Dossier T.B. Joshua

Dossier T.B. Joshua, door drs. R. van der Ven
Uitg. Buijten & Schipperheijn, Amsterdam, 151 pag, € 15,–
Boekbespreking door drs. R.H. Matzken

Inleiding
Na Toronto, Pensacola en Brompton (bakermat van de alfacursus) is nu Lagos in Nigeria een bekende naam aan het worden vanwege het optreden van ‘Profeet Joshua’, zoals deze aangesproken wenst te worden. Alleen het noemen van die naam trekt een diepe vore tussen christenen in Nederland. Sommigen beschouwen hem als een ware ‘Man Gods’ – een andere aangemeten titel – en waarschuwen iedereen die het waagt kritiek te hebben voor de dreigende gevolgen:
“Pas maar op dat je je niet schuldig maakt aan de zonde tegen de Heilige Geest.”
Joshua zelf bedreigt zijn criticasters op een andere manier:
“Iedereen die het waagt kritiek op mij te uiten zal kracht van zijn bediening aan mij verliezen!”

Steeds meer christenen in ons land worden – meestal vanwege een ongeneeslijke ziekte – naar Joshua toegetrokken. Sommigen van hen die de verre reis maken, claimen genezen terug te komen, anderen blijven zoals zij waren. Maar allemaal hebben zij een verhaal te vertellen dat zowel in letterlijke als figuurlijke zin ‘wonderlijk’ is. Dikwijls zijn die verhalen heel positief en valt alleen het wonderlijke draaien van de handen van de ‘profeet’ en zijn helpers op. Anderen weigeren er heen te gaan: Als de Heer mij thuishaalt is het goed, daarvoor hoef ik niet naar zo’n genezer overzee te gaan.”

Hoewel steeds meer gelovigen en hun pastors met ‘t verschijnsel ‘Joshua’ te maken krijgen, zijn er maar weinig in staat een diepgaand onderzoek te doen naar de achtergronden ervan. Toch is zo’n diepgaande studie noodzakelijk, omdat beoordelen anders onmogelijk is vanwege de vele facetten aan deze ‘bediening’. Dit geldt des te meer wanneer bekende voormannen uit de evangelische beweging zich hierover uitspreken.

Het is de grote verdienste van Ruud van der Ven dat hij de moed heeft gehad zo’n studie te volbrengen. Het resultaat wordt ons nu in zijn boek ‘Dossier T.B. Joshua’ gepresenteerd. Na het lezen van zijn vorige boeken: ‘Niemand anders dan Jezus alleen’ en ‘Van kwaal tot erger’ verwacht de lezer weer een belangwekkend boek en daarin wordt hij zeker niet teleurgesteld.

Het begint met de verslagen van mensen die ‘de Synagoge’ hebben bezocht. In het algemeen zijn die positief, wat de hoofdpersoon van het boek (waarover later meer) doet verzuchten: “Tja, als je dit zo leest, kun je toch niet anders dan stil worden? Wie zou het nog in zijn hoofd durven halen deze bediening van profeet T.B. Joshua occult te noemen?”


Onderscheiden der geesten: een bijbelse plicht
Na deze positieve getuigenissen, die ook in Nederland veel mensen ervan overtuigen dat prophet Joshua een man van God moet zijn en dat kritiek op hem dicht aan godslastering grenst, volgen de andere hoofdstukken die deze overtuiging op losse schroeven zetten:

  • De profeet en zijn leer biedt veel herkenningspunten uit de charismatische beweging, zoals de woord-geloof leer (“name it and claim it”), de dominiontheologie, die leert dat de Kerk de wereld zal beheersen en geleidelijk Gods koninkrijk zal inbrengen, de moderne profetenbeweging waarvoor de groten der aarde zullen sidderen. Ook de zondeleer in de Synagoge roept allerlei vragen op, zoals de wijze waarop zonden aan het licht komen: openbaring of helderziendheid? en de grote nadruk op de getuigenissen van heksen en demonen met een grote nadruk op soms uiterst grove seksuele perversiteiten. Veelzeggend is dat van de honderden kerken in Lagos er slechts één bereid was eventueel met de Synagoge van Joshua samen te werken.
  • Bedrieglijke wonderen (1) Bij al deze zgn. wonderen van genezing moeten wij ons twee vragen stellen: 1. Zijn de gerapporteerde wonderen echt? 2. Zijn het wonderen van God of komen ze van de duivel? Tegenover de mensen die echt lijken te genezen staan tal van schrijnende gevallen van degenen die niet genezen en door Joshua ‘wegens hun ongeloof’ naar huis worden gestuurd, omdat ze geen reclame zijn voor zijn bediening. Dit is het gevaar van elke radicale pinkstergeest, dat mensen met een dubbele kater vertrekken: niet alleen blijven zij ziek, maar bovendien twijfelen de ‘dienaren Gods’ zelfs aan de oprechtheid van hun geloof!
  • Bedrieglijke wonderen (2) De sfeer waarin de genezingen plaatsvinden roepen bij veel toeschouwers grote vragen op, zoals het gebruik van ‘heilig water’ dat door de profeet besproken is, de reizen die de profeet maakt naar een ander, geestelijk rijk, zijn vraag aan de mensen om naakt rond te lopen, de hypnotiserende werking met de ogen en de handen, en het feit dat zo’n genezingsdienst al gauw wordt tot een publieke vermakelijkheid. Hier komt nog bij dat de auteur – vanuit zijn kennis van de Oosterse en occulte technieken – tal van aanknopingspunten constateert met de werkwijze van sjamanen (in Afrika sangoma’s) en de Hindoeleer met zijn aura’s, chakra’s, waarmee hij ook het zgn. vallen in de geest kan duiden vanuit de kracht (shaktipat) van de (kundalini)slang.
  • Messiaanse pretenties Prophet Joshua beweert, net als Johannes de Doper en Jezus Christus, al in de schoot van zijn moeder (waarin hij geen 9 maar 14 maanden verbleef!) geroepen te zijn. In feite heeft hij zijn krachten als jongen gekregen van een moslimvoorganger en versterkt hij deze tijdens meditaties op zijn ‘heilige moerasberg’ door zijn contact met de Nigeriaanse watergeest. Deze krachten stellen hem tot ongehoorde daden in staat, zoals spirituele operaties: zonder geleedmes maar door concentratie en spirituele transmissie (overdracht), zoals het verschijnen in de dromen van volgelingen.


