Waar is het Bijbels gezag in de christelijke school?

Het grote probleem van onze tijd

Inleiding

In 1994 begon ik, 22 jaar jong, als leerkracht basisonderwijs in het kleine en mooie plaatsje Linschoten. Nadat ik in 1993 tot geloof was gekomen, zag ik in dit werk een prachtige mogelijkheid om de kinderen het evangelie bekend te maken. De school waar ik in groep vijf begon, was nog ouderwets een ‘School met de Bijbel’. In mijn naïviteit dacht ik op een echte christelijke school aan de slag te gaan. Maar al snel merkte ik, dat er een heftige interne geestelijke strijd gaande was. Iedere keer als ik sprak over de Heere Jezus kwam er tegenstand van de kant van sommige collega’s. Dagopeningen werden door hen gedaan uit een christelijk boekje met mooie humanitaire gedachten, maar als ik op zulke momenten uit de Bijbel voorlas, was de spanning voelbaar. Uiteindelijk werden de dagopeningen afgelast. Eén van mijn collega’s was duidelijk meer thuis in Oosterse zienswijzen dan in het Woord van God, terwijl anderen enkel vanuit traditie het christendom inkleurden met als gevolg dat de spanningen langzaam opliepen. Gelukkig waren er een paar collega’s die met mij meestreden. Bij sommige ouders thuis kon ik open spreken over de Heere Jezus en de Bijbel, we startten een gebedsgroepje, maar op school was het iedere dag een gevecht. Ik werd als ‘radicaal’ gezien. Het was voor mij een ‘School tegen de Bijbel’, erger nog dan een ‘School zonder Bijbel’. Is er nog toekomst voor een school ‘met’, of ‘vanuit’ de Bijbel? En wat is er eigenlijk mis met onszelf?

Strijd tussen licht en duisternis

We zijn inmiddels bijna dertig jaar verder. Sinds 2006 ben ik niet meer werkzaam in het onderwijs, maar maak ik nog wel deel uit van een kleine gebedsgroep op de basisschool van onze dochter van acht. We bidden iedere twee weken. Via mijn broer die werkt in het vo, blijf ik aardig op de hoogte. Veel is er sindsdien veranderd, maar ook veel niet. De strijd tussen het licht en de duisternis zal blijven, totdat Hij komt die ‘de zon der gerechtigheid’ wordt genoemd in Maleachi 4:2. We zien vandaag, in tegenstelling tot in ‘mijn tijd’, dat meer dan ooit, dat scholen worden gebruikt om het gedachtegoed van overkoepelende organisaties zoals de EU, de WHO en de Verenigde Naties aan kinderen op te leggen. Vandaag nog kreeg ik in een mail aangekondigd, dat bijna alle scholen in Harderwijk mee gaan doen met het project ‘Kinderen voor Duurzaamheid’ waarbij het klimaat het grote thema is. Inmiddels lopen kinderen vanaf groep 6 met mondmaskers op door de school van onze dochter en de dozen met zelftests liggen hoog opgestapeld in de gang. In de leesmethode worden delen uit ‘griezelboeken’ opgenomen, want ook dat ‘moet kunnen’.

De doelen van de Verenigde Naties 

De 193 lidstaten van de Verenigde Naties hebben zeventien doelen opgesteld voor hun ontwikkelingsagenda van 2015-2030. Het is de zoveelste vruchteloze poging van de mens om dat te doen wat alleen Christus kan: gerechtigheid en vrede brengen. Het vijfde doel van de VN is de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen. De genderneutraliteit is al jaren aan een enorme opmars bezig en via diverse bronnen hoor ik, dat de seksuele verwarring onder jongeren sinds delockdowns alleen maar fors is toegenomen. Ook deze gedachten worden via scholen verspreid. Er hangen op sommige scholen regenboogvlaggen en er worden ‘paarse-truiendagen’ georganiseerd op het vo. De Tweede Kamer wil boetes en gevangenisstraffen voor ‘homo-genezingstherapieën’ en het zal niet lang meer duren, voordat men in openbare gebouwen zich niet meer mag uitspreken vóór het huwelijk zoals God dat bedoeld heeft. Toen ik laatst een informatieavond bezocht van de GGD over seksuele opvoeding van kinderen op de basisschool, rezen de haren me te berge. Er werd ouders geadviseerd tieners maar te laten experimenteren om zo te ontdekken ‘wat het beste bij ze past’. Met kleuters moesten de leerkrachten ‘het gesprek’ al aan durven gaan. Op een gereformeerde basisschool van bevriende gelovigen kon de directie niet anders dan een homoseksuele leerkracht voor groep 8 aannemen, want hem weigeren zou discriminatie betekenen en dat is nu eenmaal bij wet niet toegestaan.

