Islamitische en westerse waarden


Islamitische en Westerse waarden:

Vullen ze elkaar aan . . . of sluiten ze elkaar uit?

1. Eind januari 2004 is het rapport verschenen van de commissie-Blok ‘Bruggen bouwen’ – over 30 jaar integratiebeleid in Nederland. In dit rapport, maar nog meer in de reacties hierop door de Kamerfracties en de pers, wordt onderscheid gemaakt tussen geslaagde integratie en niet-geslaagde integratie. De Nederlandse samenleving kent veel voorbeelden van geslaagde integratie: Portugese joden, Franse Hugenoten, Chinezen, Molukkers, Surinamers enz. Maar met mensen afkomstig uit moslimlanden die de wetten van de islam blijven volgen, blijkt de integratie zeer moeizaam te verlopen, aldus het rapport.

2. Het rapport noemt een aantal factoren op die echte integratie moeilijk of onmogelijk maken, zoals het handhaven van de eigen – op moslimwaarden en sjaria-ethiek – gebaseerde cultuur. Voorbeelden hiervan zijn de sterke controle van naties als Turkije en Marokko, de dubbele nationaliteit (met zelfs de mogelijkheid om in vreemde krijgsdienst te moeten treden), het zoeken van een partner in het land van herkomst, de positie van de vrouw, de eerwraak en andere daden die in de Westerse cultuur als ‘crimineel gedrag’ worden beschouwd.

3. Direct na het verschijnen werden door de politiek twee belangrijke bezwaren tegen het rapport worden ingebracht:

  • gebrek aan duidelijkheid;
  • geen aanbeveling van te nemen maatregelen.

Uiteraard mag het tweede punt niet aan de commissie worden verweten, omdat dit de taak is van de politiek en van het openbaar bestuur. Voor iedere eventuele maatregel dient voorts een breed maatschappelijk draagvlak te bestaan, waarbij ook de moslimminderheid tegen zichzelf (d.w.z. haar eigen denksysteem) beschermd moet worden. Het is de bedoeling van deze folder om aan de gewenste duidelijkheid bij te dragen. Hierbij zullen de begrippen ‘waarden’ en ‘ethiek’ door elkaar worden gebruikt.

4. De islamitische ethiek is gefocust op de volgende passage uit de Koran: “Het is geen deugd, dat gij uw gezicht naar het Oosten of naar het Westen wendt, maar waarlijke deugd is in hem, die in Allah, de Laatste Dag, de engelen, het Boek en de profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft uit liefde voor Hem aan de verwanten, de wezen, de armen, de reiziger, de bedelaars en voor het vrijkopen van slaven en die het gebed onderhoudt en de zakaat betaalt. Verder in degenen die hun belofte nakomen, wanneer zij een belofte doen en de geduldigen in armoede, in kwellingen en in oorlogstijd. Dezen zijn het die bewezen hebben, waarachtig te zijn en dezen zijn de vromen.” (Soera 2:177). Hierbij vallen al direct twee zaken op:

  1. de islamitische ethiek is allereerst religieus in de betekenis van onderworpenheid aan Allah en geloof in de laatste dag, engelen, het Boek en de profeten.
  2. De liefde en verplichtingen gelden alleen de verwanten, dat zijn de medemoslims. Wees goed voor de gelovigen in de Oemma Islam en niet daarbuiten.

5. Onze Europese (Westerse) culturen dragen het stempel van een joods-christelijk en humanistisch erfgoed, waar beide elkaar aanvullen en zonodig een eenzijdige interpretatie ervan (door de Kerk of de politiek) corrigeren. Tegenwoordig is men in onze Westerse landen geneigd te zwijgen over het joods-christelijke erfgoed (bijvoorbeeld in het ontwerp voor een Europese Grondwet of het recente rapport van de WRR over ‘waarden en normen’) en zich te beperken tot humanistische waarden die voortkomen uit de Renaissance en Verlichting. Daarmee doen wij echter onszelf tekort en zijn wij onvoldoende opgewassen tegen de uitdagingen waarmee de islam ons confronteert.