Hoe verloopt nu de transmissie van de auteur naar de lezer?
Wie het boek verder leest, valt van de ene verbazing in de andere. Het lijkt wel alsof we zijn teruggekeerd in de duistere Middeleeuwen en steeds meer rijst de vraag: is dat allemaal wel zo als de auteur vermeldt of gaat hij hierin precies dezelfde weg – zij het in tegengestelde richting – van iemand die alleen maar goeds over Joshua wil horen en al het andere als laster wegwuift? De schrijver past twee manieren toe om zijn lezers in dit proces te begeleiden en hen te helpen leugen en waarheid, fantasie en werkelijkheid, van elkaar te scheiden.

De eerste manier is het vermelden van een indrukwekkende hoeveelheid documentatie:

  • internet, waarbij materiaal dat onbetrouwbaar overkomt werd gezift;
  • literatuur: een honderdtal toonaangevende boeken van bekende auteurs die vanuit de Bijbel over andere religies en het occulte hebben geschreven;
  • videomateriaal: in totaal 22 uur, waarvan de helft filmopname door medewerkers van de profeet zelf;
  • materialen van de profeet zelf, zoals de Synagogue Voice van 2001.
  • persoonlijke interviews.

Kortom, de documentatie, ook met een vroegere klasgenoot van Joshua en met degene met wie hij 10 jaar geleden de Synagoge oprichtte, is ronduit overweldigend.

De tweede manier is de wijze van vertellen, want hoe betrek en houd je de lezer bij al datgene wat je te zeggen hebt via een boek dat voor een breed publiek toegankelijk moet zijn?
Hiervoor heeft de auteur de verhaalvorm gekozen waarbij de hoofdpersoon – een predikant van een middelgrote gemeente – ongeneeslijk ziek is en daarom des te meer gemotiveerd is om deel te nemen aan een kerkelijke onderzoekscommissie om antwoord te kunnen geven op veel vragen van gemeenteleden over de gebedsgenezer in Nigeria. Dit stelt de lezer in staat mee te leven met de hoofdpersoon, die in de commissie inzage krijgt in de verslagen en meedoet aan de zittingen waarbij de vele documentatie wordt getoond.

Beoordeling van het boek
Het lijkt mij moeilijk om inhoudelijke kritiek op dit boek te hebben. Eerder past dankbaarheid jegens God dat iemand de moed en het doorzettingsvermogen heeft gehad dit boek te schrijven. Wanneer materiaal soms speculatief lijkt te zijn, wordt dat duidelijk vermeld en laat de auteur dat ook nauwelijks meewegen in zijn beschouwingen. De vele duidelijke verwijzingen plaatsen het boek in een categorie van wetenschappelijk verantwoord en maken het tegelijk geschikt voor een breed publiek.

Ook de verhaalvorm waarin de stof is gegoten spreekt aan, maar in de tweede helft van het boek komt die wat ongeloofwaardig over. Dat komt doordat de schrijver, in zijn verlangen om al die verschijnselen in zowel een bijbels als een esoterisch (occult) kader te plaatsen, hiermee de latere betogen in de zittingen tot complete lessen maakt. Dat kan de aandacht van de lezer afleiden, althans zo overkwam het uw recensent.

Over de conclusie van de commissie laat het boek ons in het duister. Na alle visuele en auditieve documentatie is er geen samenspreking, geen samenvatting en geen conclusie, en dat geldt ook voor de hoofdpersoon van het boek: Gaat hij nu wel – als een gewaarschuwd mens – naar Nigeria of niet?
Sommigen zullen dit een sterk punt van het boek vinden. Na alle documentatie – deels voor maar vooral tegen – moet de lezer maar zijn eigen conclusies trekken. Anderen zullen daar anders over denken omdat zij nu zelf een ‘commissie’ samen moeten stellen om zich te beraden op de vraag waarmee ook uw recensent werd geconfronteerd door een vrouw in een ongeneeslijk stadium van kanker. Haar levensvraag kwam hierop neer: zal ik proberen het leven te rekken, met het risico van occulte besmetting, of kan ik beter rein heengaan tot Hem die de dood overwon?

Drs. R.H. Matzken, 15 sept. 2003