“BRAVE NEW SCHOOLS”
van Berit Kjos
EEN BOEK MET EEN SCHOKKENDE INHOUD
Via mijn contact met een predikant in Duitsland werd ik geïnformeerd over schokkende ontwikkelingen op Amerikaanse scholen, waarvan inmiddels het een en ander met onze aanhoudende westelijke winden de oceaan is overgewaaid. Ik weet niet in hoeverre Nederland al door dit Amerikaanse “virus” getroffen is, maar in Duitsland is het hiernavolgende al niet nieuw meer. Het is goed, als (vooral christelijke) ouders alert blijven op de dingen die op school plaats vinden. Zoiets ontdekte een vrouw uit Noorwegen, Berit Kjos, die met haar kinderen in de Verenigde Staten leeft. Zij heeft drie zoons, door wie zij de ontwikkeling van het nieuwe schoolsysteem – dat binnen heel de Verenigde Staten geleidelijk terrein wint – goed kan volgen. Zoals alle ouders gaat ook zij er volledig van uit, dat haar kinderen op school
– binnen een veilige omgeving verblijven,
– goed onderwijs ontvangen,
– met normen en waarden leren omgaan.
Dat de praktijk anders blijkt uit te pakken, schrijft zij in haar boek “Brave New Schools” (Prachtige nieuwe scholen). Dagmar Schubert, die het complete boek inmiddels in het Duits heeft vertaald, heeft voor “Bijbel en Onderwijs” een korte samenvatting van de inhoud van dit boek geschreven, die ik in het hiernavolgende voor u in het Nederlands weergeef.
Uw kinderen zijn “uw” kinderen niet….
Zij zijn de dochters en de zoons die willen leven en op zoek zijn naar zichzelf.
Zij komen wel “door u”, maar zijn niet “van u” en hoewel zij bij u wonen, zijn zij echter uw eigendom niet.
U kunt hun uw liefde geven, maar niet uw denkwijzen opdringen, want zij hebben hun eigen denkwijzen.
U kunt hun lichaam een thuis geven, maar niet hun ziel, want hun ziel woont al in het huis van morgen,…
…dat u nooit kunt bezoeken, zelfs niet in uw stoutste dromen.
U mag u moeite getroosten om net zo te zijn als zij, maar probeer niet om hen net zoals u te maken,
want het leven loopt niet achteruit, noch blijft het stilstaan bij gisteren.
U bent slechts de boog waardoor uw kinderen als levende pijlen het leven worden ingeschoten.
Khali Gibran
De nieuwe wereldorde
“Barack Hussein Obama zal de nieuwe wereldorde op gang brengen,” verkondigde Henry Kissinger. Dat was eigenlijk ook in het kort gezegd de inhoud van de toespraak, die Obama, nog vóór zijn verkiezing tot president van de VS in Berlijn hield. Hij noemde het “verandering” en bekrachtigde deze uitspraak met: “Yes, we can.”
Wat betekent deze “verandering” dan wel voor onze kinderen? Waar leidt die heen? Wie zegt ons, dat daar alleen maar goeds uit voortkomt? Wie zijn die “wij” (uit “we can”) en wat “kunnen wij”? Berit Kjos schrijft in haar boek “Brave New Schools” het volgende. “Hoe kon ik in de verste verte bevroeden, dat onze oude vertrouwde leermethoden zouden worden vervangen door experimenten met de hele klas, waarbij onze kinderen als proefkonijntjes worden misbruikt om hun sociale vaardigheden bij te brengen. Ik kreeg geen gelegenheid om er achter te komen of waarheid, feiten, logica en geschiedenis binnenkort door de genadeloze nadruk op mythen, gevoelens, fantasieën en politiek correct geschiedenisonderwijs zouden kunnen worden vervangen. Ik had geen enkele reden om te geloven, dat onze waarden spoedig belachelijk, opnieuw gedefinieerd en tot een voorwerp van niet voor te stellen testen zouden kunnen worden gemaakt. Wanneer iemand mij gezegd zou hebben, dat globale pedagogen tot het besluit gekomen waren om onze kinderen tot plooibare werknemers voor een “nieuwe wereldorde” klaar te stomen, dan zou ik het niet hebben geloofd. Wanneer een vriend mij er voor zou hebben gewaarschuwd, dat politieke leiders onze scholen zouden gebruiken om onze wereld om te vormen tot een “globaal dorp”, dat door middel van het keurslijf van de pantheïstische eenheid en computergestuurde veiligheidssystemen in stand gehouden zou worden, dan had ik waarschijnlijk hard gelachen. Hoe kunnen wij de door ons zelf gekozen representanten voor zoiets afschuwelijks onze toestemming geven? Zoiets zou in Amerika toch onmogelijk moeten zijn? Het is toch het land van de “vrijheid”? We hebben onze grondwet toch? Niemand kan ons toch onze rechten of onze kinderen afnemen, of….???” Berit Kjos besloot de zaak tot op de grond uit te zoeken en ging op onderzoek uit. Ze ontdekte, dat dit schoolsysteem was voorafgegaan door een lange voorgeschiedenis. Dat begon al in 1905. De zogenaamde “Hitlerjugend” was destijds geen uitvinding van Hitler, maar ze was al onverbrekelijk verbonden met het totale systeem.
Wat gaan onze kinderen op school leren?
Het klaslokaal wordt tot een laboratorium voor experimenten, waarbij het volgende wordt geleerd:
– Occultisme
Dit is ook bekend onder de naam: newage-pedagogiek. De enige, die in Duitsland heel uitvoerig in zijn boeken schrijft over dit fenomeen is de opvoedingsdeskundige en opleidingsonderzoeker Dr. Reinhard Franzke.. Hierbij zijn alle mogelijke variaties denkbaar. Onze kinderen worden daarbij letterlijk “gedemoniseerd”. Het gaat hierbij niet alleen om een aanval op het verstand, maar ook op de geest en de ziel. Daarmee glijden de kinderen als het ware een dodelijke gevarenzone binnen.
– Taboeloze seksuele pedagogiek
In Zuid-Afrika is het inmiddels al zover gekomen, dat kinderen niet meer normaal om kunnen gaan met het huwelijk, de liefde en de seksualiteit. De meest gore uitdrukkingen worden als normaal gebezigd. Een Duitse kleuterschool moest zelfs worden gesloten vanwege het opvoeren van naaktspelletjes.
– Multicultuur
Alles, behalve de Bijbel en christelijke waarden, wordt geaccepteerd. Heidense riten, zeden en gewoonten worden idealistisch voorgesteld en in de klas of tijdens schooluitstapjes, bijvoorbeeld tijdens tentenkampen, nagespeeld. Dat gaat zelfs zover tot en met inwijdingsrituelen, waarbij heidense goden worden aangeroepen.
– Groepsdynamica
Wat hierbij gebeurt is een uiterst gevaarlijke, psychologische strategie, die tot groepseffecten kan leiden. Door afschuwelijke shocktherapieën worden alle kinderen ertoe gebracht, dat zij de “algemeen aanvaarde waarden” tolereren en accepteren. De praktijkvoorbeelden die Berit Kjos in haar boek aanvoert, zijn in één woord schokkend.
– De liefde tot “moeder aarde”
Hierbij wordt gewerkt met de door Al Gore gepropageerde leugens over het milieu om de kinderen zodanig te beïnvloeden, dat zij Gaia, een oud-Griekse godin, gaan vereren. Zo wordt ook het sjamanisme in de klas uitgeprobeerd.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden.
Doel
Achter dit alles is het eigenlijke doel: de absolute controle. Door middel van vragenlijsten, proefwerken en schriftelijke verslagen worden de kinderen doorlopend onderworpen aan testen, om na te gaan of zij zich de “nieuwe waarden” eigen hebben gemaakt. In Amerika krijg je alleen nog een zogenaamd CIM-certificaat, een soort eindexamen-diploma, als is bewezen, dat zij de indoctrinatie met goed gevolg doorlopen hebben. Zonder dat CIM-certificaat kan men niet
- studeren,
- een baan krijgen,
- doorstuderen aan een hogere school,
- een ziektekostenverzekering afsluiten.
Wie zakt voor het CIM-examen, moet een vervolgstudie volgen in een speciaal trainingscentrum in een van de staten van de VS, net zo lang, totdat zij hun paradigmaverandering hebben voltooid. President Obama heeft nu voor de leerlingen van het hoger onderwijs en het vwo verplicht gesteld, dat zij minimaal 50 uur per jaar en studenten zelfs 100 uur, vrijwilligerswerk doen. De scholieren moeten onbetaald werk verrichten in allerlei sociale inrichtingen. Hoe nuttig dat ook klinkt, er steekt een bepaalde bedoeling achter, namelijk, dat door middel van de hiervoor reeds genoemde groepseffecten goede werknemers gekweekt worden, die geheel passen in de nieuwe wereldorde. Het is nu al zo, dat in scholen kinderdagverblijven worden ondergebracht waarin kinderen zo kort mogelijk na hun geboorte, zodanig worden opgevoed dat zij zich in deze “mooie nieuwe wereld” zullen thuis voelen, waarin alles acceptabel is, behalve het christendom. Het christendom en zeker dat deel dat zich werkelijk op de Bijbel richt, hoort daarin niet thuis.
Deze zienswijze is afkomstig van Alice Ann Bailey die zij uitvoerig heeft beschreven in haar talrijke boeken en waarvan de inhoud haar werd ingegeven door de Tibetaanse monnik en geestelijk leider Djwhal Khul. Een zekere dr. Robert Muller heeft zijn “basiswereldleerplan” op deze vorm van occultisme gebaseerd en daarvoor – verspreid over de hele wereld – scholen opgericht. De UNO en alle niet-regeringsorganisaties, zoals UNICEF en UNESCO houden zich streng aan de principes van Alice Ann Bailey. Deze organisaties, zoals Lucis Publishing Company (voorheen LUCIFER’S Publishing Company), bezetten vandaag de dag een vaste zetel bij de UNO-vergaderingen. Inderdaad, het zijn de “duistere machten”, die achter dit nieuwe opleidingssysteem schuilgaan. Berit Kjos heeft persoonlijk een Robert Muller school bezocht en beschrijft de dingen, die ze daar gezien en beleefd heeft. Dan kunnen je de rillingen over je lijf lopen!! De auteur voert de lezer met haar boek door al deze duistere dalen. Als men het nieuwe opleidingssysteem heeft leren kennen, komt men zonder twijfel tot de slotsom, dat hieruit geen enkele uitweg meer mogelijk schijnt. Het netwerk, dat deze mensen over vele jaren hebben opgebouwd is dusdanig fijnmazig, dat er geen ontsnappen meer aan is. Daarentegen weet de christin, Berit Kjos, de lezer door dit donkere dal heen te leiden en praktische, op de Bijbel gebaseerde adviezen voor te dragen, opdat men weerbaar wordt tegen dit satanische schoolsysteem. Zij klaagt noch de leerkrachten, noch de school aan, omdat ook zij weet onder welke enorme druk zij staan. De achtergronden zijn bij hen niet altijd bekend. Kjos nodigt de ouders uit om met hun kinderen een interactieve Bijbelcursus te volgen, die zo specifiek op het voorgaande is afgestemd, dat dit – gezien het wereldwijde probleem – een ideale hulp is. Ja, wij kunnen ons wapenen om daar tegen te strijden. Een wapen, dat niet doodt, maar ons helpt. Het bestaat uit verklaringen en waarschuwingen vanuit Gods Woord, dat zijn eigen dynamiek kent.
Verweer
Het is onze opgave – als christen – niet te veroordelen, maar om te beoordelen. Dat kunnen wij het allerbeste met Gods hulp bewerkstelligen. Neem gerust aan, dat God voor elk probleem op onze weg een oplossing klaar heeft liggen. God laat dit nieuwe schoolsysteem slechts om één reden toe: de christenen moeten vanuit hun passiviteit ontwaken en staan voor hetgeen zij geloven. Wij leven in een heel, bijzonder moeilijke tijd. Echter, het is nog steeds de tijd van de genade, wat voor ons christenen betekent, dat wij als christenen actief moeten blijven in het zoveel mogelijk waarschuwen en informeren. Het gaat daarbij om onze grootste rijkdom, die God ons heeft geschonken: ONZE KINDEREN. In dit nieuwe systeem betekent dat “de kinderen….. niet meer aan hun ouders, christelijke ouders, behoren die de voorkeur aan vrijheid geven, om hun kinderen een christelijke opvoeding bij te brengen. Zij begrijpen niet, dat datzelfde recht, dat hen verbiedt, om hun kinderen thuis het wettelijk voorgeschreven onderwijs te geven, ook een ieder verbiedt, het te misbruiken.” (Kathy Collins, voormalig juridisch adviseur van het schoolbestuur van Iowa) Met andere woorden: Je kinderen onderwijzen in de Bijbelse waarheden, wordt gelijk gesteld met kindermisbruik. Vanuit het perspectief van de nieuwe paradigma’s vormen de oude Bijbelse waarheden een hindernis, die de ontwikkeling van de kinderen tot globale burgers verhindert en een hindernis opwerpt voor de missie van de gloednieuwe Amerikaanse school. Het gaat zelfs zover, dat kinderen worden opgestookt tegen hun eigen ouders om hen bij de overheid aan te klagen.
Nawoord van de vertaler van dit artikel
Na zoveel schokkende en angstaanjagende berichtgeving moet het mij van het hart, dat dit bericht vooral is bedoeld om alert te blijven! Ook moeten we er ons van bewust zijn, dat bepaalde ontwikkelingen via de politiek niet meer zijn te stoppen. We moeten het niet van mensen verwachten. Als christen behoeven we daarentegen niet bang te worden. Over de wereld, waarin wij leven, doet Paulus een boekje open in Efeze 6. Hij heeft het hier over de “geestelijke wapenrusting”. Ik denk, dat heel veel christenen dit stuk wel zullen kennen en zich misschien afvragen, hoe je dat nu in praktijk brengt. Johannes zegt in het eerste hoofdstuk vers 5: “…..het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.” Gedoopt zijn en elke zondag naar de kerk gaan is niet voldoende om de duisternis buiten te sluiten. Als je elke zondag in een garage gaat staan, word je ook geen auto. Waar het “licht” is, zullen we niet alleen de duisternis beter herkennen, maar ook mogen we weten, dat daar waar het licht komt, de duisternis verdwijnt. Hoe wordt het weer licht in onze gezinnen? Hoe betrekken we onze kinderen in deze geestelijke strijd? Hoe kunnen we hun een wapenrusting meegeven? Denk niet, dat ze te jong zijn, want over de duistere kanten van het leven weten de kinderen vaak veel meer dan hun ouders. Mijn kleinkinderen in elk geval wel. Er komt nu al en in de komende jaren meer op hen af dan wij ons kunnen voorstellen.
Eén van mijn favoriete teksten in dit verband is Col 3: 1 – 3:
“1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. 2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. 3 Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God.”