 Vereisten voor leerkrachten

Wat te doen in deze neerwaartse spiraal aan invloeden die onze jeugd overspoelen? Kan de christelijke school nog wel genoeg tegengeluid bieden? Ik ben daar persoonlijk niet al te optimistisch over wat de scholen betreft. In de eerste plaats hangt het uiteraard van de leerkracht af. Een opnieuw geboren leerkracht die de Heilige Geest inwonend heeft, is een vereiste. Maar daarbij is het ook zeer wenselijk, dat hij/zij op de hoogte is van ‘de gezonde leer’. Dat voorkomt, dat men kinderen uitsluitend ziet als ‘uniek’, en ‘geliefd door God’, maar juist ook als nakomelingen van Adam die bekering nodig hebben. Kinderen zullen op van nature ook ingaan tegen de gezonde leer (zie 1Timotheüs 1:10). Een leerkracht die hen benadert als behorend tot ‘de natuurlijke mens’ (1Korinthiërs 2:14) heeft het juiste onderscheidingsvermogen. De lessen zullen vanuit de liefde van God tot doel hebben, dat kinderen begrijpen, dat God een keuze van hen vraagt, uiteraard uitgelegd op hun niveau. Waar vinden we nog dergelijke leerkrachten, als we tegelijk zien dat in kerken en gemeentes deze gezonde leer steeds meer wordt losgelaten en ook daar de mens steeds meer gestreeld wordt (zie 2Timotheüs 4:3) in plaats van vermaand en opgebouwd in Hem? In de meest recente nieuwsbrief van de school van onze dochter stond een ‘liefdesbrief’ van God afgedrukt met o.a. ‘Je bent prachtig’ en ‘Ik houd net zo van jou als van Mijn Zoon Jezus Christus’. De nadruk is volkomen komen te liggen op hoe bijzonder God ons wel niet vindt, waarbij het oordeel dat over de natuurlijke mens ligt, wordt weggelaten. Bovendien is Gods liefde er voor de gemeente, die is vereenzelvigd met zijn Zoon. Vooral bij oudere kinderen is het nuttig om, uiteraard in goede bewoordingen dit allemaal wel te benoemen. Het is immers het evangelie! Bovendien is de Heilige Geest de ‘weerhouder’ van dé wetteloze (zie 2Thessalonicenzen 2:6-7) en diezelfde Heilige Geest is de ‘Geest van de waarheid’ (Johannes 16:13). Het Woord van God is de waarheid.

De sleutelrol van ouders

Ditzelfde wordt uiteraard ook van ouders vereist. Geloofsopvoeding is in eerste instantie een taak van ouders en niet van de school. Daarom vervullen zij een sleutelrol in de geestelijke ontwikkeling van kinderen. Maar ook ouders behoren dit te doen vanuit de waarheid en dus vanuit de Geest van de waarheid. De waarheid van het evangelie is heel kort samengevat:

