverij en magie op het lesprogramma staan. Op hetzelfde moment willen zij hun kinderen ook niet – tegen de wet in – thuishouden van school.
Minister Van der Hoeven begrijpt blijkbaar heel goed dat ouders in gewetensconflict kunnen komen. Zij wijst op alternatieven en geeft in haar antwoord twee mogelijkheden aan.Ouders kunnen aan het bestuur van de school vrijstelling vragen voor de gewraakte lessen.
De Leerplichtwet geeft daar mogelijkheden voor. Dan kunnen de kinderen dus legaal thuis blijven tijdens bepaalde lessen. Daarnaast is het mogelijk – op grond van artikel 41, 2e lid in de Wet op het Primair Onderwijs – dat ouders aan het schoolbestuur vragen vrijstelling te verlenen voor bepaalde activiteiten. Het bestuur bepaalt dan welke andere activiteiten gevolgd moeten worden.

Met nadruk wijst de minister op de identiteit van de school. Zij stimuleert dan ook het gesprek over de identiteit van het christelijk onderwijs. Ouders en leraren worden opgeroepen deze kans aan te grijpen om toch over kinderboeken in de klas te spreken.

Anders gezegd: Niemand kan gedwongen worden om te doen wat tegen zijn geweten ingaat. Dat geldt voor ouders, maar ook voor leerkrachten. Niemand kan en mag gedwongen worden tot toveren of magie. Wel is gesprek hierover van groot belang. Ouders (maar ook leerkrachten) zullen met het schoolbestuur goede afspraken moeten maken en zullen zo ‘tot een gepaste oplossing kunnen komen’.

Anne Nijburg, 30-9-05
De gestelde vragen van het kamerlid Slob en de antwoorden van de minister:

Vragen van het lid Slob aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mevrouw Van der Hoeven, over alternatief onderwijs tijdens de Kinderboekenweek met het thema ‘De toveracademie – Boeken vol magie’. (Ingezonden 9 september 2005)

1. Bent u bekend met de thematiek «De toveracademie – Boeken vol magie» en de uitwerking daarvan de Kinderboekenweek van 5 t/m 15 oktober 2005?

2. Erkent u dat de ouders van scholen die meedoen aan deze Kinderweek in een gewetensconflict kunnen komen, omdat zij enerzijds wél willen voldoen aan de Leerplichtwet, maar tegelijk levensbeschouwelijke bezwaren hebben tegen deze thematiek en de beoogde uitwerking daarvan?

3. Hoe beoordeelt u het feit dat deze ouders, nadat zij tevergeefs gebruik hebben gemaakt van het instrument van medezeggenschap en de gang naar de klachtencommissie, nog steeds te maken hebben met een gewetensconflict?

4. Vindt u het terecht dat ouders om bovengenoemde redenen overwegen hun kinderen in de Kinderboekenweek thuis te houden?

5. Zo neen, kunt u mededelen of u alternatieven ziet voor deze ouders? Erkent u daarbij dat het zoeken van een andere school voor hun kinderen, in een soms wijde omgeving, een heel rigide oplossing is voor ruim één week onderwijs?

6. Kunt u, in verband met de korte termijn tot de Kinderboekenweek, deze vragen beantwoorden vóór 30 september 2005?

Antwoord:

1. Ja, de keuze van het CPNB voor het thema “De toveracademie – Boeken vol magie” is mij bekend. Wat betreft de uitwerking daarvan: Scholen bepalen zelf óf en hoe zij meedoen met de Kinderboekenweek. De Werkgroep Christelijke Kinderboeken kiest elk jaar een alternatief thema voor de christelijke kinderboekenweek. In lijn met de gewone kinderboekenweek is dit jaar als thema ‘Wonderlijk’ gekozen.
Daarnaast zijn er nog scholen die zelf een thema kiezen en hiermee zelf een invulling geven aan de Kinderboekenweek.
Er zijn dus meerdere opties waar een school uit kan kiezen met betrekking tot de participatie aan de Kinderboekenweek.

2. Ik houd het voor mogelijk dat ouders in gewetensconflict kunnen komen doordat zij enerzijds willen voldoen aan de leerplicht, maar tegelijk levensbeschouwelijke bezwaren hebben tegen een onderdeel of thema binnen het onderwijsaanbod van de school.
Ik sta echter niet voor dat zij, indien de keuze van de school anders is dan hun persoonlijke keuze, hun kinderen tijdens deze week van school houden. Hiermee handelen zij in strijd met de Leerplichtwet. Overigens staat in de Leerplichtwet duidelijk omschreven op welke gronden vrijstelling verleend kan worden van (geregeld) bezoek aan een onderwijsinstelling. Het is aan het schoolbestuur om op grond van het verzoek van de ouders en de bepalingen in de Leerplichtwet een beslissing te nemen.
Daarnaast biedt de Wet op het primair Onderwijs (art. 41, 2e lid) het bevoegd gezag de mogelijkheid om op verzoek van de ouders een leerling vrij te stellen van het deelnemen aan bepaalde onderwijsactiviteiten. Het bevoegd gezag bepaalt bij de vrijstelling welke onderwijsactiviteiten voor de leerling in de plaats komen van die waarvan vrijstelling is verleend. Ik ga er dan ook van uit dat in samenspraak met het schoolbestuur een gepaste oplossing gevonden kan worden, waardoor een gewetensconflict bij deze groep ouders voorkomen kan worden.

3. De manier waarop de school invulling geeft aan het christelijke karakter zal voor een belangrijk deel de discussie tussen ouders en schoolbestuur in deze kwestie bepalen. Te allen tijde, maar zeker ook in dit geval, is het van belang dat de school helder is over het schoolprofiel, zodat ouders weten wat ze aan de school hebben. In het schoolplan en de schoolgids dient dit duidelijk verwoord te zijn. Op die manier is voor beide partijen vooraf duidelijk hoe met bepaalde kwestie omgegaan zal worden.
Daarnaast is er voor ouders en leraren inderdaad de mogelijkheid om via de medezeggenschapsraad mede te bepalen of advies te geven over bepaalde kwesties en bestaat de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij de klachtencommissie. Zie verder mijn antwoord op vraag 2.

4. Nee. Hoewel ik begrip heb voor de bezwaren die deze groep heeft tegen het thema “Magie”, betreur ik het dat de betreffende ouders en leraren deze kans niet aangrijpen om over jeugdliteratuur in de klas te spreken vanuit de eigen levensbeschouwelijke en pedagogische achtergrond van de school. Op school worden kinderen voorbereid om te kunnen functioneren in de maatschappij. Ik vind het belangrijk dat kinderen weerbaar zijn, dat ze zelf kunnen oordelen; over situaties waarmee ze geconfronteerd worden maar ook over de boeken die zij lezen. Boeken kunnen in die zin helpen bij de bevordering van mondigheid of andere deugden van de democratie.

5. Zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 al heb aangegeven, zijn er zeker alternatieven voor de groep ouders die bezwaren heeft tegen het behandelen van het huidige Kinderboekenweekthema binnen de school. De oplossing om voor één week een andere school te zoeken voor deze leerlingen, verdient zeker niet mijn voorkeur. Ik ga er van uit dat de betreffende ouders in samenspraak met het schoolbestuur tot een gepaste oplossing kunnen komen.

6. Ja. Zie hierboven.