Dit gericht zijn op de Here Jezus kunnen en moeten wij zelf als gezin in praktijk brengen! Lees als gezin, samen met uw kinderen, op een vaste tijd per dag (bijvoorkeur ’s morgens direct na het opstaan), de Bijbel. Probeer uw partner en/of de kinderen uitleg te geven over de gelezen tekst. Sluit af met een gezamenlijk gebed. Doe dat elke dag! Sla geen dag over. Ik heb daar veel voor gebeden en weet inmiddels heel zeker, dat de Heer daarop antwoordt met: “Beproef Mij daarmee”!! Ik weet zeker, dat het in uw gezin weer “licht” zal worden, hoe diep de duisternis ook is of is geweest. Waar het licht is, verdwijnt de duisternis, waar of niet? Doe in een donkere kamer het licht maar eens aan…
evolutie
De Nederlandse overheid is ervan overtuigd, dat de evolutietheorie bewezen is. Daarom is de leerstof over evolutie verplicht gesteld. In deze brochure wordt nagegaan of dat uitgangspunt juist is. Verder wil B & O de aandacht vestigen op de samenhang die bestaat tussen de evolutieleer en “waarden en normen”.
1.Het probleem
2.Onjuistheden in de schoolboeken
3.Een uitdaging voor de jeugd: logisch denken!
4.Wat zijn de gevolgen
5.De kern van het probleem
6.Eindconclusie
Verklaring van enkele gebruikte termen
* drukken wij het eerste af,* geven we een samenvatting van onjuistheden in schoolboeken,* en noemen wij de gevolgen van het evolutiedenken op het besef van waarden en normen.
1. Het probleem: de oorsprong van de mens
Met evolutie bedoelt men een geleidelijk proces waarbij een steeds hogere chemische en
biologische ordening en zelfs intelligentie ontstaat. Dat proces zou begonnen zijn met de
vorming van het heelal door de “Big Bang” (grote knal).
De evolutietheorie veronderstelt dat het leven op aarde als volgt is ontstaan:
De mens zou nu zo ver gekomen zijn om de verdere evolutie zelf ter hand te nemen.
Op scholen, universiteiten, in tv-programma’s en boeken gaat men er vanuit dat we een evolutionaire oorsprong hebben en is op grond daarvan een evolutietheorie opgesteld. Er is echter een groeiend aantal geleerden dat vraagtekens plaatst bij die theorie. We gaan, zoals in de inleiding vermeld wordt, schoolboeken kritisch bekijken.
2. Onjuistheden in de schoolboeken
2.1. De ontwikkeling van het embryo zou herhaling van de evolutie aantonen.
2.2. Rivierdalen zouden gevormd zijn gedurende miljoenen jaren.
2.3. Gesteentelagen zouden wijzen op honderden miljoenen jaren
2.4. Fossielen zouden evolutie aantonen.
2.5 Feilloze ouderdomsbepalingen ?
2.6. Homologe (overeenkomstige) organen zouden wijzen op evolutie.
Conclusie
De schoolboeken brengen de evolutieleer als vaststaand feit en presenteren dit met onvolledige en zelfs onjuiste gegevens uit het verleden en onlogische redeneringen.
Wat moeten de leerlingen nu geloven?
3. Een uitdaging voor de jeugd: logisch denken!
3.1. Pas de lessen van natuur- en scheikunde toe.
3.2. Leer exact denken.
3.3. Leer conclusies trekken uit feiten.
3.4. Leer innerlijke tegenstrijdigheden ontdekken in een theorie.
3.5 Leer het ontwerp onderscheiden.
Conclusie:
Is evolutie een natuurwetenschappelijk bewezen feit? ………. Of bestaat de mogelijkheid dat een wetenschappelijke dwaling van generatie op generatie wordt doorgegeven?
Een vergissing wat betreft de oorsprong van de mens heeft ernstige consequenties.
4.Evolutieleer: wat kan men verwachten?
4.1 Wat kan men verwachten:
a.Je denkt dat je een geëvolueerde aap bent. b.Je bent overtuigd dat je volgens plan geschapen bent en dus verantwoording verschuldigd bent aan je Schepper.
4.2 Normen zijn afhankelijk van de menselijke waarden
Algemeen gesproken zullen de mensen moord, diefstal, geweld, verkrachting niet goedkeuren. Maar tegelijk valt te constateren dat er groepen mensen zijn die moord en geweld niet afkeuren. Ook zijn er samenlevingen waarin diefstal of verkrachting prijzenswaardig gevonden wordt, wanneer het ten nadele van een andere stam is.
In onderstaande tabel staan de consequenties voor de normen uitgaande van
het geloof in evolutie en het geloof in schepping.
de meest geschiktste zal overleven
Zalig de vredestichters. (Mat.5:9)
Hebt uw vijanden lief. (Mat.5:44)
?
Wie een dief was, stele niet meer, maar spanne zich liever in om met zijn handen goed werk te verrichten. (Ef.4:28)
?
Legt daarom de leugen af en spreekt waarheid (Ef.4:25)
. . .alle leugenaars – hun deel is in de poel die brandt van vuur en zwavel (Openb.21:8)
straat
?
overspel
?
Hoereerders en echtbrekers zal God oordelen(Hebr.13:4; Matt.5:8; Lev.20:10)
?
?
gehoorzamen
?
Kinderen, weest uw ouders gehoorzaam in de Here (Ef. 6:12)
?
5. De kern van het probleem: evolutieleer is geloofsleer
Uitspraken over de oorsprong van de mens liggen op het terrein van de filosofie en de ‘bewijzen’ berusten strikt genomen op de historische wetenschap. Bij wat toen gebeurde, was geen waarnemer aanwezig die nu leeft en historische gebeurtenissen kunnen niet herhaald worden. Men moet dus vertrouwen op wat anderen daarover geschreven hebben. Dat is een ander soort bewijsvoering dan in de natuurwetenschappen.
zelfs al zou men een mens in het laboratorium kunnen maken, dan levert dat geen natuurwetenschappelijk bewijs over de oorsprong van de mens, maar wordt men daarentegen geconfronteerd met de vraag naar de oorsprong van de intelligentie en de informatie die onontbeerlijk bleek voor het maken van de mens.
In feite heeft men dan juist bewezen dat de evolutietheorie niet klopt, omdat er blijkbaar zeer veel kennis en vaardigheid nodig is om leven te maken.
Dat is nu juist wat christelijke wetenschappers geloven en daardoor een antwoord hebben op de volgende drie kernvragen van de mens:
1- Waar kom je vandaan ?
2- Waarom ben je hier; wat kom je hier doen ?
3- Waar ga je heen ?
6. Eindconclusie
Modellen worden opgesteld vanuit een bepaalde visie en met een bepaald doel. Daarbij worden bewust of onbewust bepaalde facetten buiten beschouwing gelaten. Het uitgangspunt bepaalt het model. Zo is het ook bij de modellen die men hanteert met betrekking tot de oorsprong van de mens.
Evolutiemodel tegenover Bijbels catastrofemodel
In het voortgezet onderwijs is kennis van evolutie verplichte leerstof. Daardoor wordt bij de leerlingen de indruk gewekt dat de evolutietheorie de enige verklaring is die wetenschappelijk verantwoord is. Dat is om meerdere redenen te betreuren.
In de eerste plaats, omdat bij leerlingen onnodige twijfel gezaaid wordt over de betrouwbaarheid van de Bijbel.
In de tweede plaats, omdat de leerlingen geen inzicht gegeven wordt in het juiste gebruik van modellen. Er wordt een kans gemist om hen logisch te leren denken en objectief feiten te interpreteren in een model. Ze leren soms iets dat in tegenspraak is met wat ze door objectief waarnemen zelf kunnen vaststellen. Het gevaar bestaat daardoor dat hun denkwereld gevangen wordt in een gesloten systeem van drogredenen.
In de derde plaats, omdat door het evolutiemodel een eenzijdig geloofsstandpunt gepresenteerd wordt met uitsluiting van andere visies.
Wanneer leerlingen niet alleen kennis krijgen van een evolutiemodel, maar daarnaast ook van een bijbels catastrofemodel, bereikt men niet alleen dat ze de stof beter onthouden, maar leren ze ook zelfstandig denken. Ze zijn dan beter toegerust voor een verantwoordelijke positie in de maatschappij.
Handreiking voor de identiteit in de schoolgids
De christelijke school is vanouds ‘School met de Bijbel’, met een modern woord: bijbelcentrisch. Wat betekent dit voor de Bijbeluitleg voor de identiteit van de school en hoe komt dit tot uiting in de identiteitsnota en de schoolgids?
Een herkenbare identiteit van iedere basisschool
Vanaf 1998 moeten alle scholen hun `product’ beschrijven, d.w.z. wat en hoe zij onderwijs geven. Binnen de mogelijkheden van de wet is iedere school vrij om haar eigen onderwijsaanbod en schoolklimaat te bepalen. In principe betekent dit dat iedere school, als ‘richtingschool’ haar eigen schooltype kan vormen. Dit is anders dan in het verleden toen er veel scholen van hetzelfde type waren, zoals de `scholen met de Bijbel’.
Deze differentiatie loopt parallel aan de ontwikkeling in de kerken. Vanouds kende men daar de denominaties, die zich min of meer weerspiegelden in de daarmee corresponderende schooltypen. Thans wordt binnen de denominaties van de kerken een grote verscheidenheid van opvattingen over levensbeschouwing zichtbaar, de zgn. modaliteiten.
Ons inziens behoren de statuten van de schoolvereniging de ruimte bieden voor modaliteiten, waarbij de individuele scholen een bepaalde autonomie binnen de vereniging wordt gelaten. Dit is vooral actueel bij fusies. Naast deze ‘ruimte’, dienen de statuten ook grenzen aan te geven die elke school in acht moet nemen, wil er nog sprake zijn van christelijk onderwijs.
De beslissing om scholen te verplichten tot het aanbieden van een schoolgids speelt op deze ontwikkeling in. Hiermee wordt de plaats van iedere individuele school in het brede spectrum van scholen vastgelegd. Tegelijk is dit hèt moment om zich te bezinnen of bepaalde ontwikkelingen wel stroken met de gewenste identiteit. In elk geval betekent het dat christen-ouders de gelegenheid en de verantwoordelijkheid hebben bij de ontwikkelingen in de school betrokken te zijn.
De identiteit van een christelijke school komt in de schoolgids op veel plaatsen terug:
* De statutaire identiteit heeft tot doel de levensbeschouwing van waaruit onderwijs gegeven wordt vast te leggen en weer te geven.
* De uitgewerkte identiteit geeft de identiteit weer die blijkt uit alle geschreven stukken zoals het school(werk)plan, de identiteitsnota, het aannemingsbeleid van leraren en het toelatingsbeleid bij het aannemen van leerlingen.
* De beleefde identiteit blijkt uit de keuze van het lesmateriaal, het omgaan met de Bijbel en de wijze waarop de leraar de aangeboden stof plaatst in de levensbeschouwelijke context. Op dit niveau vindt de opvoeding en beïnvloeding van de leerlingen plaats. Hier ondergaat de leerling eventueel het verschil tussen de leefwereld thuis en de levensbeschouwing op school.
Hiermee gaat de brochure verder dan datgene wat over de pedagogische en levensbeschouwelijke identiteit in de schoolgids moet worden opgenomen en richt zij zich ook op het schoolplan, en met name ook op de discussie rondom de identiteitsnota.
De brochure gaat verder in op:
* Omgaan met de statutaire identiteit volgens 2 modellen:
– de statutaire identiteit wordt nauw omschreven, waarbij de identiteit voor alle scholen die vallen onder hetzelfde bestuur, dezelfde is
– de statutaire identiteit wordt ruim omschreven, terwijl de identiteit per school gepreciseerd wordt; daardoor kunnen er binnen één bestuur verschillende modaliteiten ontstaan
* Uitgewerkte identiteit voor een bijbelcentrische school, waaronder de inhoud van de identiteitsnota: als gespreksdocument van bestuur en schoolteam en als visitekaartje van de school.
* Beleefde identiteit voor een bijbelcentrische school.
Dit komt vooral tot uiting in
Het tweede deel van de brochure gaat in op de verschillende wijzen waarop scholen tegenwoordig met de Bijbel omgaan.
Naast een bijbelcentrische uitleg komt ook een bijbelkritische uitleg voor (waarbij Jezus Christus wordt losgemaakt van het geschreven Woord) en zelfs een multireligieuze (waarbij het Godsbegrip wordt uitgetild boven het bijbels getuigenis en geschikt wordt gemaakt voor de andere religies)
Ten behoeve van het gesprek tussen ouders en scholen worden de beide grondregels van de bijbeluitleg gegeven:
Dit wordt vertaald in de manier waarop men met de Bijbel omgaat en wat dit betekent in de schoolpraktijk.
Als gevolg van schaalvergroting en fusies wordt het steeds moeilijker om voor een bepaalde school of locatie de christelijke identiteit te handhaven. Hieronder volgen enkele hoofdlijnen.
De statuten van de schoolvereniging moeten de ruimte bieden voor modaliteiten per school, waarbij de individuele scholen een bepaalde autonomie binnen de vereniging wordt gelaten. Naast deze ‘ruimte’, dienen de statuten ook grenzen aan te geven die elke school in acht moet nemen, wil er nog sprake zijn van christelijk onderwijs.
Per individuele locatie omvat het reglement een duidelijk afgebakende identiteit, als modaliteit binnen het geheel.
Deze opzet biedt bepaalde voordelen, met name daar waar een individuele school de ruimte wordt geboden om haar identiteit, ook binnen het grotere geheel, te handhaven.
Er zijn ook nadelen, bijvoorbeeld bij de uitwisseling van leraren en het gebruik van methoden en materialen. In de praktijk wordt hiermee verschillend omgegaan. Wanneer een school haar identiteit duidelijk stelt, met name in de schoolgids en de identiteitsnota, blijkt dat uitgewisseld personeel respect heeft voor de identiteit van de andere school.
Bijbel & Onderwijs acht de voordelen groter dan de nadelen, die in veel gevallen kunnen worden ondervangen.
Nieuwetijdskinderen
In de pedagogiek doet het begrip ‘nieuwetijdskinderen’ zijn intrede. Men kan dit verschijnsel op verschillende manieren duiden en er heel verschillend mee omgaan. Een poging tot een Bijbelse duiding.
“Mam, ik ben bij jou gekomen, want ik wilde je helpen . . .
(. . .maar ik voel me niet echt begrepen”)
Problemen op het gebied van de opvoeding zijn er altijd al geweest. ‘Nieuwe’ problemen zijn meestal reeds bekende problemen die alleen nieuw zijn voor een specifiek kind of situatie. Nieuwe problemen in de zin van echt nieuw, zijn zeldzaam. Sinds kort worden ouders en opvoeders geconfronteerd met een steeds groter groep ‘probleemkinderen’. Wat is er nu nieuw bij deze kinderen? De combinatie van een aantal reeds bekende leer- en opvoedingsmoeilijkheden met paranormale verschijnselen.