6. Het onderstaande is een poging om de waarden die voortkomen uit de Renaissance en de Verlichting in schema te brengen:

D. Waarden van de Westerse democratieën:

Scheiding van kerk en staat Scheiding van de privé-sfeer en het openbare leven Vrijheid van meningsuiting Soevereiniteit in eigen kring Tolerantie Vrijheid van godsdienst Geen zedenmeesterijGewetensvrijheid

7. deze zgn. Verlichtingswaarden worden ook genoemd door het rapport dat de Wetenschap-pelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in dec. 2003 heeft uitgebracht. Hiermee hebben wij reeds een uitgangspunt verkregen waaraan de islamitische waarden kunnen worden getoetst. Terecht is door Kamerleden en redacties opgemerkt dat dit niet voldoende is, en wel om de volgende redenen:

  • in de praktijk blijken ook deze bovengenoemde begrippen onduidelijk en kunnen ze zelfs in hun tegendeel verkeren; zij blijken namelijk slechts afgeleiden te zijn van onderliggende basisbegrippen zoals Gerechtigheid en Waarheid (zie hierna)
  • ook de moslims maken gebruik van begrippen als ‘democratie, tolerantie, respect voor de vrouw en vrijheid van godsdienst’, maar blijken hieronder bij nadere bestudering iets heel anders te verstaan.

8. Een wezenlijk onderzoek en debat over islamitische waarden in een Westerse samenleving is niet mogelijk wanneer men hier niet de religieuze factoren bij betrekt. Al is het christendom voor velen een gepasseerd station, de islam dwingt ons tot bezinning op religieuze factoren, zoals het bestaan van God, het begrip ‘openbaring’ en een leven na dit leven. Of men het nu wil erkennen of niet, het is een feit dat de bronnen van onze gemeenschappelijke Europese cultuur (mede) zijn verankerd in de joods-christelijke ethiek. Zonder deze bronnen is het niet eens mogelijk om de grote producten uit onze cultuur, zoals de schilderkunst, de muziek en de literatuur, op hun waarde te schatten.

9. De joods-christelijke ethiek is onder meer afgeleid uit de Tien geboden uit het Oude Testament en de Bergrede uit het Nieuwe Testament. Deze ethiek geldt deze niet alleen binnen het jodendom en het christendom, want de joods-christelijke ethiek is van universele waarde en zijn de grondslag voor elke beschaving. In het Nieuwe Testament wordt deze ethiek samengevat met de woorden: “Alles nu wat gij wilt dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo; want dit is de wet en de profeten,” Aldus luidt de zogenaamde Gulden regel, die in ons spraakgebruik echter in negatieve termen is verwoord.

10. Nu zullen de moslims dat ook zeggen van de islamitische ethiek, die is gebaseerd op uitspraken in de hadieth en gecodeerde wetten in de sjaria. Het grote verschil met de judeo-christelijke ethiek is echter dat islamitische ethiek onlosmakelijk verbonden is met de islam als religie; in hun ogen zijn seculaire moslimstaten als Algerije, Turkije en Egypte afvallig, met alle dynamiek die dit met zich meebrengt. Judeo-christelijke ethiek geldt juist wèl universeel, ook voor seculier-democratische staten. )

11. De joods-christelijke ethiek gaat uit van de volgende trits:
Gerechtigheid; Barmhartigheid; Waarheid
Op grond hiervan kunnen wij onderscheid maken tussen drie groepen van kernwaarden:

A. Alle mensen behoren tot de familie der mensheid:

Recht en Gerechtigheid
Wijsheid
Barmhartigheid
Naastenliefde
Integriteit, Eerlijkheid,
Betrouwbaarheid

B. Alle mensen zijn rentmeester van Gods schepping:

Gezag, Respect
Gehoorzaamheid
Aanspreekbaar zijn
Verantwoordelijkheid
Voorzichtigheid
Waakzaamhei

