Van generatie op generatie
Opvoeden is moeilijk. Dat hoor ik toch geregeld om mij heen. Vaak ook met de verzuchting over een of ander beeldscherm en de vraag hoe we onze kinderen weerbaar maken tegen allerlei invloeden om hen heen. Onze ouders en grootouders hadden het gemakkelijker, hoor ik dan. Het is waar, we leven in een heel andere tijd, maar of het vroeger echt gemakkelijker was, weet ik niet. Ook toen hadden ouders met arglistige harten te maken, met koppige kinderen en ook wel afdwalende kinderen. Het kan zijn dat de afdwaling destijds voor de buitenwereld meer verborgen leek, maar afgedwaalde harten zijn er al sinds Adam en Eva hun eigen weg wilden gaan.
De grootste nood
Hoe moeten we dan opvoeden? Hoe voed je op in een tijd van social media die 24/7 de wereld van ons en onze kinderen wil binnendringen. Nu, ik kan je zeggen, de grootste nood van onze kinderen is niet de beste filter op ons internet of nauwgezet ouderlijk toezicht op hun smartphone gebruik. De grootste nood is ook niet de juiste opvoedmethode of het beste christelijke onderwijs. Hun grootste nood is ook niet onze vriendschap of alle speelgoed – hoe educatief ook, spullen en (merk)kleding die ze van ons ontvangen. Het is ook niet onze inzet, of ons geld, zelfs niet hetgeen wij getuigen over ons geloof. Nee, het meest wat zij nodig hebben is dat ze in ons weerspiegeld zien Wie God is. Dat ze door ons heen de transformerende kracht van het Evangelie kunnen zien. Robert Murray McCheyne, een prediker uit de 19e eeuw, zei: ‘De grootste nood van mijn volk is mijn persoonlijke heiliging.’ En zo is het nog steeds en dat geldt ook voor ons als opvoeders. Ons leven kan een krachtig instrument in de hand van God zijn om de harten van de kinderen die aan ons zijn toevertrouwd tot Hem te brengen. Ik moest denken aan Deuteronomium 6 – het hoofdstuk waarin God ons uitlegt hoe we moeten leven in het land dat Hij ons geeft. Wat opvalt is, dat het geen stappenplan is. Wij zouden zo graag van alles willen afvinken. We hebben dit gedaan, en dan dat en dat en dan zal onze opvoeding of ons onderwijs vrucht dragen. Nee, er worden in dit hoofdstuk wel richtlijnen gegeven, maar het raakt me, wanneer ik lees waar het mee begint. De opvoeding van onze kinderen, het inprenten van Gods woorden begint niet met een methode of stappenplan, maar met óns hart! Opvoeden begint met onze persoonlijke relatie met de Ene ware God. Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! Daarom zult ú de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in úw hart zijn (Deut 6:4-5). Opvoeden en onderwijzen starten niet wanneer wij voor de eerste keer onze pasgeborene in de armen houden, of wanneer je voor een nieuwe klas staat of een nieuw pleegkindje in je gezin ontvangt. Opvoeden start al lang daarvoor. Opvoeden start in ons hart, in het diepst van onze ziel. Opvoeden start in onze overgave aan de levende God, in onze wandel met de Heere. Het beste wat wij onze kinderen kunnen geven is onze omgang met God. Onze persoonlijke heiliging is de grootste nood in al ons opvoeden.
Voor hun bestwil
Jezus bidt in het hogepriesterlijk gebed: En Ik Heilig Mijzelf voor hen (Joh 17:19). Jezus heiligt Zichzelf voor ons. Zo heeft onze heiliging ook zijn invloed op de opvoeding. Zo kunnen wij bidden: ‘Heilig ons Heere, door Uw waarheid, voor het bestwil van onze kinderen’. Leggen wij voor hun bestwil onze telefoon neer? Zetten wij die film uit, als er immorele zaken naar voren komen? Letten wij voor hun bestwil op onze woorden? Of zijn onze woorden ondoordacht en als dolksteken? Laten we op onze woorden letten, want vriendelijke, lieflijke woorden zijn zoet voor de ziel. Onze opvoeders die vriendelijke woorden spraken, geven ons nog altijd een glimlach op ons gezicht. Terwijl we nog een steek in ons hart voelen van die ondoordachte opmerking van je leraar of misschien wel van je vader of moeder. Laten we er alert op zijn welke impact onze keuzes kunnen hebben op degenen die ons als voorbeeld nemen; die naar ons opkijken en ons elke dag zien. Onze persoonlijke relatie met onze Heere Jezus Christus heeft misschien wel een grotere invloed dan wij denken op het emotioneel en geestelijk welzijn van onze kinderen. Deut 12:28 zegt ons: Let erop dat u aan al deze woorden die ik u gebied, gehoor geeft, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat tot in eeuwigheid!