Waaraan zijn nieuwetijdskinderen te herkennen?
Laten wij beginnen met de kinderen nader te omschrijven. Hoewel alle kinderen uniek zijn, hebben ‘nieuwetijdskinderen’ in meer of mindere mate de volgende eigenschappen en kenmerken met elkaar gemeen:
– ze huilden veel als baby.
– ze beleven hun omgeving vooral gevoelsmatig.
– ze zijn zeer gevoelig voor de stemmingen van anderen.
– ze zijn vaak dromerig en sterk intuïtief.
– ze doen soms verrassend wijze uitspraken voor hun leeftijd.
– ze zijn heel origineel en creatief: “waar haalt hij/zij het vandaan?!”
– ze voelen zich niet verbonden aan de overtuigingen en conventies van anderen.
– ze reageren vanuit een sterk ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel.
– ze kunnen zich intens identificeren met anderen /dieren/dingen.
– ze zijn zich op bijzondere wijze bewust van de onzichtbare werkelijkheid.
Ook in hun lichamelijke ontwikkeling zijn ze vaak heel apart:
– ze hebben gezondheidsproblemen, zoals astma en huidaandoeningen.
– ze tonen vaak heftige reacties op bepaalde voedingsmiddelen.
– ze hebben een sterke voorkeur voor een vegetarisch dieet.
Bij de opvoeding komen ouders speciale problemen tegen, anders of sterker dan bij andere kinderen, zoals
– afwijkende ontwikkelingsfasen: sommige aspecten ontwikkelen sneller, in andere opzichten blijven zij achter,
– dyslexie
– gebrek aan concentratievermogen
– ontvluchtingsgedrag
Één of meerdere van bovengenoemde problemen gaan vaak samen met paranormale ervaringen. Kinderen hebben die spontaan, zonder ze bewust te zoeken; het lijkt wel alsof ze beschikken over andere bronnen:
– ze hebben een sterke mate van voorgevoelens.
– ze horen soms ‘stemmen’.
– ze hebben contact met onzichtbare spirituele wezens of een persoonlijke gids.
– ze weten van toekomstige gebeurtenissen, met name details (helderziendheid).
– ze kunnen gedachten van anderen lezen (helderwetendheid).
– ze zien aura’s en herkennen stemmingen vanuit geuren en kleuren.
– ze hebben ervaringen als ‘buiten het lichaam treden’.
– ze hebben soms levendige reïncarnatie-ervaringen: “vroeger toen ik groot was”.
– ze hebben het vermogen om ziekte-symptomen te verlichten, zoals hoofdpijn.
De gevolgen kunnen zijn:
– eenzaamheid/agressiviteit vanwege weinig begrip voor hun situatie,
– identiteitscrises: Waarom ben ik zo anders? Hoor ik echt bij mijn familie? Wie ben ik?
– agressie en ‘ontsporing’ richting vandalisme, jeugdcriminaliteit,
– aanpassingsproblemen thuis of op school,
– verkeerde aanpak door ouders en opvoeders en verkeerde hulpverlening vanuit onbegrip en onkunde.
Nu zijn de opvoedingsproblemen met de andere kenmerken op zich al moeilijk genoeg om mee om te gaan. Voeg daaraan de paranormale ervaringen toe en je hebt een zeker recept voor het benoemen van nieuwetijdskinderen, maar ook voor ouders en opvoeders die zich ‘geen hemelse raad’ met hun kinderen weten! (en daarover gaat nu juist de tweede helft van dit artikel.)
Vanuit welke optiek worden deze kinderen bezien?
Over deze kinderen wordt veel gesproken en geschreven. Dit wordt iedere keer weer gedaan vanuit de levens- en wereldbeschouwing van de betrokkenen. In onze tijd zien wij hoe hierbij een verschuiving optreedt van
Zo’n verschuiving van levensbeschouwing treffen we op veel gebieden aan. Dit wordt ook wel genoemd ‘wisseling van paradigma’, die in het volgende schema op bondige wijze wordt weergegeven:
Gevolg van de overgang van Vissen-tijdperk naar Waterman-denken.
Wat kunnen we eraan doen?
Hoe probeert men thans met deze problematiek om te gaan?
Dit gedeelte gaat in op de activiteiten van het Platform Nieuwetijdskinderen.
Zij gaan in beginsel uit van een on-Bijbels, zogenaamd waardevrij mens- en kindbeeld.
Maar juist omdat zij bij dit indringende fenomeen geen maatstaf aanleggen, komen zij – blijkens hun publicaties en lezingen – bijna vanzelf terecht bij een esoterisch (occult) wereldbeeld.
“Veel kinderen in deze tijd vertonen kenmerken die nieuw en relatief onbekend zijn. Steeds meer ouders en hulpverleners zijn zich daarvan bewust. Overal in ons land nemen betrokkenen initiatieven om ouders en kinderen ondersteuning te bieden. Het Platform Nieuwetijdskinderen te Haren (Gn) wil een centraal aanspreekpunt zijn voor iedereen die hulp nodig heeft of een bijdrage wil leveren.” Aldus de folder van het Platform Nieuwetijdskinderen.
Hoe gaan christenen met deze problematiek om?
Tot nu toe is het antwoord op deze vraag nogal eenvoudig: zij gaan er nauwelijks mee om! Net zoals de officiële wetenschap dat doet met verschijnselen die niet binnen hun kaders vallen, worden de verschijnselen ook door de meeste christenen genegeerd, ontkend of weggeredeneerd. Zou dat komen omdat zij niet op de hoogte zijn van het kader dat de Bijbel voor deze verschijnselen biedt?
Volgens onze mening biedt de Bijbel namelijk een duidelijke weg, die zowel diagnostisch als therapeutisch begaanbaar is. Uit gesprekken met nieuwetijdskinderen (tieners) bleek ons, net als bij het Platform, de blijde verrassing dat er serieus naar hen werd geluisterd. Eén van hen, een christen, vertelde van haar sterk ontwikkelde voorstellings- en inlevingsvermogen. Zij vond dit op zichzelf niet occult of esoterisch en maakte bezwaar tegen de wijze waarop dergelijke fenomenen worden uitgelegd als ‘helderziendheid’ of ‘herinneringen aan vorige levens’. Wat zij (en kennelijk vele anderen) zocht was een christelijke benadering, bijbelcentrisch en christocentrisch.
Conclusie en oproep
Onze conclusie zouden we willen verwoorden als een onderstelling en een vraag:
Het fenomeen van de nieuwetijdskinderen is nauw verbonden met de reïncarnatieleer.
Zou het kunnen zijn dat deze leer zich ontwikkelt tot een kracht die verleidende geestelijke machten oproept om zich in heel jonge kinderen te manifesteren?
Net zoals de horoscopen kunnen worden tot een geestelijke macht die mensen bindt aan lotsbestemmende sterrenmachten als vorm van zelfvervullende profetie?
Een Bijbels voorbeeld hiervan is te vinden in het wonderlijke bijbelgedeelte uit 1 Koningen 22: vers 19-23, waar God de geesten oproept om koning Achab te verleiden, zodat hij optrekt en sneuvelt te Ramoth in Gilead. De ‘winnaar’ zal dit gaan doen door “een leugengeest te worden in de mond van al zijn profeten”.
Het gaat erom dat de Bijbel het gezaghebbende en bevrijdende Woord van God is.
drs. R.H. Matzken, drs. Chr. Steyn en drs. J.J. Bakker
‘Prachtige’ nieuwe scholen (Brave new schools)
“BRAVE NEW SCHOOLS”
van Berit Kjos
EEN BOEK MET EEN SCHOKKENDE INHOUD
Via mijn contact met een predikant in Duitsland werd ik geïnformeerd over schokkende ontwikkelingen op Amerikaanse scholen, waarvan inmiddels het een en ander met onze aanhoudende westelijke winden de oceaan is overgewaaid. Ik weet niet in hoeverre Nederland al door dit Amerikaanse “virus” getroffen is, maar in Duitsland is het hiernavolgende al niet nieuw meer. Het is goed, als (vooral christelijke) ouders alert blijven op de dingen die op school plaats vinden. Zoiets ontdekte een vrouw uit Noorwegen, Berit Kjos, die met haar kinderen in de Verenigde Staten leeft. Zij heeft drie zoons, door wie zij de ontwikkeling van het nieuwe schoolsysteem – dat binnen heel de Verenigde Staten geleidelijk terrein wint – goed kan volgen. Zoals alle ouders gaat ook zij er volledig van uit, dat haar kinderen op school
– binnen een veilige omgeving verblijven,
– goed onderwijs ontvangen,
– met normen en waarden leren omgaan.
Dat de praktijk anders blijkt uit te pakken, schrijft zij in haar boek “Brave New Schools” (Prachtige nieuwe scholen). Dagmar Schubert, die het complete boek inmiddels in het Duits heeft vertaald, heeft voor “Bijbel en Onderwijs” een korte samenvatting van de inhoud van dit boek geschreven, die ik in het hiernavolgende voor u in het Nederlands weergeef.
Uw kinderen zijn “uw” kinderen niet….
Zij zijn de dochters en de zoons die willen leven en op zoek zijn naar zichzelf.
Zij komen wel “door u”, maar zijn niet “van u” en hoewel zij bij u wonen, zijn zij echter uw eigendom niet.
U kunt hun uw liefde geven, maar niet uw denkwijzen opdringen, want zij hebben hun eigen denkwijzen.
U kunt hun lichaam een thuis geven, maar niet hun ziel, want hun ziel woont al in het huis van morgen,…
…dat u nooit kunt bezoeken, zelfs niet in uw stoutste dromen.
U mag u moeite getroosten om net zo te zijn als zij, maar probeer niet om hen net zoals u te maken,
want het leven loopt niet achteruit, noch blijft het stilstaan bij gisteren.
U bent slechts de boog waardoor uw kinderen als levende pijlen het leven worden ingeschoten.
Khali Gibran
De nieuwe wereldorde
“Barack Hussein Obama zal de nieuwe wereldorde op gang brengen,” verkondigde Henry Kissinger. Dat was eigenlijk ook in het kort gezegd de inhoud van de toespraak, die Obama, nog vóór zijn verkiezing tot president van de VS in Berlijn hield. Hij noemde het “verandering” en bekrachtigde deze uitspraak met: “Yes, we can.”
Wat betekent deze “verandering” dan wel voor onze kinderen? Waar leidt die heen? Wie zegt ons, dat daar alleen maar goeds uit voortkomt? Wie zijn die “wij” (uit “we can”) en wat “kunnen wij”? Berit Kjos schrijft in haar boek “Brave New Schools” het volgende. “Hoe kon ik in de verste verte bevroeden, dat onze oude vertrouwde leermethoden zouden worden vervangen door experimenten met de hele klas, waarbij onze kinderen als proefkonijntjes worden misbruikt om hun sociale vaardigheden bij te brengen. Ik kreeg geen gelegenheid om er achter te komen of waarheid, feiten, logica en geschiedenis binnenkort door de genadeloze nadruk op mythen, gevoelens, fantasieën en politiek correct geschiedenisonderwijs zouden kunnen worden vervangen. Ik had geen enkele reden om te geloven, dat onze waarden spoedig belachelijk, opnieuw gedefinieerd en tot een voorwerp van niet voor te stellen testen zouden kunnen worden gemaakt. Wanneer iemand mij gezegd zou hebben, dat globale pedagogen tot het besluit gekomen waren om onze kinderen tot plooibare werknemers voor een “nieuwe wereldorde” klaar te stomen, dan zou ik het niet hebben geloofd. Wanneer een vriend mij er voor zou hebben gewaarschuwd, dat politieke leiders onze scholen zouden gebruiken om onze wereld om te vormen tot een “globaal dorp”, dat door middel van het keurslijf van de pantheïstische eenheid en computergestuurde veiligheidssystemen in stand gehouden zou worden, dan had ik waarschijnlijk hard gelachen. Hoe kunnen wij de door ons zelf gekozen representanten voor zoiets afschuwelijks onze toestemming geven? Zoiets zou in Amerika toch onmogelijk moeten zijn? Het is toch het land van de “vrijheid”? We hebben onze grondwet toch? Niemand kan ons toch onze rechten of onze kinderen afnemen, of….???” Berit Kjos besloot de zaak tot op de grond uit te zoeken en ging op onderzoek uit. Ze ontdekte, dat dit schoolsysteem was voorafgegaan door een lange voorgeschiedenis. Dat begon al in 1905. De zogenaamde “Hitlerjugend” was destijds geen uitvinding van Hitler, maar ze was al onverbrekelijk verbonden met het totale systeem.
Wat gaan onze kinderen op school leren?
Het klaslokaal wordt tot een laboratorium voor experimenten, waarbij het volgende wordt geleerd:
– Occultisme
Dit is ook bekend onder de naam: newage-pedagogiek. De enige, die in Duitsland heel uitvoerig in zijn boeken schrijft over dit fenomeen is de opvoedingsdeskundige en opleidingsonderzoeker Dr. Reinhard Franzke.. Hierbij zijn alle mogelijke variaties denkbaar. Onze kinderen worden daarbij letterlijk “gedemoniseerd”. Het gaat hierbij niet alleen om een aanval op het verstand, maar ook op de geest en de ziel. Daarmee glijden de kinderen als het ware een dodelijke gevarenzone binnen.
– Taboeloze seksuele pedagogiek
In Zuid-Afrika is het inmiddels al zover gekomen, dat kinderen niet meer normaal om kunnen gaan met het huwelijk, de liefde en de seksualiteit. De meest gore uitdrukkingen worden als normaal gebezigd. Een Duitse kleuterschool moest zelfs worden gesloten vanwege het opvoeren van naaktspelletjes.
– Multicultuur
Alles, behalve de Bijbel en christelijke waarden, wordt geaccepteerd. Heidense riten, zeden en gewoonten worden idealistisch voorgesteld en in de klas of tijdens schooluitstapjes, bijvoorbeeld tijdens tentenkampen, nagespeeld. Dat gaat zelfs zover tot en met inwijdingsrituelen, waarbij heidense goden worden aangeroepen.
– Groepsdynamica
Wat hierbij gebeurt is een uiterst gevaarlijke, psychologische strategie, die tot groepseffecten kan leiden. Door afschuwelijke shocktherapieën worden alle kinderen ertoe gebracht, dat zij de “algemeen aanvaarde waarden” tolereren en accepteren. De praktijkvoorbeelden die Berit Kjos in haar boek aanvoert, zijn in één woord schokkend.
– De liefde tot “moeder aarde”
Hierbij wordt gewerkt met de door Al Gore gepropageerde leugens over het milieu om de kinderen zodanig te beïnvloeden, dat zij Gaia, een oud-Griekse godin, gaan vereren. Zo wordt ook het sjamanisme in de klas uitgeprobeerd.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden.