C. Sociale verbanden tussen mensen onderling:

Zinvolheid
Ontplooiing
Vergeving
Herkansing
Absolute criteria
Onderscheidingsvermogen

12. Op zoek naar een islamitische ethiek troffen we op de moslimwebsite www.harunyahya.com onder meer ‘The True Islamic Morals’ en ‘Righteous Deeds.’ Hierop komen begrippen voor als ‘barmhartigheid, tolerantie en vrede’. Die klinken goed in Westerse oren en wekken de verwachting dat het mogelijk is te komen tot ‘gemeenschappelijke ethische waarden en normen’. Dit kan echter niet worden afgeleid uit de hierin vermelde soera, en al evenmin uit de “gezegende geschiedenis van het eeuwenlang durende Ottomaanse rijk”. Wij moeten namelijk bedenken dat zulke woorden alleen gelden voor moslims en niet voor ‘ongelovigen’ (kafirs). De islam maakt namelijk nadrukkelijk onderscheid tussen de moslims en alle andere mensen, die blijkens Soera 5:60 gelden als (de afstammelingen van) ‘apen’ (de joden); ‘zwijnen’ (de christenen) of ‘demonen’ (de overigen of ‘heidenen’) )

13. Een praktische consequentie ervan is de volgende. Hoewel ook de moslimlanden in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens hebben getekend (maar niet geratificeerd) hebben zij deze naderhand vervangen door hun eigen Universele Islamitische Verklaring van Mensenrechten uit Cairo (1981). Daarin worden alle nationale wetten der volken (en alle internationale afspraken) ondergeschikt gesteld aan de sjaria, die zich primair richt op de Oemma Islamia, de wereldwijde moslimgemeenschap. Zoals de hadieth (= mededeling) het leven van de individuele moslim richt op de profeet, zo geeft de sjaria (de weg) gedetailleerde instructies voor de moslimsamenleving als Dar al-Islam (Huis of Staat van de islam). Daarin is geen ruimte voor enige scheiding van staat en moskee; landen zoals Turkije waar dit wel zo is, worden beschouwd als onorthodox en afvallig!

14. Op grond van een nauwkeurig bestuderen van zowel de moslimgeschriften als hun geschiedenis kunnen wij nu de bovengenoemde schema’s van Westerse ethiek gaan invullen voor de islamitische ethiek. Volgens Westerse maatstaven gaat de islamitische ethiek uit van een dubbele moraal:

  • de vriendelijke of ‘Mekka-islam’ gebruikt Westerse termen zoals vrijheid, tolerantie en democratie gebruikt in Dar al-Kufr’ (het land van de ongelovigen); deze ethiek is tijdelijk totdat ook daar ‘Dar al-Islam’ is aangebroken;
  • de radicale of ‘Medina’islam’ geldt in het ‘Huis van Islam’, waar de moslims de meerderheid hebben. Dan worden de hadieth en sjaria van toepassing verklaard op alle inwoners van Dar al-Islam.. )

15. Dit leidt tot de volgende schema’s voor moslimethiek, zoals die voor buitenstaanders worden toegepast en/of begrepen worden:

A’ Alle mensen die behoren tot Oemma Islam

De rechte weg = sjaria
Eerwraak als rechtspleging
Geweld, het zwaard
Vrouwen gelden als bezit
Grilligheid; zekerheid en hoop alleen voor sjahid (martelaren)

B’ Zolang nog niet de hele wereld Dar al-Islam is

Slaafse onderwerping (islam)
Drievoudige jihad: inspanning; strijd met woorden en daden
Onderwerping of liquidatie van alles wat kafir (ongelovige) is Niet-kritisch denken;
Alles doen om sjirk (heiligschennis) te voorkomen

C’ Sociale verbanden tussen mensen onderling:

Er is geen god dan Allah
De universele Dar al-Islam
Dhimmies (tweederangs burgers)als het beste alternatief voor niet-moslims Taqijja : bedrog om bestwil
Hudna: bedrieglijk verbond

D’ Moslim interpretatie van democratie:

Sjaria-wetgeving gaat boven de constitutionele wetten Multicultuur of integratie zijn fitna (= verleiding tot afval) Vrijheid van godsdienst gaat slechts in één richting.