Ons liefhebben van God
Ons voorbeeld als ouders kan beslissend zijn in het leven van onze kinderen. Zij proeven het, als ons geloof meer gebaseerd is op het afvinken van regeltjes dan op een persoonlijke relatie met Jezus Christus zelf. Zij voelen het of ons geloof echt is of dat wij afhankelijk zijn van de goden van deze eeuw. Zij ervaren het of onze manier van spreken hen tot toorn opwekt en afstoot of hen juist tot ons trekt. Zij weten het of ze ongedeelde aandacht krijgen of dat wij toch nog met een half hoofd met andere dingen bezig zijn. Zij ondervinden het wanneer wij vriendelijk zijn tegen vreemden, maar thuis kortaf en geïrriteerd reageren. Zij hebben door wanneer wij niet de waarheid spreken. Zij beseffen het of wij als moeders hun vader hoogachten en respecteren of hem kleineren. Zij zien het of hun vader hun moeder liefheeft zoals Christus de gemeente heeft liefgehad. Zij weten wat onze morele grenzen zijn – dat is niet wat wij hen zeggen wat de grens voor ons is, maar wat zij zien in ons leven. Want zij weten welke boeken en tijdschriften er onder ons bed liggen, zij kennen de spelletjes die jij op je telefoon speelt, zij onthouden waar wij om lachen, als we samen een film kijken, zij zien waar onze passies liggen. En… zij weten wanneer wij onze Bijbel openen en onze knieën buigen. Zijn wij als opvoeders bereid ons leven onder de loep te nemen om te zien of daar een schadelijke weg is? Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, beproef mij en ken mijn gedachten. Zie of er bij mij een schadelijke weg is en leid mij op de eeuwige weg (Ps 139:24). Laten wij ons reinigen van alle ongerechtigheid, zodat een nieuwe generatie ziet dat het goed is de Heere te volgen. Laten we ons bekleden met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid (Ef 4:24). Ons verlangen naar God vorm het hart en het karakter van de volgende generatie. Is het niet zo dat het de levens van de vorige generatie gelovigen waren die ons zijn bijgebleven? We ervoeren de liefde en je ziet nog steeds hun blik voor je waarin jij zag dat zij jou dat leven met de Heere Jezus ook zo gunden. En misschien was er wel iemand in jouw leven die de bekwaamheid had een gesprek op Jezus te doen uitlopen, zodat jij hoop ontving. Of kende je iemand die ondanks alles in vreugde en vrede leefde? Nu heeft een nieuwe generatie ons nodig. Onze jeugd heeft rolmodellen in het geloof nodig, zodat zij proeven en smaken dat de Heere goed is. Wees een voorbeeld in woord, in wandel, in liefde, in geest, in geloof en in reinheid (1Tim 4:12).
IJverig onderwijzen
God zegt niet: ‘Hier zijn de kinderen die je moet opvoeden, let op je eigen hart en zoek het nu verder zelf maar uit.’ Nee, in heel het boek Deuteronomium en in heel Zijn Woord geeft Hij aanwijzingen hoe wij aan een volgende generatie kunnen laten zien dat wij de Heere onze God liefhebben en dat Hij ons en onze kinderen liefheeft. Het begint met de opdracht de Woorden van God onze kinderen in te prenten. In het Hebreeuws staat hier tweemaal hetzelfde woord, ‘shanan shanan’. Inscherpen, en dan niet zo maar een beetje, maar dubbelop! In Engelse vertalingen lezen we vaak ‘teach them diligently’, onderwijs ze ijverig. God vraag van ons ijver in het overbrengen van Zijn Woorden aan onze kinderen. Dit kunnen we natuurlijk doen door het memoriseren van Bijbelteksten of liederen. Je kunt een lied of tekst van de week instellen, maar het gaat nog veel verder. We moeten die Woorden niet alleen inprenten, maar daar ook over spreken. Niet op een toon waarvan je kinderen denken: ‘Oh, daar heb je die weer’ en je hoort je kind al zuchten of ziet hem al met zijn ogen draaien. Je kan misschien zelfs zeggen: geen preken, maar spreken. En dan niet alleen toespreken, maar een dialoog. Zo samen met je kinderen spreken komt niet zomaar tot stand. Daar is tijd voor nodig. Tijd die we met onze kinderen doorbrengen. We spreken daarover thuis en onderweg, bij het slapengaan en bij het opstaan (Deut 6:7). Heel ons leven is doordrongen van de Waarheid en die Waarheid bespreken we met onze kinderen, als de gelegenheid daar maar is. Misschien zien ze op tegen een nieuwe dag met onbekende dingen – als opvoeder kun je hen dan zoveel meegeven van Gods Woorden. Misschien gebeurden er vervelende dingen – kunnen we die als opvoeder in een groter geheel plaatsen en hen vanuit Gods Woord leiden naar een oplossing? Brengen we onze kinderen hoop in een tijd waarin ze horen van oorlogen en terrorisme? Spreken we met onze kinderen over hun roeping als man of vrouw in deze wereld? Door de dag heen, tijdens maaltijden, of als je onderweg bent, kunnen daar zomaar opeens aanknopingspunten zijn om Gods Woorden in te prenten en daarover te spreken. God zegt ons ook Zijn Woorden zichtbaar te maken. Zichtbaar in onszelf, maar ook zichtbaar in onze huizen (Deut 6:8-9). Zo ontstaat er een sfeer waarin onze kinderen proeven dat er een God is die leeft, dat er een God is die bij onze levens betrokken is.
Hoop
In dit alles kunnen we misschien wel eens moedeloos worden. Juist in het opvoeden van een nieuwe generatie kunnen we onszelf soms zo confronterend tegenkomen. Maar laten we dan niet kijken op onszelf of op wat er allemaal misgaat. Laten we onze hoop ook niet vestigen op onze heiliging, maar alleen op de Heere Jezus. Laten we dan als opvoeders leven vanuit de belofte dat God onze Vader is en wij Zijn zoons en dochters zijn (2Kor 6:18-7:1) en zo Zijn heiligheid hier in onze omgeving weerspiegelen. Hij is dé God, de getrouwe God, die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt voor wie Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen tot in 1000 generaties (Deut 7:9)!
Wilma Samyn