Doel
Achter dit alles is het eigenlijke doel: de absolute controle. Door middel van vragenlijsten, proefwerken en schriftelijke verslagen worden de kinderen doorlopend onderworpen aan testen, om na te gaan of zij zich de “nieuwe waarden” eigen hebben gemaakt. In Amerika krijg je alleen nog een zogenaamd CIM-certificaat, een soort eindexamen-diploma, als is bewezen, dat zij de indoctrinatie met goed gevolg doorlopen hebben. Zonder dat CIM-certificaat kan men niet
Wie zakt voor het CIM-examen, moet een vervolgstudie volgen in een speciaal trainingscentrum in een van de staten van de VS, net zo lang, totdat zij hun paradigmaverandering hebben voltooid. President Obama heeft nu voor de leerlingen van het hoger onderwijs en het vwo verplicht gesteld, dat zij minimaal 50 uur per jaar en studenten zelfs 100 uur, vrijwilligerswerk doen. De scholieren moeten onbetaald werk verrichten in allerlei sociale inrichtingen. Hoe nuttig dat ook klinkt, er steekt een bepaalde bedoeling achter, namelijk, dat door middel van de hiervoor reeds genoemde groepseffecten goede werknemers gekweekt worden, die geheel passen in de nieuwe wereldorde. Het is nu al zo, dat in scholen kinderdagverblijven worden ondergebracht waarin kinderen zo kort mogelijk na hun geboorte, zodanig worden opgevoed dat zij zich in deze “mooie nieuwe wereld” zullen thuis voelen, waarin alles acceptabel is, behalve het christendom. Het christendom en zeker dat deel dat zich werkelijk op de Bijbel richt, hoort daarin niet thuis.
Deze zienswijze is afkomstig van Alice Ann Bailey die zij uitvoerig heeft beschreven in haar talrijke boeken en waarvan de inhoud haar werd ingegeven door de Tibetaanse monnik en geestelijk leider Djwhal Khul. Een zekere dr. Robert Muller heeft zijn “basiswereldleerplan” op deze vorm van occultisme gebaseerd en daarvoor – verspreid over de hele wereld – scholen opgericht. De UNO en alle niet-regeringsorganisaties, zoals UNICEF en UNESCO houden zich streng aan de principes van Alice Ann Bailey. Deze organisaties, zoals Lucis Publishing Company (voorheen LUCIFER’S Publishing Company), bezetten vandaag de dag een vaste zetel bij de UNO-vergaderingen. Inderdaad, het zijn de “duistere machten”, die achter dit nieuwe opleidingssysteem schuilgaan. Berit Kjos heeft persoonlijk een Robert Muller school bezocht en beschrijft de dingen, die ze daar gezien en beleefd heeft. Dan kunnen je de rillingen over je lijf lopen!! De auteur voert de lezer met haar boek door al deze duistere dalen. Als men het nieuwe opleidingssysteem heeft leren kennen, komt men zonder twijfel tot de slotsom, dat hieruit geen enkele uitweg meer mogelijk schijnt. Het netwerk, dat deze mensen over vele jaren hebben opgebouwd is dusdanig fijnmazig, dat er geen ontsnappen meer aan is. Daarentegen weet de christin, Berit Kjos, de lezer door dit donkere dal heen te leiden en praktische, op de Bijbel gebaseerde adviezen voor te dragen, opdat men weerbaar wordt tegen dit satanische schoolsysteem. Zij klaagt noch de leerkrachten, noch de school aan, omdat ook zij weet onder welke enorme druk zij staan. De achtergronden zijn bij hen niet altijd bekend. Kjos nodigt de ouders uit om met hun kinderen een interactieve Bijbelcursus te volgen, die zo specifiek op het voorgaande is afgestemd, dat dit – gezien het wereldwijde probleem – een ideale hulp is. Ja, wij kunnen ons wapenen om daar tegen te strijden. Een wapen, dat niet doodt, maar ons helpt. Het bestaat uit verklaringen en waarschuwingen vanuit Gods Woord, dat zijn eigen dynamiek kent.
Verweer
Het is onze opgave – als christen – niet te veroordelen, maar om te beoordelen. Dat kunnen wij het allerbeste met Gods hulp bewerkstelligen. Neem gerust aan, dat God voor elk probleem op onze weg een oplossing klaar heeft liggen. God laat dit nieuwe schoolsysteem slechts om één reden toe: de christenen moeten vanuit hun passiviteit ontwaken en staan voor hetgeen zij geloven. Wij leven in een heel, bijzonder moeilijke tijd. Echter, het is nog steeds de tijd van de genade, wat voor ons christenen betekent, dat wij als christenen actief moeten blijven in het zoveel mogelijk waarschuwen en informeren. Het gaat daarbij om onze grootste rijkdom, die God ons heeft geschonken: ONZE KINDEREN. In dit nieuwe systeem betekent dat “de kinderen….. niet meer aan hun ouders, christelijke ouders, behoren die de voorkeur aan vrijheid geven, om hun kinderen een christelijke opvoeding bij te brengen. Zij begrijpen niet, dat datzelfde recht, dat hen verbiedt, om hun kinderen thuis het wettelijk voorgeschreven onderwijs te geven, ook een ieder verbiedt, het te misbruiken.” (Kathy Collins, voormalig juridisch adviseur van het schoolbestuur van Iowa) Met andere woorden: Je kinderen onderwijzen in de Bijbelse waarheden, wordt gelijk gesteld met kindermisbruik. Vanuit het perspectief van de nieuwe paradigma’s vormen de oude Bijbelse waarheden een hindernis, die de ontwikkeling van de kinderen tot globale burgers verhindert en een hindernis opwerpt voor de missie van de gloednieuwe Amerikaanse school. Het gaat zelfs zover, dat kinderen worden opgestookt tegen hun eigen ouders om hen bij de overheid aan te klagen.
Nawoord van de vertaler van dit artikel
Na zoveel schokkende en angstaanjagende berichtgeving moet het mij van het hart, dat dit bericht vooral is bedoeld om alert te blijven! Ook moeten we er ons van bewust zijn, dat bepaalde ontwikkelingen via de politiek niet meer zijn te stoppen. We moeten het niet van mensen verwachten. Als christen behoeven we daarentegen niet bang te worden. Over de wereld, waarin wij leven, doet Paulus een boekje open in Efeze 6. Hij heeft het hier over de “geestelijke wapenrusting”. Ik denk, dat heel veel christenen dit stuk wel zullen kennen en zich misschien afvragen, hoe je dat nu in praktijk brengt. Johannes zegt in het eerste hoofdstuk vers 5: “…..het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.” Gedoopt zijn en elke zondag naar de kerk gaan is niet voldoende om de duisternis buiten te sluiten. Als je elke zondag in een garage gaat staan, word je ook geen auto. Waar het “licht” is, zullen we niet alleen de duisternis beter herkennen, maar ook mogen we weten, dat daar waar het licht komt, de duisternis verdwijnt. Hoe wordt het weer licht in onze gezinnen? Hoe betrekken we onze kinderen in deze geestelijke strijd? Hoe kunnen we hun een wapenrusting meegeven? Denk niet, dat ze te jong zijn, want over de duistere kanten van het leven weten de kinderen vaak veel meer dan hun ouders. Mijn kleinkinderen in elk geval wel. Er komt nu al en in de komende jaren meer op hen af dan wij ons kunnen voorstellen.
Eén van mijn favoriete teksten in dit verband is Col 3: 1 – 3:
“1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods. 2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. 3 Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God.”
Dit gericht zijn op de Here Jezus kunnen en moeten wij zelf als gezin in praktijk brengen! Lees als gezin, samen met uw kinderen, op een vaste tijd per dag (bijvoorkeur ’s morgens direct na het opstaan), de Bijbel. Probeer uw partner en/of de kinderen uitleg te geven over de gelezen tekst. Sluit af met een gezamenlijk gebed. Doe dat elke dag! Sla geen dag over. Ik heb daar veel voor gebeden en weet inmiddels heel zeker, dat de Heer daarop antwoordt met: “Beproef Mij daarmee”!! Ik weet zeker, dat het in uw gezin weer “licht” zal worden, hoe diep de duisternis ook is of is geweest. Waar het licht is, verdwijnt de duisternis, waar of niet? Doe in een donkere kamer het licht maar eens aan…
INTELLIGENT DESIGN
INTELLIGENT DESIGN – ONVOLDOENDE IDENTITEIT
Wat is Intelligent Design?
Evolutionisten zijn zeer beslist over wat Intelligent Design (ID) volgens hen inhoudt. Volgens Richard Dawkins, de huidige professor ‘Public Understanding of Science’ aan de Universiteit van Oxford, betekent het dat ‘het te onwaarschijnlijk is … dat iets in de natuur door toeval is ontstaan’. Rechter John Jones veroordeelde het lesgeven over Intelligent Design aan de Dover Area School in Pennsylvania en noemde ID ‘vermomd creationisme’. Met stelligheid beweren de media, dat Intelligent Design en Creationisme aan elkaar gelijk zijn en bovendien, dat zij beide even gevaarlijk zijn en tegengewerkt moeten worden.Voorstanders van Intelligent Design omschrijven hun werkterrein anders. William Dembski doet dat door de retorische vraag te stellen: “Kunnen objecten, zelfs als niets over hun ontstaan bekend is, kenmerken in zich dragen die op een betrouwbare manier wijzen op een intelligente oorzaak?”Het Discovery Institute omschrijft ID als volgt: “De theorie van ID behelst dat bepaalde eigenschappen van het heelal en van levende wezens het beste door intelligent ontwerp verklaard kunnen worden en niet door een ongeleid proces zoals ‘natuurlijk selectie”. Voor het overgrote deel wordt ID gezien als een belangrijk verweer tegen de neo-Darwinistische evolutie. De argumenten van Intelligent Design rusten voornamelijk, maar niet alleen op het begrip onherleidbare complexiteit. Er bestaan veel misverstanden over onherleidbare complexiteit. De opvatting van tegenstanders van ID is dat onherleidbare complexiteit betekent dat volgens de voorstanders van ID sommige organen zo complex zijn, dat het onwaarschijnlijk is dat deze zijn geëvolueerd. Daardoor kunnen ze erop wijzen dat sommige onwaarschijnlijke gebeurtenissen toch mogelijk zijn en wordt, volgens deze foute uitleg, evolutie door onherleidbare complexiteit niet uitgesloten. Maar dit is niet wat de voorstanders van ID bedoelen met onherleidbare complexiteit. Wat zij met deze term bedoelen, is dat bepaalde mechanismen niet teruggebracht kunnen worden tot simpeler mechanismen en dat het daarom niet mogelijk is dat zij zijn geëvolueerd.Welbekend is het voorbeeld van de muizenval, dat Michael Behe gebruikte als analogie voor onherleidbare complexiteit. Hiermee beschrijft Behe een proces in twee stappen om te bepalen of een biologisch systeem onherleidbaar complex is.De eerste stap bij het bepalen van onherleidbare complexiteit is het nader aanduiden van zowel de functie als alle onderdelen van het systeem.Bij de tweede stap van het bepalen of een systeem onherleidbaar complex is, stel je de vraag of alle onderdelen nodig zijn om de functie te kunnen uitvoeren.In zijn analogie van de muizenval toont Behe aan dat ieder onderdeel van de muizenval bijdraagt aan de werking van het geheel en dat de muizenval niet als een muizenval kan functioneren, als één van de onderdelen ontbreekt.Professor Stuart Burgess heeft een aantal biologische mechanismen op onherleidbare complexiteit geanalyseerd. Een opvallend voorbeeld is dat van het menselijke kniegewricht, dat uit een vierbandsmechanisme bestaat. Een vierbandsmechanisme kan zich niet stapsgewijs ontwikkeld hebben, beginnende vanaf een twee- of driebandsmechanisme. Het is daarom de conclusie van Burgess dat de menselijke knie niet geëvolueerd kan zijn.Dit soort voorbeelden is overal in de biologie terug te vinden. Bijvoorbeeld, toen deze auteur les op school kreeg, werd hem geleerd dat cellen in principe kleine klodders gelei zijn. Maar dit is niet het geval. De eenvoudigste levende cellen zijn hoogst complexe en hoogst geordende systemen die meer gelijkenis vertonen met een groot industrieel complex of een productie-fabriek dan aan kleine klodders gelei. Voorstanders van ID zoals Behe hebben aangetoond dat onherleidbare complexiteit, zelfs op cellulair of moleculair niveau, niet beperkt zijn tot geïsoleerde voorbeelden, maar een fundamenteel onderdeel zijn van de gehele biologische wetenschap. Aldus is de biologie op het meest elementaire niveau diepgaand anti-evolutionair, ongeacht de verdraaiingen die evolutionaire wetenschappers eraan geven.
Beloften van Intelligent Design
Intelligent Design lijkt zo veelbelovend. Volgens Phillip Johnson is het de ideale methode om de evolutietheorie te ontkrachten.
De belangrijkste uitspraak van deze theorie – die funeste beweringen voortbracht als zou de mensheid het gevolg zijn van lukrake materiaalenergieën – is dat door een combinatie van genetisch toeval in het wilde weg en natuurlijke selectie, extreem complexe organismen konden voortkomen uit een simpel beginsel. Ik heb beargumenteerd dat deze uitspraak niet alleen onbewezen is, maar ook in tegenspraak met de overweldigende bewijslast is.
Door veel mensen wordt ID gezien, als iets waarmee de evolutietheorie bestreden kan worden. In de recent toegejuichte rechtzaken in Amerika probeerden besturen van een aantal scholen het voor elkaar te krijgen om in hun klassen naast de evolutietheorie, ook Intelligent Design te mogen onderwijzen. Het is opvallend hoeveel emotionele reacties dit onderwerp opriep. De tegenstanders van ID beweerden dat de voorstanders van ID de lessen over de evolutietheorie uit de klassen wilden laten verwijderen, hoewel dit niet het geval was. De rechter oordeelde dat het toestaan van ID in de klaslokalen een schending zou zijn van het Constitutionele Amendement, vaak gezien als instituut om de scheiding tussen kerk en staat te beschermen. De rechter achtte ID een religieuze beschouwing, ondanks het protest van de ID-beweging. Answers in Genesis (AiG) neemt het standpunt in dat het onbehoorlijk is om te proberen onderwijzers te dwingen om de evolutietheorie (of ID) te onderwijzen, als zij daar zelf niet in geloven. “Hoewel AiG de inspanningen ondersteunt die zouden kunnen bijdragen tot meer academische vrijheid en twijfel over het onderwijzen van de evolutietheorie op scholen, geloven we niet dat het nuttig is om wetenschappelijke docenten (van wie velen evolutionist zijn) onderwijs te laten geven over alternatieve ideeën.”