16. In de geschiedenis van Europa is telkens weer gebleken wat een verschillende inhoud aan belangrijke basisbegrippen wordt gegeven. Wij noemen hiervan drie voorbeelden

a. Recht en gerechtigheid.
De oorspronkelijke betekenis hiervan is ‘evenwicht bepalen resp. herstellen.’ Het hangt er nu maar van af wat men onder ‘evenwicht’ verstaat en hetzelfde kan men zeggen over wat men moet doen wanneer het evenwicht is verbroken.

Joden en christenen verstaan daaronder de heilzame wetten van God die een samenleving leefbaar maken. Na het breken ervan volgt vergelding (in 1972 geschrapt uit het Wetboek van Strafrecht) en rehabilitatie.
Humanisten leggen de nadruk op gelijke kansen voor iedereen, maar verschillen van mening over de functie van de overheid. Na het breken van wetten geld vooral tolerantie en eventueel maatschappijvernieuwing.
Moslims zien ‘gerechtigheid’ vooral als de ‘eerbalans’ van individuen, families/clans tot aan de Oemma Islam toe: de wereldwijze gemeenschap van moslims . Na het breken ervan volgen acties als eerwraak, vanaf het doden van een te Westers meisje tot aan ‘nine-eleven’ toe.

b. Vrijheid, met name vrijheid van godsdienst en gewetensvrijheid. Ook dat wordt verschillend geïnterpreteerd:

Joden en christenen hanteren het begrip ‘vrijheid in gebondenheid’, d.w.z. er is vrijheid van godsdienst en ideologie en vrijheid van meningsuiting, maar die vrijheid wordt beperkt wanneer die andere burgers zou aantasten door (oproepen tot) haat en tot moord.
Humanisten zien vrijheid als (bijna) het hoogste goed met zo min mogelijk beperkingen.. Zij zien het belang niet in van godsdienst en voor hen zijn dan ook alle godsdiensten gelijk. Momenteel wordt het Westen zelfs door moslimgeleerden gewaarschuwd tegen het misbruik maken van de vrijheid van godsdienst!
Overeenkomstig de Koran, zien moslims de godsdienstvrijheid uitsluitend vanuit het standpunt van de islam. Volgens hen heeft Saoedi-Arabië dan ook een hoge mate van godsdienstvrijheid en is die in het Westen maar matig. Het bekende vers uit Soera 2 “Er is geen dwang in de godsdienst” geldt dan ook alleen jegens hen die moslim willen worden, maar beslist niet jegens degenen die de islam willen verlaten.

c. Democratie
In Westerse landen worden de moslimminderheden steeds sterker bepaald bij hun eigen sjaria-wetgeving. Dat begint meestal met hun interne (familie-)zaken die raken aan het publieke domein. De vraag is op welke wijze deze geheel verschillende stelsels op elkaar zijn af te stemmen, indien dat al mogelijk zou zijn.
Voor de moslims is het kalifaat het uitgangspunt voor democratie, dat is de vertegenwoordiging van Allah’s regering op aarde. Elke gemeenschap die voldoet aan de eisen van towhid (zich buigen voor Allah) en risala (aanvaarden van de Koran en hadieth) valt hieronder. Dit komt erop neer heel het leven wordt gesteld onder de sjaria. Zie www.jamaat.org/islam/HumanRightsPolitical.html

De conclusie is dat in de Westerse democratie de overheid zich richt naar de wil van het volk, terwijl bij de moslim-democratie zowel de overheid als het volk zich richt op de wil van Allah. Maar dan wordt het slechts een woordenspel: waarom niet eenvoudig stellen dat de islam geen democratie erkent en spreken van Allahcratie?