1. Alle mensen zijn verloren en dood voor God, wie ze ook zijn.

2. Christus is gekomen om hen te verzoenen met God door het kruis

3. Ieder die gelooft is verlost, vergeven en levend gemaakt voor God

4. Ieder die gelooft, is onderdeel van het lichaam van Christus, volmaakt met Hem vereenzelvigd voor God.

5. Christus in de hemel is nu het leven voor hen door de Heilige Geest

6. Het Woord van God, met name de leer van de apostelen, is hun leidraad.

7. God zal de wereld oordelen, voordat de eeuwige zegen komt.

In dit besef behoren we onze kinderen op te voeden, opdat ze ook aan ons kunnen zien dat Christus ons leven is. En dat is al lastig genoeg in een wereld waarin de ‘verborgenheid van de wetteloosheid’ (2Thessalonicenzen 2:7) al werkzaam is. Ouders en leerkrachten met dit verlangen horen dan ook elkaar op te zoeken en elkaar in deze dingen te bemoedigen. Zo zal er, in deze dagen van de ‘kleine dingen’ (Zacharia 4:10), met ‘kleine kracht’ (Openbaring 3:8) een ‘geopende deur’ zijn in vele jonge kinderlevens. Maar zoals gezegd is mijn zorg vooral het gebrek aan kennis onder de ouders die nog wel waarde hechten aan het gezag van de Bijbel.

Het gebrek aan kennis

Paulus had het niet nagelaten om de Efeziërs te verkondigen en te leren zowel in de huizen als in het openbaar dat ‘wat nuttig’ (Handelingen 20:20) was. Dit is de gezonde leer, de geopenbaarde waarheid over het christelijke geloof, de heerlijkheden van God in het aangezicht van Christus. Zoals onder het oude verbond God moest erkennen, dat zijn volk Israël verloren ging door het gebrek aan kennis (Hosea 4:6), zo is dit onder de zegeningen van het nieuwe verbond niet anders. Paulus schrijft al, dat zij het oor van de waarheid zullen afkeren en zich tot de fabels zullen wenden (2Timotheüs 4:4). De waarheid wordt steeds minder verkondigd en dus ook steeds minder gekend. Dát is de ware oorzaak van alle achteruitgang in de christelijke scholen. Het is niet de schuld van de wereld, niet van de besturen en directies, maar het is ónze eigen schuld. Wij hebben als gemeente van God de waarheid ingeruild voor ‘fabels’, voor een evangelie van een ‘fijn’ gevoel, zonder kruis voor de oude mens. Hadden wij dit ‘evangelie van de genade van God’ (Handelingen 20:24) vastgehouden, dan had de invloed van de wereld niet kunnen binnendringen in gemeentes, in de gezinnen en in de scholen. De Heere Jezus roept de gemeente in Filadelfia op: Houd wat u hebt, opdat niemand uw kroon neemt (Openbaring 3:11). We hebben het niet vastgehouden. We hebben ons laten beïnvloeden door de wereld, doordat we in slaap zijn gevallen (zie Mattheüs 13:25).

‘Maar jij’

Ik ben ervan overtuigd, dat het in deze laatste dagen aankomt op individuele verantwoordelijkheid. De tijd van gemeenten die een licht voor de omgeving zijn, is voorbij. Ditzelfde geldt voor scholen. Het zijn de individuele gelovigen binnen de gemeenten (ouders) en de scholen (leerkrachten) waar het nu op aankomt. Paulus schrijft daarom in zijn laatste brief, waar hij dit verval nauwkeurig beschrijft, driemaal: Maar jij (2Timotheüs 3:10, 14; 4:5). Timotheüs had persoonlijk nauwkeurig de leer en het leven van Paulus nagevolgd (vers 10). Dit vereiste van hem grondige studie van de leer van Paulus. Zo behoren wij ons ook veelvuldig te verdiepen in Gods Woord. Zo krijgen we zicht op de gezonde leer en alles wat daarbij past. Hij moest persoonlijk ervoor zorgen te blijven bij wat hem geleerd was (vers 14). Wij moeten ervoor waken de gezonde leer niet op te geven en in te ruilen voor dat wat het gehoor streelt. Hij moest ook persoonlijk ‘nuchter’ zijn in alles en het lijden aanvaarden, dat nu eenmaal het deel is van ieder die in de ‘christelijke’ massa pal staat voor de gezonde leer (2Timotheüs 4:5). Durven we als ouders nog uit te komen voor de waarheid? Durven we nog zaken die niet naar Gods wil zijn aan de kaak te stellen bij de directie? Zijn we bereid daar een stukje lijden in mee te nemen als we daardoor alleen komen te staan? Ons gebedsgroepje telt vier ouders. Het is de dag van de kleine dingen. Maar we verachten dit niet. We gaan door. U ook?

 

Dirk-Jan Jansen