Desondanks moet ID gezien worden als ‘religieus neutraal’. In een artikel in de Britse Daily Telegraph zegt ID-voorstander Dr. Stephen Meyer:
“In tegenspraak met sommige mediaverslagen is ID niet een op religie, maar een op bewijs gebaseerde, wetenschappelijke theorie over de oorsprong van het leven. Volgens Darwinistische biologen als Richard Dawkins van de universiteit van Oxford, “geven levende systemen de schijn weer te zijn ontworpen met een doel.” Maar volgens de moderne Darwinist is deze schijn van ontwerp bedrieglijk, omdat het zuiver ongeleide proces van natuurlijke selectie dat in willekeurige mutaties doorwerkt, alleszins in staat is tot het voortbrengen van ontwerpgelijkende structuren in levende organismen.
Daaraan tegengesteld schrijft ID het heelal en levende wezens bepaalde eigenschappen toe die het best zijn te verklaren met een scheppende intelligentie. Deze theorie vormt geen uitdaging voor evolutie, maar betwist wel Darwins idee dat biologische verandering in zijn geheel blind en ongestuurd is. Deze poging tot religieuze neutraliteit wordt door sommigen – zoals Meyer – als een sterk punt van ID gezien, maar door anderen juist als het grootste probleem.
De identiteit van de Intelligente Ontwerper
Het grootste probleem voor christenen – en christelijke creationistische organisaties zoals Answers in Genesis – is het ontbreken van de identiteit van de ‘Intelligente Ontwerper’. Volgens Johnson is dit hiaat juist een deugd.
“Ik voelde geen verplichting mijn eigen mening op te geven over het ontstaan van het leven of over hoe de complexiteit van planten en dieren heeft kunnen ontstaan vanuit simpeler levensvormen.”
Deze ambivalentie (= twee verschillende mogelijkheden hebben) wordt ook gehoord in de verklaringen – of non-verklaringen – van religieus geloof van andere ID-voorstanders. Hoewel sommige ID-voorstanders evangelisch christen zijn, zijn er ook die dit niet zijn. Velen zijn zelfs helemaal geen christen. Er wordt bewust geen aanwijzing vanuit de ID-beweging gegeven welke Intelligente Ontwerper het ontwerp voor zijn rekening nam: Jahweh, Allah, Ahura Mazda of misschien zelfs buitenaardsen. Meer nog, veel voorstanders van ID zijn geen tegenstanders van de evolutietheorie, maar zien de Intelligente Ontwerper meer als een soort “God van de gaten”, iemand die kortstondig ingreep ten tijde van een evolutieproces.
Voor evangelische christenen hoort de identiteit van de Intelligente Ontwerper van cruciaal belang te zijn. Creationisten publiceren artikelen over zowel theologie als wetenschap, omdat het niet gaat over een of andere vage ontwerptheorie, maar over de fundamentele waarheid van het boek Genesis én de rest van de Bijbel.
Schepping en het Evangelie
De tien geboden worden vaak gezien als het fundament van de Bijbelse moraal. In slechts een van deze geboden geeft God een reden waarom Hij dit gebod oplegt. Dit is in het vierde gebod, waarin Hij gebiedt om een van de zeven dagen van de week heilig te houden.
“Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag: daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die (Exodus 20:11).”
God legt uit dat Hij dit vierde gebod geeft, omdat Hij een patroon uitzette, toen Hij de hemel en de aarde schiep. Indien Genesis 1 slechts mythologie is, hoe kunnen we dit gebod dan aannemen? Als we de dagen van de schepping niet letterlijk kunnen nemen, dan kunnen we dit gebod ook niet letterlijk nemen. En als één gebod ondermijnd wordt, dan valt ook het geheel en daarmee ons fundament voor een bijbelse moraal.
Bovendien geloofde Jezus duidelijk dat de eerste hoofdstukken van Genesis waar zijn. Volgens zijn omschrijving vond de schepping van Adam en Eva plaats in de tijd “van den beginne” (Mattheüs 19:4) en Hij noemde de geschiedenis van Abel, toen Hij verwees naar de “grondvesting der wereld” (Lucas 11:50,51). Indien er werkelijk miljoenen jaren van dood vóór Adam, Eva en Abel zouden liggen, dan zouden de woorden van Jezus niet betrouwbaar zijn. Maar als de chronologie van de Bijbel juist is, dan waren Adam en Eva werkelijk ‘van den beginne’ en was Abel bij ‘de grondvesting der wereld’. De verklaring waarbij de woorden van Jezus als correct worden gezien, moet de juiste zijn, indien we geloven dat Jezus de Zoon van God is. Daarom moet het zeer sterk benadrukt worden dat het geloven aan miljoenen jaren ongeloof in de woorden van Jezus betekent. Het is niet voldoende om te zeggen dat we niet in evolutie geloven. We moeten het complete pakket in zijn geheel aanvaarden, zoals het in de Bijbel staat, omdat dit is wat Jezus geloofde. Een geloof, dat de dagen van de schepping figuurlijk of als lange eeuwen ziet, is in strijd met een juist verstaan van de Bijbel.
Van de christelijke leiders van vandaag – zelfs diegene die zichzelf evangelisch noemen – zijn er teveel die een compromis hebben gesloten met de seculiere wetenschap. Ze hebben gefaald om zich te houden aan de autoriteit van de Bijbelse waarheden, terwijl ze deze autoriteit verkondigen vanaf de preekstoel. De predikanten die tegen de evolutietheorie zijn, maar zeggen dat men niet hoeft te geloven in scheppingsdagen van 24 uur, zeggen in feite: “U kunt het woord van God geloven zolang het de wetenschap niet tegenspreekt.” Een dergelijke christelijke leider verheft de woorden van een feilbare mens (de seculiere wetenschappers) boven het woord van God.
In Genesis 3 wordt de komst van Jezus beloofd, direct na de eerste zonde. God zei tegen de slang, Satan:
“En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen (Genesis 3:15).”
In het Hebreeuws verwijst het woord ‘zaad’ op andere plaatsen naar het nageslacht van een man. We weten ook dat biologisch gezien, ‘zaad’ van de man komt. Maar het feit is dat God bij het gesprek met Adam en Eva de belofte gaf dat er Iemand zou komen die Satan zou vernietigen; iemand met een aardse moeder, maar geen aardse Vader. Dit is de belofte van de maagdelijke geboorte van de Heiland. Na de allereerste zonde volgde direct de allereerste belofte van redding. Deze redding komt niet van zomaar een ‘Intelligente Ontwerper’. De boodschap van het Evangelie zit in de kern van de juiste weergave van het scheppingsverhaal in Genesis. Daarom staat het letterlijk lezen van Genesis boven de moderne dwaling van of compromissen met dat Bijbelboek. De compromissen bieden een onjuist verlossingsplan. Het letterlijk lezen van Genesis met zes letterlijke dagen van 24 uur wijzen ons op de juiste wijze naar de Verlosser. Weigering om te accepteren wat God letterlijk zegt in zijn Woord, is in feite een compromis met het Evangelie en is daarom een vals evangelie.
Conclusie
De argumenten van Intelligent Design zijn zeker van groot belang. Er zijn wetenschappelijke redenen om niet in de evolutietheorie te geloven. Maar ongeloof in de evolutie is niet hetzelfde als een reddend geloof. Deze onderwerpen hebben alleen betekenis in een context van bijbelse waarheid. Een wetenschappelijke theorie over Intelligent Design is ontoereikend en leidt niet tot redding. We kunnen de uitleg van de schepping in Genesis beter benaderen vanuit de context van de Bijbel, de morele wet en Gods plan tot redding door Jezus Christus.
Door Paul Taylor,
Hoofd media & publications,
Answers in Genesis (UK/Europe)
Oktober 2006
Vertaling: Melanie van der Vlis en John van Berghem
Identiteit
Wat is uw identiteit? U zult uw wenkbrauwen fronsen of misschien voor de vuist weg zeggen: “Ik ben Nederlander, of ik ben gereformeerd”! (met of zonder toevoeging). Van Dale spreekt over “eenheid van wezen”. Dat is in deze tijd hoogst interessant. Is er nog wel éénheid van wezen? Vroeger lag alles vast. Je bent gereformeerd? Dan stem je de Anti-Revolutionaire Partij. Ben je Hervormd? Dan de Christelijk Historische Unie. Katholiek? De K.V.P. Alles duidelijk en vastgelegd.
Inleiding
Er zijn nog wel denominaties die trachten hun identiteit vast te houden. Ze hebben hun eigen scholen, hun eigen jeugdsoos, hun eigen kerk . Maar het is bijna niet meer vol te houden. Als de jeugd uitvliegt en in onze pluriforme samenleving terecht komt, zetten ze zich vaak af tegen de vastliggende patronen, onze oude vertrouwde identiteit. Sinds de jaren zestig hebben de filosofen immers geroepen: “Doe wat je wilt!”(Alester Crowley) Het is als een olievlek over de wereld gegaan. En met die olievlek zijn we met z’n allen onze identiteit, ons wezen en onze ziel kwijtgeraakt.
We zijn individuen geworden, de gezinnen zijn uit elkaar gerukt door de eisen van de maatschappij. Moeders moeten mede de hypotheek opbrengen van een veel te duur huis en misschien moeten er wel twee auto’s bekostigd worden, omdat ieder op tijd op zijn of haar werk moet zijn. Intussen laten we de opvoeding over aan onze “baboeska’s”, hetzij aan jonge juffies van amper twintig in de crèche of aan ónze ouders en dus hun grootouders…
Onze ‘vrijheid’ heeft een hele hoge prijs! Het heeft onze identiteit volkomen verbleekt en zelfs te niet gedaan. We weten niet meer wie we zijn en waar we voor staan!
Overdreven?
Is dit niet een veel te somber beeld? Moeten we dan terug naar een maatschappij, waar vader “het vlees snijdt” en moeder “thuis moet blijven” om de snotneuzen te vegen?
Het is een karikatuur! Dit vertekende beeld is ons opgedrongen uit allerlei hoeken: het feminisme, het socialisme en ook de moderne theologie en ga zo maar door! Er is ons vrijheid beloofd en we zijn slaven geworden van de maatschappij en van de krachten die daar werken. En we kunnen vrijwel niet meer terug!
Een “ooggetuige verslag”
Als 23 jarige trad ik de (basis)schoolwereld binnen. Dat was in de late sixties. (Ja, ik ben nu 62 jaar).
Ik heb die stormachtige cultuuromslag meegemaakt van de Beatles, Rock-and-Roll en de vermeende vrijheid. Het kostte me toen bijna m’n huwelijk, als God niet had ingegrepen en we niet tot levend geloof in de Here Jezus waren gekomen. Ik werd een overtuigend christen en stond als zodanig ook voor de klas van een protestantse school. De directeur in die jaren, adviseerde me niet naar die hervormde kerk te gaan, maar naar die àndere. Ik wist toen nog niets van identiteit!
Ik herinner me het als de dag van gisteren die conferentie waarbij alle onderwijzers en onderwijzeressen vertegenwoordigd waren van onze schoolvereniging. Het moet in de jaren 80 geweest zijn. Er was een meneer uitgenodigd, ik meen van de Stichting Leerplan Ontwikkeling . Hij hield een vurig pleidooi voor onze medelanders, een woord dat ik toen voor het eerst hoorde. We moesten respect voor ze hebben en we beaamden het allen. Toen riep hij op, onze medelanders vooral niet te plagen met de verhalen over Jezus, dat bracht hen in de moeilijkheden, in een identiteitscrisis! We konden wèl over alle verhalen spreken vóór Abraham, want die hadden we gemeenschappelijk! Maar Jezus…
Misschien wilt u het niet geloven, maar het is werkelijk waar: een vijftigtal collega’s applaudisseerden luid instemmend! Zelf had ik toen nog geen theologie gestudeerd, had toen zelfs nog geen levende relatie met de Heer, maar ik voelde aan dat dit niet kon; dat hier verraad gepleegd werd. Ik heb nog een vijftal jaren met plezier alle verhalen aan de kinderen verteld, ook over de Here Jezus. Elke morgen zongen we samen en trapte ik op het oude harmonium en de kinderen zongen uit volle borst. Trouwens, dat gebeurde ook nog bij mijn collega’s achter de tussendeuren.
Het middelbaar onderwijs
Ik had en heb een geweldige interesse voor alles wat met biologie te maken had. En dus studeerde ik dat vak. Dan nam je en-passant natuur – en scheikunde mee en dus duurde het niet lang of ik trad de oude vertrouwde christelijke mavo binnen. Ik had intussen honger gekregen naar Gods Woord. Ik ging theologie studeren.
Als gelovige presteerde ik het de kinderen consequent te leren, dat we geen zoogdieren waren, maar door God geschapen mensen, met wie God een doel heeft. “Vissen-vogels-amfibieën-reptielen-zoogdieren-mensen” verscheen prompt op het bord.
Het leerboek hield een verhaal, dat wij als mensen van ééncellige zeewiertjes afstamden en dat we pootjes gekregen hadden en dat de schubjes veren werden en dat onze betovergrootvader een aap was.
In de schriften liet ik echter opschrijven, dat wij ons wezenlijk van de dieren onderscheiden, doordat wij een geest bezitten, die ons doet beseffen dat God bestaat en ons geschapen heeft. Alle ouders accepteerden nota bene zulke aardrijkskunde- en biologieboeken!
Ik moet u eerlijk zeggen, dat ik stom verbaasd was dat er nooit een ouder is geweest in die tientallen jaren (!), die hier ook maar één bezwaar tegen heeft gemaakt. Is dat niet merkwaardig? Ik ben zo bang, dat de ouders geen tijd meer hebben te controleren, wat hun kinderen op school nog leren. Misschien waren ze wel blij, dat er zo’n rare leraar was, die dat nog durfde te zeggen. Immers, hun dominee zei toch ook al, dat de Genesisdagen wel duizenden jaren moesten zijn, omdat de wetenschap dat “zo bewezen had”? Zij wisten het als ouders toch ook niet meer? En daarmee waren ook zij hun identiteit kwijt…
De kinderen uit de jaren tachtig
Maar de kinderen uit de jaren tachtig werden groot. De kerk zei hen niets meer en zij verlieten het oude vertrouwde pad en gingen de wereld in. De post-christelijke wereld. Ach, ze waren eindelijk vrij van allerlei “musts”. Ze moesten naar de catechisatie, waar ze langdurig moesten discussiëren over abortus en euthanasie. En: “Stel je nou eens voor, dat je als meisje verkracht werd, dan moest je er toch wel wat aan doen? ”
De jonge mensen wilden (seksuele-) vrijheid en namen die ook. De ouders hielden hun hart vast, maar wisten ook niet meer hoe het moest. De kinderen van de buren mochten toch ook om drie uur ’s nachts thuiskomen? Dan moest jij je dochter toch ook wel mee laten gaan? De pubers moesten naar de kerk, tot ze veertien/vijftien waren , daarna wilden ze alleen maar uitslapen. De dominee? Die zei hun niets…De jeugdsoos? Uit de tijd.