17. Soms spreken moslims Westerse mensen aan op schoonklinkende ethische waarden zoals gerechtigheid, barmhartigheid, zuiverheid. Wat moeten wij daar, in het licht van het voorgaande nu van denken?

  • in sommige gevallen hebben zij ten dele gelijk, bijvoorbeeld wanneer zij hun strenge regels stellen tegenover allerlei vormen van Westerse decadentie; hierover moeten wij ons bezinnen en kritiek geven op onze eigen samenleving;
  • in andere gevallen is er sprake van onwetendheid, of van eenzijdige voorlichting; in die gevallen kan een gesprek of dialoog nuttig zijn, vooral door de moslim te confronteren met zijn eigen bronnen en handelingen;
  • er zijn ook moslims die de Westerse waarden hoger achten dan de islamitische waarden, bijv. wetenschappers, maar ook vele anderen. Zij dienen te beseffen dat volgens de ‘echte islam’ er geen zgn. gematigde moslims bestaan en dat zij (t.z.t.) onder grote druk komen staan;
  • wanneer moslims ons waarden voorhouden als de eerbaarheid van hun vrouwen, de zgn. vrijheid van godsdienst in de moslimlanden en hun (kalifaat-) democratie, dienen we er rekening mee te houden dat er ook sprake kan zijn van taqijja, doen alsof. Dat is niet alleen een geoorloofde maar zelfs een voorgeschreven misleiding van de niet-moslims om daarmee de voortgang van de islam te bevorderen.

18. Nu kan ook de vraag beantwoord worden: zijn islamitische waarden en Westerse waarden met elkaar verenigbaar? Bij het formuleren van het antwoord dienen wij te letten op de twee belangrijkste moslimdeugden:

  • waarlijke deugd is in hem, die in Allah, de Laatste Dag, de engelen, het Boek en de profeten gelooft
  • waarlijke deugd is in hem, die zijn zakaat bestemd voor de verbreiding van de islam en deelneemt aan de djihad.

Onze conclusie biedt de duidelijkheid die het voornoemde rapport ontbeerde: onder ogen zien dat islamitische waarden onverenigbaar zijn met Westerse waarden. De geschiedenis leert dat dit op den duur tot onomkeerbare conflicten zal leiden.

19. Tenslotte de vraag welke maatregelen worden aanbevolen. Evenals de Commissie-Blok, kunnen wij daar niet op vooruit lopen. Wel willen we de ernst benadrukken van de situaties die ontstaan wanneer moslims – in een land, in een provincie, in een stad – de macht in handen krijgen of zelfs wanneer zij ergens een ‘kritische minderheid’ gaan vormen. In dat geval hebben de niet moslims de keus tussen drie, mogelijk vier, mogelijkheden (tenminste, als hen die keus wordt gelaten):
a. worden geliquideerd;
b. zich bekeren tot de islam, resp. als nieuwe vrouw toegevoegd worden aan een moslim;
c. het land/gebied verlaten (meestal alleen in een vroeg stadium, met achterlating van alle bezit);
d. als dhimmie in het land/de stad verblijven, en op allerlei wijzen als tweederangsburger vernederd worden en een speciale beschermbelasting opbrengen, die kan oplopen tot 80%.

Zo werd de islam door de eeuwen heen verbreid en zal daar zeker niet mee stoppen, gebruik makend van de zwakheden en besluiteloosheid van de Westerse democratieën en met alle middelen die hen ten dienste staan.

20. Westerse christenen en democraten zullen er terecht voor terugdeinzen om dezelfde methoden te gebruiken, maar het kan geen uitstel velen dat de samenleving zich tijdig gaat bezinnen op de te nemen maatregelen. Demografisch gezien zullen onze grote steden al binnen 10 jaar, en onze landen als geheel hoogstens 10 jaar later, met deze radicale islamisering te maken krijgen.