De kinderen uit de jaren 80 gingen naar de pedagogische academie. Ze studeerden voor “leraar”, want “onderwijzeressen”, laat staan “kleuterjuffen”, was oubollig. Ze gingen naar hele grote academies, vaak gefuseerd met andere pedagogische instituten. Er was en is dan een afdeling voor de christelijke variant en één voor de openbare. Leraren van beide denominaties gaven aan beide ‘kanten’ les, want christelijk rekenen of taal bestaat toch niet? De identiteit ligt in handen van de docent Levensbeschouwing. Daar leerden en leren onze (toekomstige-) onderwijzers en onderwijzeressen van alles! Ze leren over Boeddha, over Hindoeïsme, Islam en ook nog over Jezus (…). (Waarmee ik weer chargeer)
Mijn eigen dochter heeft nèt de academie achter de rug. Ze deed als gelovig meisje (Dank u Heer!) vaak verslag van wat zo’n docent leerde. Hoofdkenmerk: “Je moet ieder in zijn waarde laten…er leiden vele wegen naar Rome.”
Weg is ook de laatste mogelijkheid een identiteit te ontwikkelen…En deze jongen mensen, die vaak los zijn van welke godsdienstige opvoeding dan ook, zijn de groepsleerkrachten van nu! Zij moeten identiteit overdragen, die ze zelf niet meer hebben!
Ik besef, dat mijn verhaal somber is. Ik besef ook, dat er nog wèl scholen zijn, die staande willen blijven in deze identiteitsloze wereld van schijnvrijheid. Er zijn reformatorische scholen die met alle kracht die ze in zich hebben, tegen de tijdsstroom in roeien. Ik bewonder ze.
Er worden evangelische scholen opgericht, waar elk vak getoetst wordt en afgestemd wordt op het evangelie. Ik heb er de zaterdagopleiding voor (toekomstige-) docenten gevolgd. En ik bewonder ze. Er worden ouders wakker en sturen hun kinderen, vaak over grote afstand, naar een Bijbelgetrouwe school. Ik heb groot respect voor ze! Er IS hoop, ook al is het een “klein kuddeke” dat het ziet!
Hoelang hèbben we die vrijheid nog? Heel veel mensen bewonderen een Hirsi Ali : zij ‘stáát’ tenminste ergens voor. En we beseffen niet, dat zij ‘er voor staat’ dat elke religie, dus ook de onze, achter gesloten deuren haar vrijheid moet hebben. En Nederland klapt in de handen, zoals destijds de onderwijzers op die conferentie. Kom namelijk niet met het evangelie naar buiten, val een ander daarmee niet lastig! Laat iedereen in zijn waarde! Ook een Theo van Gogh en met hem mevrouw Hirsi Ali! Fundamentalisme blijkt immers zeer bedreigend te zijn!
Het duurt niet lang meer, of ook de reformatorische scholen en de evangelische scholen, die een identiteit willen uitdragen, zullen beperkt worden. Men probeert het steeds weer door te peuteren aan artikel 6 van de grondwet, dat ons nog vrijheid van godsdienst of levensbeschouwing verzekert. Immers, we moeten het moslimfundamentalisme toch proberen in te dammen?
Godsdienstleraar
Ik studeerde theologie. Eerst een 8 tal jaren aan een evangelische opleiding in het land. Later een 4 tal jaren aan een reformatorische. Ik heb er mijn graad gehaald en ben bijzonder gevormd door beide identiteiten. Wie Gods Woord als leidraad aanvaard heeft, ontwikkelt een rotsvaste identiteit die door de wereld misverstaan wordt als fundamentalist. Identiteit is daarmee bijna een vies woord geworden!
Naast biologie ging ik steeds meer godsdienstonderwijs geven. Ik genoot er van. Er kwam een nieuwe generatie kinderen, namelijk een generatie kinderen die werkelijk van God en de Bijbel bijna niets meer weet! Ik zat op een algemeen christelijke school. De reformatorische- en de evangelische scholen staan werkelijk voor hun identiteit, die wil ik in deze niet te kort doen!
In mijn situatie groeide en groeit een nieuwe generatie kinderen op, die wèrkelijk weer open staan voor de Bijbelse boodschap! Ze vragen naar het “hiernamaals”, naar hemel en hel, naar engelen en demonen, naar glaasje draaien en naar gebedsverhoring en naar wie God is!
Die “algemeen christelijk school” verschoot mettertijd van kleur. De statuten werden veranderd. De school stond op grond van “de joods-christelijke traditie”. Wat dat dan ook zijn mocht. Nooit geweten, dat ik een “joodse traditie” met me meedraag. (Hun cultuur bewonder trouwens ik voor een groot deel.)
Van hoger hand werd de godsdienstmethode “Verhalenderwijs” ingevoerd. Daarmee werd ik geconfronteerd met het feit, dat ik nu de kinderen moest leren dat de Bijbel een “verhalenboek” is. De verhalen zijn “wel waar, maar niet waar gebeurd” en de kenners onder ons herkennen daarin de moderne theologie, waardoor kerken leeglopen… Immers, als het NIET waar gebeurd is, dan is het aan de interpretatie van de lezer, welke identiteit men aanneemt (…)
Tegenwoordig leiden vele wegen naar Rome, of naar de berg Fuji, of naar Boeddha (…) Een collega Godsdienst was dan ook zéér gefascineerd door het boeddhisme…
Géén identiteit leidt weg van de Here en vervreemdt van de Here Jezus als Verlosser en Zaligmaker. Nog even en het wordt ons verboden te verkondigen, dat “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij”[Joh 14:6], omdat het te exclusief en te discriminerend is!
Ik nam de vrijheid de godsdienstmethode “evangelical” te maken, laten we zeggen: bijbelgetrouw. De hoofdstukken bleven, de titels ook. Evenals de indeling… maar Jona was nu een profeet, die werkelijk geleefd had en werkelijk in een zeemonster stierf vanwege zijn ongehoorzaamheid aan z’n opdracht…maar door God uit de dood werd opgewekt, om Ninevé te redden van de eeuwige dood… Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachte [Mt 12:40].
Jawel! Die sprongen maakte ik. Het evangelie werd gebracht! De schriften werden volgeplakt met alternatieve, evangelikale lesschema’s.
Intussen zat ik in spanning af te wachten wat er gebeurde. Welke ouder zou er gaan protesteren? Er kwam NIEMAND!
Het kwam uit heel andere hoek. Collega’s Godsdienst , op de andere lokatie, “vergaten” mij uit te nodigen voor de godsdienstvergaderingen. Heel vreemd. En toen er een fusie op komst was, werd ik verplicht verplaatst naar een school in de naburige stad, onder hetzelfde bestuur.
Ik heb daar nog een tweetal jaren rondgereden met een karretje. Er lagen 30 bijbels op en 4 dikke mappen met omgewerkte lesschema’s. Ik reed van lokaal naar lokaal, tussen de kinderen door. Het wende, ook al was het allemaal wel erg vreemd.
Op een dag werd ik bij de directeur geroepen: “Jij volgt de godsdienstmethode niet,” was het onderwerp. Ik toonde hem mijn schrift: alle onderwerpen stonden er in die ook in het boek staan. Daarmee was hij tevreden gesteld…Had hij dan niet gelezen, wat er op die stencils stond?
Ik kwam in de “commissie identiteit”. Er werden gesprekken gevoerd met de directie van de r-k school en die van de protestantse. Ik kon niets doen. Helemaal niets! De protestante directeur deed een poging de dagopeningen middels “de Zoutkorrel” te redden. Een zeer vrijblijvend boekje, dat op zeer verschillende manieren gebruikt kan worden en daarom een grote populariteit geniet in protestants Nederland. Het boekje werd afgewezen en daarmee verdween het laatste stukje identiteit. De protestantse middelbare school verdween uit twee grote steden in het oosten van het land en werd opgenomen onder de grote landelijke r-k paraplu. Er wordt niet meer gebeden, niet meer gezongen, geen dagopeningen meer gehouden. En kerst? Dat is gezellig eten en drinken met soms een musical met een thema over “vrede”. Jezus staat buiten de deur en Zijn klop wordt niet eens meer gehoord!
Toen ik op een bijeenkomst, in het bijzijn van de vakbond en een dertigtal collega’s, vroeg wat ik als godsdienstleraar moest onder het nieuwe r-k bestuur, zei de directeur: “Ga jij maar solliciteren!”
Dat was de waardering die ik na ongeveer dertig jaar trouwe dienst en een inzet van meer dan 100%, kreeg. Maar onze beloning is dan ook niet van mensen, maar van de Here God!
Gebed
Ik heb het in gebed gebracht bij de Here. Daarna heb ik gezocht naar open deuren. De evangelische school in het midden van het land, wilde mij wel ‘hebben’, maar had geen plaats. De Bijbelschool bewaart mijn sollicitatie nog steeds zorgvuldig.
Toen stonden er op een avond broeders op de stoep. Of ik voorganger wilde worden in een dorp in Drenthe. Aan die oproep heb ik voldaan, want ik hoorde daar de stem van de Here in!
God voorziet. God is getrouw, als wij onze identiteit maar niet inleveren voor die van de wereld…
Ik mag de gemeente nu vijf en een half jaar dienen. Gemakkelijk? Nee, de weg achter de Here is niet de gemakkelijkste, maar wel de mooiste!
Niet zo lang geleden mocht ik spreken op een jongerendag. Er kwam een ouder naar me toe. “Weet u, dat ik het schrift van mijn zoon, dat u op school hebt behandeld, in mijn auto heb liggen? Het bemoedigt en leert mij nog alle dagen…
Dank u Heer!
ds. A.Wagenmakers
Internet: de wereld in de klas en omgekeerd
Lezing over het gebruik van de moderne media in het onderwijs. Directe aanleiding hiertoe zijn de ontwikkelingen rond kennisnet en de computer in de klas.
Huidige stand van zaken
Enkele jaren geleden heeft het ministerie van onderwijs een project gestart, dat tot doel heeft iedere leerling in het basis- en voortgezet onderwijs toegang te geven tot internet. Hiervoor is op het wereld wijde web een ruimte ingericht dat de naam ‘Kennisnet’ draagt. Daarbij worden de leerling onderwerpen aangeboden die samenvallen met de lesstof op school. De computer wordt gebruikt bij het maken van opdrachten, werkstukken en het verdiepen van kennis. Alle 12.000 instellingen binnen het onderwijs krijgen een snelle internetverbinding, om jongeren gelijke kansen te bieden in het informatie aanbod. Op dit moment worden de laatste scholen van een aansluiting voorzien. Eind 2001 moet dat klaar zijn.
Didactische voordelen van Kennisnet
Kennisnet biedt onmiskenbaar een groot aantal voordelen. In het verleden was er nogal verschil tussen scholen door verschillende vormen, verschillende regio’s, verschillende populatie, verschillende achtergronden. Het plan om met Kennisnet alle scholen een gelijk startpunt te geven is daarom op zichzelf een goede ontwikkeling richting gelijkwaardig onderwijs. Bovendien krijgen scholen zo een enorm aanbod van documentatie, dat anders afhankelijk was van de inzet van ouders in een documentatiecentrum (DC). Mits deze informatie met dezelfde zorgvuldigheid en begeleiding als in het DC wordt aangeboden, biedt het grote voordelen voor alle leerlingen.
Binnen Kennisnet is het aanbod vooral gericht op de inhoud van de lessen en de leeftijd van de gebruikers. Hierdoor hoeft er minder “gesurft” te worden. Men moet echter niet de illusie hebben dat Kennisnet ook een veilige omgeving is. Men moet wel inloggen met de schoolgegevens, maar men kan net zo makkelijk het Kennisnet verlaten, waarna het hele web toegankelijk wordt.
Een aantal van de genoemde nadelen daagt leerkrachten en ouders uit om samen te werken en ideeën uit te wisselen. Ook op de leerlingen wordt in die mate een beroep gedaan: samenwerken en leren van elkaar in het gebruik van de computer (tutoring). Ouders kunnen betrokken worden bij het onderhouden van de computers, bij het vormen van visie over het gebruik, bij het begeleiden tijdens vaste internet-uren binnen de school.
Pedagogische nadelen van Kennisnet
In dit stukje gaan we voorbij aan de zeer hoge eisen aan financien (ten dele voor rekening van de overheid) en het beslag op het personeel (moeten de scholen zelf opbrengen). Wij beperken ons tot enkele pedagogische facetten.
Het gebruik van de computer, maar ook de tv en video binnen het onderwijs, vraagt bezinning en visie van het team. Hoeveel tijd, op welk moment en voor welke leerlingen gebruik je de media. Wanneer er niet van tevoren wordt nagedacht, komt het er in de praktijk al snel op neer dat de vlotte leerlingen die klaar zijn met hun werk ook met de computer bezig mogen. Terwijl die computer ook voor de uitvallers en juist voor de middenmoot geschikt is!
Internet heeft het gevaar in zich dat mensen niet leren omgaan met het informatieaanbod. Daarom is het goed dat kinderen dat jong leren, zodat zij internet en andere media goed kunnen gebruiken voor waar zij het voor nodig hebben. Het is maar de vraag of kinderen in de basisschoolleeftijd het vermogen hebben om het enorme kennisaanbod ook daadwerkelijk te verwerken. Er komt al zo veel op hen af. Moet daar dan deze extra bron ook bij?
De praktijk leert dat de snelle leerlingen die klaar zijn met hun leertaak, de computer mogen gebruiken voor het verzamelen van informatie over werkstukken, hobby’s en vrije tijd. Deze leerlingen vergroten zo hun voorsprong op hun klasgenoten die niet sneller klaar zijn, en de computerbeurt voorbij zien gaan. Dit vraagt van de onderwijzer begeleiding, visie, zorgvuldige registratie en inzet!
Het laatstgenoemde nadeel is niet het minste! Wat te denken van de uitwerking op de taalontwikkeling van de kinderen. Internet doet vooral een beroep op het vermogen plaatjes te herkennen (beeldcultuur), of delen van zinnen, korte omschrijvingen. Kinderen hoeven dus niet volledig te formuleren, en zien het ook niet volledig voorgedaan. Dit heeft nu al zijn weerslag op ons taalonderwijs en de taalontwikkeling van het kind. Dit wordt versterkt, doordat ook de maatschappij niet stimulerend werkt (reclame en SMS zijn ook voorbeelden van snelle beeldende communicatie).
Discussie en voorlopige conclusies
Tijden de avond hebben we met elkaar een gesprek gehad, waarin voor- en nadelen werden afgewogen. Voor sommige leerlingen is het informatieaanbod juist uitdagend en stimulerend. Voor leerkrachten biedt internet veel interactieve lessen, ideeën van collega’s, ondersteuning van de leerstof.
Gebruik en het voordeel van Kennisnet kan mogelijk gemaakt worden door een goede samenwerking tussen ouders en team, door jong en oud. Dit vraagt echter leiding en visie door de directie/bestuur.
Duidelijkheid in afspraken en regels, structuur en gebruik is een voorwaarde voor het gebruik van de computer in de klas. Ook hierin kunnen ouders participeren door aan te geven hoe er thuis met de PC wordt omgegaan.
Het blijkt absoluut nodig te zijn om van tevoren te bezinnen op de tijdsduur en de intensiteit waarmee er wordt geïnternet. Alleen dan krijgen leerlingen gelijke kansen voor het gebruik en ook alleen dan is de hoeveelheid informatie niet extra, maar aanvullend, ondersteunend en in plaats van.
Voor alle media, ook tv, video, games en andere spelletjes geldt: doe het samen, leer het samen. Jong geleerd is oud gedaan. Uiteindelijk zal achterdocht in de omgang met de PC en internet niet de juiste invalshoek blijken te zijn, maar nuchtere waakzaamheid is absoluut.
P. van Dijk
Nadere informatie
Internetgids, voor christenouders, door Brian Lang en Bill Wilson.
Vierkante ogen, opgroeien met tv en pc, door Patty Valkenburg.
En als we nou weer eens gewoon gingen opvoeden, door Gitty Feddema en Aletta Wagenaar
Internetgebruik en risicogedrag
Mijn tienerzoon van 17 is een leuke jongen met een heel eigen prachtig karakter en ik ben superblij dat ik hem van God heb gekregen om te begeleiden tot volwassenheid. Maar de laatste maanden begin ik me behoorlijk zorgen te maken over zijn internetgebruik. Ik moet even iets vertellen over de geschiedenis. Hij heeft maanden elke zaterdag en andere vakantiedagen keihard gewerkt bij het Dolfinarium om zijn eigen computer bij elkaar te sparen. Dit ervoer ik als een unicum in ons gezin. Eerder had hij nooit zo’n blijk gegeven van volharding en spaarzucht. Hij kreeg het voor elkaar zoveel te sparen dat hij een 19 inch monitor kon betalen en een computer met behoorlijk veel ruimte op de harde schijf.
We spraken af dat hij 4 uren per dag mocht besteden aan websitebouw, schoolopdrachten en spellen, als hij trouw zijn trompetles en leerwerk en zijn huishoudtaak bleef doen. Hij beloofde dit natuurlijk grif. Nu wij enkele maanden verder zijn, moet ik de bedroevende resultaten onder ogen zien: de trompet wordt nauwelijks meer aangeraakt, schoolopdrachten worden opeens net voor of net over de deadline gemaakt, dat wil zeggen, dat hij zomaar ’s avonds om een uur of elf aan de opdracht begint en dan blijkt dat het dermate veel tijd kost dat de nachtrust er bij inschiet en zoonlief om 4 uur ’s morgens in bed duikt, zich verslaapt, zich naar school haast en de opdracht inlevert.
Dat is nog niet het ergste. Het vervelendst is de steeds weerkerende discussie over de verdeling van tijd over “nuttige” zaken en spellen doen. Deze spellen houden meestal in dat er mensen, soldaten, monsters of wat voor wezens dan ook gedood moeten worden om bepaalde doelen te halen. Ik begin te vrezen dat het mooie lijf, de ziel en het prachtige karakter van mijn lieve zoon wordt aangetast door dit nieuw verworven eigendom.
Generatie M
Lange tijd heb ik gedacht dat het mogelijk was mijn kinderen niet mee te laten sleuren door de multimediale samenleving, maar ik moet tot de conclusie komen dat ook zij behoren tot de Generatie M. Het is een grote zegen om in deze tijd te leven met zoveel ingangen tot bronnen van kennis. Ik vind het geweldig dat er zoveel mooie mogelijkheden zijn door internet- en computergebruik, maar tegelijkertijd vind ik het verschrikkelijk dat ook het misbruik ongelooflijk snel groeit. Het overweldigt mensen en zuigt hen mee regelrecht van God vandaan. Ik ben verplicht tegenover God, mijn man en mijn kinderen en al die andere ouders van tieners mijn ogen open te doen en na te gaan denken over de uitdaging die Generatie M aanreikt. Om op te staan en te gaan zoeken naar een nieuwe manier om onszelf en onze kinderen bewust te maken van de mogelijkheden en de gevaren van ons computergebruik. Tot mijn schrik heb ik ontdekt dat ook ik zelf ruime tijd schenk aan het beantwoorden van emails en het zoeken van informatie op het net en laatst zelfs mijn msn-mogelijkheid weer geactiveerd heb. Nog even en ook ik ben meegesleurd in de grote Multimediale stroom.
Redenen
De redenen dat kinderen en tieners binnen korte tijd verslaafd raken aan de computer zijn legio. Het lijkt heel erg veilig om in de beslotenheid van je eigen huis te kletsen met anderen via de pc. Je kunt anoniem meedoen in allerlei chatboxen. Je kunt met enige afstand meedoen in forums over allerlei interessante onderwerpen. Het maakt dat je zonder al te veel hobbels te hoeven nemen, meedoet in een sociaal circuit en dat voelt, alsof je een geaccepteerd mens bent. Je kunt je ‘vriendenkring’ eindeloos blijven uitbouwen en altijd wanneer het jou uitkomt contacten onderhouden. Niet alleen met msn- of chatbaxcontact, maar ook met allerlei spellen is het mogelijk om in teamverband te kletsen en te spelen. Het geeft heel veel plezierige spanning in je leven. Je zegt dingen die je op het schoolplein en in het verdere echte leven niet zo snel zou durven zeggen. Het kan je een machtsgevoel geven. In ieder geval geeft het een constante afleiding van de werkelijke wereld. Dit gevoel van plezier sluit naadloos aan bij de leugen die de Satan aan Eva vertelde: als je ervan eet, zul je als God zijn! Je hebt het gevoel dat alles mogelijk is, zonder dat je zelf echt gekend wordt. Je wilt dit gevoel elke dag en elk moment en als je op dit punt bent aangekomen, blijk je een verslaafde te zijn. Er is sprake van internetverslaving, als iemand met internetgebruik doorgaat, ondanks dat het problemen op één of meer levensterreinen veroorzaakt.
Gevolgen op korte termijn
Er zijn geen exacte cijfers van jongeren die internetverslaafd zijn, voorhanden. Wel heeft men onderzoek gedaan onder internetgebruikers. Nederland neemt de derde plaats in, als men kijkt naar het percentage internetgebruikers van 2 tot en met 17 jaar. 25 procent van de internetgebruikers zegt langer door te gaan dan men van plan was. 8 procent geeft aan wel eens tevergeefs geprobeerd te hebben het aantal uren te beperken en 7 procent geeft aan zich rusteloos en geïrriteerd te voelen, als ze niet kunnen internetten. Dit geeft voor een deel weer wat de korte termijn gevolgen zijn. Je verliest alle besef van tijd, je leeft in een soort roes. Je lijdt aan controleverlies, je kunt niet meer stoppen; er is een constante drive om door te gaan. Belangrijke taken komen in het geding. Het schoolwerk begint er onder te lijden. Je krijgt slaapgebrek en je krijgt last van ontwenningsverschijnselen, je voelt je onrustig en je bent snel boos.
Lange termijn gevolgen
Tieners zijn geneigd zich onzeker te voelen over hun uiterlijk. Zij plaatsen hun foto op allerlei sites, bijvoorbeeld HappyGirls.nl. Als ze dan complimenten krijgen, voelen ze zich gewaardeerd en krijgen meer zelfvertrouwen. Bij de groep horen is de belangrijkste reden om dit te doen. Voor zwak emotioneel-sociaal functionerende kinderen kan dit uitmonden in het zich laten misbruiken door anderen op allerlei manieren. De schoolresultaten zijn op den duur niet om over naar huis te schrijven. Voortdurend slaapgebrek zorgt ervoor dat er op allerlei gebied slecht gefunctioneerd wordt. Op lichamelijk terrein is er het gevaar van rsi, dat tegenwoordig CANS heet, maar in de slechtste vorm weinig toekomst meer biedt. De relaties en vriendschappen in het werkelijke leven verslappen en verdwijnen. Op geestelijk gebied kan er sprake zijn van groeiende onverschilligheid ten opzichte van God en weerstand om nog de bijbel te lezen of te bidden of deel uit te maken van een positieve jeugdgroep.
Tieners en het gepest via de computer
Stampend van boosheid komt een meisje mijn klas binnen. Ze schreeuwt tegen twee van haar klasgenoten de meest vreselijke dingen. Ik vraag wat er aan de hand is. Ze kan alleen nog maar roepen dat het echt afgelopen moet zijn met dat gepest. Later begrijp ik wat er aan de hand is. Al wekenlang zijn groepjes meiden elkaar via msn en sms aan het beschelden en pesten. Het gaat dag en nacht door. En op school komt het uiteindelijk tot een uitbarsting. Leerkrachten en ouders kunnen dan proberen met de leerlingen afspraken te maken, maar het kwaad is geschied. Het lijkt soms of jonge mensen niet begrijpen wat het met de ander doet, als ze zich bedienen van deze manier van machtsuitoefening. Soms handelen ze uit verveling of ze hebben zelf problemen of ze voelen zich eenzaam en depressief. Uit allerlei gevoelens kan multimediaal misbruik ontstaan. Het is zo snel en gemakkelijk dat ze zich amper verantwoordelijk voelen voor wat zij hebben gedaan. De grenzen zijn te snel overschreden en voor de gepeste is het moeilijk om nieuwe grenzen op te richten, waardoor de pester zijn of haar gevoel van macht weer verder kan exploiteren.
Cyberslave
Internetverslaving bestaat in vier vormen: cyberseks verslaving, cyberrelatie verslaving, internetspellen en informatiezucht. Naast alcohol, drugs, roken, gokken en eten is internetverslaving een relatieuithollende verslaving. De belangrijkste factoren die we kunnen aanwenden om onze tieners te weerhouden van risicogedrag op dit gebied liggen dan ook in de relationele sfeer. Familie, leerkrachten, leeftijdgenoten, klasgenoten, sportvrienden en andere vrienden kunnen er voor zorgen dat er toch gewerkt wordt aan het bouwen van relaties op alle niveaus. Maar ook het aanleren en oefenen van sociale vaardigheden als ‘nee’ kunnen zeggen, een standpunt kunnen bepalen en uiten, op de hoogte zijn van feiten en alternatieven kunnen aandragen, kunnen er zeker voor zorgen dat de computer niet de god in ons leven wordt.
Onlangs bleek in een uitzending van het tv-programma Zembla dat lang niet alle tieners het verschil zien tussen fantasie en werkelijkheid, Zo ontstaat een pornografische jeugdcultuur, waarin onvrijwillige seks en verkrachting steeds normaler worden. Na Zuid-Korea blijkt Nederland de meeste tieners te hebben met een vaste internetverbinding: 95% van de jongeren onder de 25 jaar heeft toegang tot het internet. Zij hebben tv, dvd, playstation en/of x-box, een mp3-speler, een mobiele telefoon, liefst met ingebouwde cam en natuurlijk de pc. Op profielsites als Sugababes staan meer dan twee miljoen jongerenprofielen. Het zijn complete jongerenplatforms met profielpagina, foto-tools, discussieforum en weblogs. De politie meldt dat het aantal zedendelicten met minderjarigen via internet in 2004 is verviervoudigd. Dit aantal is nog veel verder gestegen.
Jongeren zijn beïnvloed door het geweld op tv en in video- en internetgames. Zij berokkenen anderen schade of worden zelf makkelijker slachtoffer. Jongeren tussen de 11 en 16 jaar die een moeilijke thuissituatie hebben, zijn eerder geneigd om risicogedrag te vertonen, zowel in het werkelijke leven als in de virtuele wereld, alleen is de drempel in de laatste sfeer nog veel lager om dingen uit te proberen.
Geen verontschuldigingen
Afgelopen 2 jaren intensief bezig gehouden met de oorzaken, verschijningsvormen en gevolgen van risicogedrag van de jeugd. Doordat zij letterlijk horen en zien hoe de jongeren geestelijk, lichamelijk en sociaal kapot gaan aan hun eigen verkeerde keuzes hebben zij een lessenserie ontwikkeld die aan scholen en jeugdclubs wordt aangeboden: No Apologies. Het uiteindelijk doel van het geven van deze lessen is: de jongeren er van bewust maken dat er een keuze mogelijk is in deze wereld. Het hoeft niet zo te zijn dat je ten opzichte van je ouders, je toekomstige partner en kinderen je moet verontschuldigen voor je (vroegere) leefwijze. Je mag kiezen! Je kunt “nee” zeggen tegen zaken die niet goed voor je zijn. Ruim honderd vrijwilligers zijn getraind om deze lessen aan te bieden in een jeugdweekend of een deel van de week op scholen. Reacties van mensen ouder dan 16 zijn vaak: had ik dat allemaal maar geweten, toen ik 13 was! En reacties van deze leeftijd zijn heel positief.
Mijn oog gericht op Jezus.
De beste manier om kinderen iets te leren is niet preken, maar zelf doen wat ik zeg. Als ik zelf een verslaafde ben, heb ik geen recht van spreken. Dat betekent dat vaders en moeders die de gevaren van internetgebruik onderkennen zeker hun eigen leven onder de loep moeten leggen. Ik moet mezelf afvragen of ik niet te lang met de laptop op schoot zit en met anderen in contact ben. Ik moet mij afvragen of ik genoeg investeer in de relatie met mijn man en kinderen. Als ikzelf moeite heb om daarin verstandige keuzen te maken, hoe kan ik dan de volgende generatie begeleiden?
Er is heel veel nood onder de jeugd. Ik hoop dat ik kan voorkomen dat mijn zoon werkelijk een verslaafde blijkt te zijn. Ik hoop dat hij goede keuzes gaat maken. Het enige dat ik heb gedaan is: eisen dat de computer in de huiskamer staat en grenzen stellen aan het gebruik en bijsturen, als ik denk dat de grenzen worden overschreden. En wat ik gedurig doe is: bidden. Vragen aan God of Hij mij en deze prachtige jongen bij wil staan in onze zoektocht naar (geestelijke) volwassenheid en ons wil vormen naar Zijn beeld.
Frea Kroese
Is het echt wat Harry doet?
Dit artikel is gericht op jongelui en het is bedoeld om afstand te scheppen met de magische aspecten van deze hype
Tussen dreuzel en tovenaarsleerling
Dus jij bent ook een Potterfan? Voelt vast en zeker spannend en geheimzinnig om met zoveel jongens en meisjes en volwassen mensen hetzelfde te lezen en te bekijken. Heb je wel eens gedacht dat wat Harry allemaal kan, écht is? Misschien niet alles, maar wel een beetje, toch? Mag ik je eens iets vertellen?
Het lijkt mij best wel eng en griezelig om echt mee te maken wat Harry doet. Ik geloof het ook best wel een beetje. Niet alles natuurlijk. Ik heb nog nooit iemand met een Nimbus 2000 door de lucht zien vliegen, of op een onzichtbaar perron zien instappen. Maar die spreuken en die enge dreigende stemmen…..Daar krijg ik kippenvel van!
Ze zeggen dat het ook voor een groot deel écht waar is! Dat er dingen zijn die we niet kunnen zien maar wel kunnen voelen. Soms zijn we bijvoorbeeld bang voor iets onder ons bed. Dat is er niet, maar dat voelen we wel. Zo zijn er ook dingen die we voelen, niet kunnen zien, maar die wél echt zijn. Bijvoorbeeld tovenaars en heksen. Dat lijken fantasiemensen, maar ze bestaan echt!
Dat maakt me wel eens bang. Ik wil er niets mee te maken hebben. Ik ben geen saaie dreuzel maar een gewoon kind. Ik wil gewoon zijn. Ik wil geen tovenaarskind zijn. Ik wil mezelf zijn. Voetballen, computeren en m’n konijn knuffelen.
“Mam, ben ik zo saai?” vroeg ik aan mijn moeder.
“Welnee,” zei mijn moeder verbaasd. “Hoezo?”
“Ik voel me zo anders, als ik geen tovenaarskind wil zijn.”
“Maar kind, je bent wie je bent. Je mag gerust jezelf blijven. En er is Iemand in de hemel die veel van jou houdt. Dat is de Here Jezus. Niets moeilijks, geen toverspreuken. Hij heeft gezegd: “Laat de kinderen tot Mij komen.” Hij is een kindervriend. Is dat niet veel geweldiger?”
Pfoeh! Dus ik ben geen dreuzel als ik het best eng vind, die toverschool en wat daar allemaal gebeurt! Gelukkig, er is een God in de hemel die mijn leven wil leiden en mij beschermt, als ik het aan Hem vraag.
Voor wie het nog niet weet…
Harry Potter lijkt een heel normale jongen, hoewel . . . helemaal normaal is hij niet. Eigenlijk is hij heel speciaal en daarom past hij beslist niet bij zijn oom en tante (waar hij na het overlijden van zijn ouders woont), want die zijn maar gewone ‘dreuzels’.
Harry voelt zich buitengesloten, maar weet zelf niet dat hij bijzonder is . . . totdat hij brieven ontvangt om naar een speciale school voor toverkunsten te komen: de Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus.
Daar leren Harry en zijn vrienden Ron Wemel en Hermelien Griffel alles om een volleerd tovenaar te worden. De volledige opleiding duurt zeven jaar (en zeven boeken). Daarin leren de studenten allerlei toverspreuken, bezweringen en vervloekingen, recepten van toverdranken, gedaantewisselingen, kortom, de hele hocus pocus. Op Zweinstein is toveren een manier om je te verdedigen, om achter de waarheid te komen, om mee te sporten; daar hoort toveren gewoon tot het dagelijks leven.
De avonturen van Harry lopen voor hem gelukkig altijd goed af. Dat komt door zijn toverij. Daarmee is hij beter dan zijn tegenstanders.
Maar . . . Er is helemaal geen verschil in toveren. Magische krachten blijven magische krachten. Hoe je ze ook gebruikt. Dat zeggen mensen die echt kunnen toveren. Vraag het maar na! Eigenlijk kan Harry die speciale krachten helemaal niet in bedwang houden. Ook niet met spreuken en zo. ‘Normale mensen’ (ook als je doet alsof) kunnen dat niet .
Wat vind jij?
In de boeken van Harry Potter kom je schokkende dingen tegen. Enkele voorbeelden:
“O Potter, ’t wordt steeds zotter, ’t wordt haast te dol,
Je moordt de halve school uit, gewoon voor de lol.”
Hoe reageer je daar nu op? Sommige grote kinderen vertellen je, dat ze daar best tegen kunnen, en bovendien: het is maar een verhaal! Maar ik ga ervan dromen en krijg er soms nachtmerries van. Die beelden gaan niet meer weg, het lijkt wel alsof ze steeds erger worden. Daar zit iets anders achter – maar wat?
Wat vind jij bijvoorbeeld van de dementors, de bewakers van de gevangenis van Azkaban? Zij zijn in staat om alle gelukkige gevoelens uit je weg te halen en voeden zich met de zielen van hun slachtoffers, zoals Vilijn ook toegeeft: “Ik werd sterker en sterker door dat dieet van haar grootste angsten, haar duisterste geheimen. . .”
Ik ken iemand die alle mensen bang wil maken! De duivel.
Het verhaal van Harry Potter mag dan verzonnen zijn, maar achter de verhalen zit een gruwelijke werkelijkheid. Het is de wereld van de duivel, de tegenstander van God en de mensen. De auteur, mevrouw Joanne Rowling, kan wel zeggen, dat zij er niet in gelooft, toch roepen haar boeken die wereld op: de wereld van satan en zijn demonen. Daar moet je niet mee spelen of spotten; dat hebben duizenden kinderen al meegemaakt die ‘voor de grap’ geesten gingen oproepen (bijvoorbeeld met glaasje draaien) en tot hun schrik merkten dat zij in hun macht kwamen. Wat hen werd voorspeld, kwam inderdaad uit, soms zelfs de dood. Bezweringen en vloeken blijken dan echt te werken! Sommigen leven daardoor in grote angst. Anderen krijgen ‘visioenen’ en ‘stemmen’ die hun leven kapot maken of krijgen akelige ‘opdrachten’ die ze moeten uitvoeren. Zij leerden te laat een belangrijke les:
Wanneer je het toch probeert, zul je merken dat jij hun speelbal wordt.
Waar ligt de grens?
Misschien ben jij een van de velen die zich in Harry Potter herkennen. Want wie voelt zich soms niet miskend of buitengesloten? Dat geeft een speciale band en daardoor kun je goed met hem meeleven. Maar pas op! Zo kun je je ook makkelijk openstellen voor dingen uit de wereld waar Harry terechtkwam of waarin hij thuishoort. Het is echt gevaarlijk als je wordt uitgedaagd om zelf eens iets te proberen.
De schrijfster zegt niets te begrijpen van al die herrie om Harry. Over de toverij en hekserij in haar boeken zegt zij: “Mijn betoverde wereld is een wereld van de verbeelding. Ik denk dat het een morele wereld is.” Maar anderen leiden uit haar uitspraken af dat de inhoud van haar boeken haar worden ‘ingegeven’ door een echte tovermacht.
Vast staat dat zij een wereld oproept waarin men creatief met toverij omgaat en waardoor kinderen occultisme en satanisme in hun wereldbeeld opnemen.
Afblijven dus! Want – en dat zal je opnieuw verrassen! – met al die bezweringen en vervloekingen in het boek roep je echt een wereld op waarop je niet bedacht bent. De wereld waarin de Potter-boeken je leidt is geen verzinsel waarmee je kunt spelen.
In plaats van de toverspreuken die je samen met Harry zou gaan leren, maken we je attent op een krachtterm (geen vloek!) die de apostel Paulus wel eens gebruikt. Dat is de Griekse uitdrukking: me genoito. Daarmee neemt hij afstand van iets waarmee hij het helemaal oneens is en daardoor onttrekt hij zich aan de invloed ervan. In het Nederlands zouden wij zeggen:
Absoluut niet! Geen sprake van!
Verre van dat! Houd afstand!
Dat zou ook jouw idee moeten zijn als het Potter-denken zich aan je opdringt:
Ga er niet in mee, maar onttrek je eraan.
Je bent geen dreuzel , . . maar wordt ook geen tovenaar.
Wees gewoon jezelf en kies voor het LEVEN dat God je biedt!
Is ons Kind op Maandag veilig?
Kind op maandag is de meest-gebruikte methode voor wat vroeger heette ‘Bijbelse geschiedenis’. Tegenwoordig gebruikt men liever de term ‘geloofsverhalen’. B&O vroeg een pedagoge en een theoloog om hun reactie, door mevr. drs. M. Vrijmoeth-de Jong.
Naar aanleiding van ‘Kind op maandag’
Geloofsopvoeding in de school
Werken met ‘Kind op maandag’
Als aanvulling hierop:
Beoordeling van Kind en zondag (voor zondagsscholen) uitg. NZV, Amsterdam
Beoordeling van de methode Leven met Toekomst, uitg. Kok, Kampen
INHOUD:
door mevr. drs. M. Vrijmoeth-de Jong
1. VERANTWOORDING
2. EEN AANTAL VRAGEN
3. DE DOELSTELLINGEN VAN KIND OP MAANDAG
4. BEZWAREN TEGEN DE DOELSTELLINGEN
5. GELOOFSOPVOEDING
6. BEZWAREN TEGEN DE DIDACTIEK EN DE VERTELSCHETSEN.
7. DUIDELIJKE VOORBEELDEN
door ds. D. Westerneng
8. KIND EN ZONDAG–NEE!
9. KIND EN ZONDAG–EEN SYSTEMATISCHE WEERGAVE
door drs. R.H. Matzken
10. LEVEN MET TOEKOMST
11. BEOORDELING VANUIT DE BIJBEL
12. HET WOORD IS BEELD AAN ‘T WORDEN
Hieronder volgen de punten 1, 4 en 6/7
1. INTRODUCTIE Verantwoording
“Weten wat je doet is altijd van belang. In onderwijs en opvoeding is dat van groot belang. Maar als het gaat om het hart van onderwijs en opvoeding, kinderen leren geloven, dan is welbewust handelen van het allergrootste belang”. Deze woorden staan in het Voorwoord van de brochure, die de Nederlandse Zondagsschool Vereniging in 1992 uitgaf als handleiding bij het gebruik van de methode, die zij uitgeeft voor geloofsopvoeding in de basisschool, Kind op Maandag.
‘Kind op maandag’ is de meest gebruikte methode voor geloofsopvoeding in het basisonderwijs in Nederland. En het verheugt mij, dat de schrijvers met deze brochure een verantwoording geven van de uitgangspunten en doelstellingen, die zij bij Kind op Maandag hanteren. Schoolbesturen, ouderraden, schoolteams, ouders en anderen, die zich verantwoordelijk weten voor de geloofsopvoeding van de kinderen, die aan hun hoede zijn toevertrouwd, worden nu in staat gesteld zich op deze methode te bezinnen. Op grond van wat in deze brochure staat, kunnen ze er over nadenken en zich erover uitspreken of ze Kind op Maandag verantwoord vinden.
4. BEZWAREN TEGEN DE DOELSTELLINGEN
* De geloofsopvoeding, zoals ‘Kind op maandag’ nastreeft, neigt naar een vorming in het humanisme, met name de ontplooiing van de autonome mens.
Een dergelijk opvoedingsdoel is te vergelijken met het doel van het openbare onderwijs in de vorige eeuw, namelijk een opvoeding tot algemeen christelijke deugden. Omdat onze voorouders niet tevreden waren met een dergelijke opvoeding hebben zij geijverd voor eigen ‘Scholen met de Bijbel’.
Zij stelden als doel voor die scholen, die zij zelf moesten bekostigen, dat de kinderen God zouden leren kennen als Schepper en Vader en Jezus Christus zouden leren aanvaarden als hun Heer en Verlosser. Het onderwijs moest niet gaan om de kennis van waarden, normen en deugden, maar om het kennen van Jezus Christus als Redder van zonde en dood. Om dat doel te bereiken is de schoolstrijd gevoerd en zijn er toen grote financiële offers gebracht.
* In de doelstellingen van ‘Kind op maandag’ wordt niet gesproken over het doel de kinderen bekend te maken met de kern van het Evangelie, zoals die samengevat is in de volgende punten:
a. Wie God is. Hoe Hij zich toont in de Bijbel als Schepper, Verbondsgod, God van liefde, rechtvaardigheid, trouw en als Vader van hen, die Jezus Christus in geloof aanvaarden (Godskennis).
b. Wat zonde is. Hoe de mens van nature zich van God afkeert en Hem negeert en hoe satan en het kwaad regeren op aarde en in elk mens, die zich niet tot God bekeert (zondebesef).
c. Hoe de verzoening tussen God en mens heeft plaats gevonden door de dood van Jezus, Gods Zoon en hoe zo de mogelijkheid tot verlossing van ieder mens uit de macht van satan door het geloof in Jezus Christus ontstaan is (verlossing).
d. Dat een mens alleen vergeving van zonden en bevrijding uit de macht van satan krijgt door persoonlijk gehoor te geven aan de oproep van God tot geloof en bekering (wedergeboorte).
e. Dat God de heiligmakende en vernieuwende werking van Zijn Heilige Geest geeft in het persoonlijke en gemeentelijke leven van alle gelovigen (heiligmaking).
6/7. BEZWAREN TEGEN DE DIDACTIEK EN DE VERTELSCHETSEN
‘Kind op maandag’ in de praktijk
De tweede helft van de brochure geeft een aantal voorbeeldbladzijden, waaruit opgemaakt kan worden hoe ‘Kind op maandag’ in de praktijk werkt.
De voorbeelden in deze brochure betreffen alle een verhalenserie van een aantal weken over Abraham onder het motto “Hoe zullen zij dan wonen”, die begint in de week voor Pinksteren. De verbinding met Pinksteren wordt gelegd in het feit van het nieuwe begin. Abraham wordt door God gebracht in een land, dat dor en droog is, dat als het ware nog braak ligt. Hij moet zijn best doen om het bewoonbaar te maken. Pinksteren draagt de belofte in zich dat er vruchten zullen komen. Iedereen zal zich moeten inspannen om zijn omgeving leefbaar, bewoonbaar te maken.
De voorbeelden van vertelverhalen demonstreren precies welke bezwaren er tegen deze methode zijn in te brengen. Zonde en schuld, verlossing en vergeving komen in deze verhalen en toelichtingen niet voor. Zelfs in het geval van het verhaal van Sodom wordt alleen gesproken over tekortschieten. De mensen van Sodom denken alleen aan zichzelf en hebben niets over voor de medemens. Er is geen sprake van zonde en ongerechtigheid, van het negeren van God en Zijn richtlijnen voor het leven en helemaal niet van de rechtvaardige boosheid van de HERE over Zijn schepselen, die zich niets van Hem aantrekken en hun eigen zin doen. Kinderen leren door zulk een uitleg niet wat zonde en ellende is en dus horen ze ook niet van verlossing, bekering en vergeving. Pinksteren is in deze ‘Bijbelse theologie’ niet het verhaal van de komst van de Heilige Geest, die overtuigt van zonde en oordeel, die geloof en bekering in het hart van de mens en ook van het kind wil bewerken en die in de mens, die gelooft komt wonen en kracht geeft om vol te houden. Dat er geen oog is voor deze belangrijke daden van God, waaruit Zijn liefde en genade blijken, is het grote bezwaar tegen de methode ‘Kind op maandag’.