Handreiking voor de identiteit in de schoolgids

De christelijke school is vanouds ‘School met de Bijbel’, met een modern woord: bijbelcentrisch. Wat betekent dit voor de Bijbeluitleg voor de identiteit van de school en hoe komt dit tot uiting in de identiteitsnota en de schoolgids?


Een herkenbare identiteit van iedere basisschool
Vanaf 1998 moeten alle scholen hun `product’ beschrijven, d.w.z. wat en hoe zij onderwijs geven. Binnen de mogelijkheden van de wet is iedere school vrij om haar eigen onderwijsaanbod en schoolklimaat te bepalen. In principe betekent dit dat iedere school, als ‘richtingschool’ haar eigen schooltype kan vormen. Dit is anders dan in het verleden toen er veel scholen van hetzelfde type waren, zoals de `scholen met de Bijbel’.
Deze differentiatie loopt parallel aan de ontwikkeling in de kerken. Vanouds kende men daar de denominaties, die zich min of meer weerspiegelden in de daarmee corresponderende schooltypen. Thans wordt binnen de denominaties van de kerken een grote verscheidenheid van opvattingen over levensbeschouwing zichtbaar, de zgn. modaliteiten.

Ons inziens behoren de statuten van de schoolvereniging de ruimte bieden voor modaliteiten, waarbij de individuele scholen een bepaalde autonomie binnen de vereniging wordt gelaten. Dit is vooral actueel bij fusies. Naast deze ‘ruimte’, dienen de statuten ook grenzen aan te geven die elke school in acht moet nemen, wil er nog sprake zijn van christelijk onderwijs.

De beslissing om scholen te verplichten tot het aanbieden van een schoolgids speelt op deze ontwikkeling in. Hiermee wordt de plaats van iedere individuele school in het brede spectrum van scholen vastgelegd. Tegelijk is dit hèt moment om zich te bezinnen of bepaalde ontwikkelingen wel stroken met de gewenste identiteit. In elk geval betekent het dat christen-ouders de gelegenheid en de verantwoordelijkheid hebben bij de ontwikkelingen in de school betrokken te zijn.

De identiteit van een christelijke school komt in de schoolgids op veel plaatsen terug:
* De statutaire identiteit heeft tot doel de levensbeschouwing van waaruit onderwijs gegeven wordt vast te leggen en weer te geven.
* De uitgewerkte identiteit geeft de identiteit weer die blijkt uit alle geschreven stukken zoals het school(werk)plan, de identiteitsnota, het aannemingsbeleid van leraren en het toelatingsbeleid bij het aannemen van leerlingen.
* De beleefde identiteit blijkt uit de keuze van het lesmateriaal, het omgaan met de Bijbel en de wijze waarop de leraar de aangeboden stof plaatst in de levensbeschouwelijke context. Op dit niveau vindt de opvoeding en beïnvloeding van de leerlingen plaats. Hier ondergaat de leerling eventueel het verschil tussen de leefwereld thuis en de levensbeschouwing op school.

Hiermee gaat de brochure verder dan datgene wat over de pedagogische en levensbeschouwelijke identiteit in de schoolgids moet worden opgenomen en richt zij zich ook op het schoolplan, en met name ook op de discussie rondom de identiteitsnota.


De brochure gaat verder in op:

* Omgaan met de statutaire identiteit volgens 2 modellen:
– de statutaire identiteit wordt nauw omschreven, waarbij de identiteit voor alle scholen die vallen onder hetzelfde bestuur, dezelfde is
– de statutaire identiteit wordt ruim omschreven, terwijl de identiteit per school gepreciseerd wordt; daardoor kunnen er binnen één bestuur verschillende modaliteiten ontstaan

* Uitgewerkte identiteit voor een bijbelcentrische school, waaronder de inhoud van de identiteitsnota: als gespreksdocument van bestuur en schoolteam en als visitekaartje van de school.

* Beleefde identiteit voor een bijbelcentrische school.
Dit komt vooral tot uiting in

  • de wijze waarop wordt lesgegeven
  • de wijze waarop leerlingen worden begeleid

Het tweede deel van de brochure gaat in op de verschillende wijzen waarop scholen tegenwoordig met de Bijbel omgaan.
Naast een bijbelcentrische uitleg komt ook een bijbelkritische uitleg voor (waarbij Jezus Christus wordt losgemaakt van het geschreven Woord) en zelfs een multireligieuze (waarbij het Godsbegrip wordt uitgetild boven het bijbels getuigenis en geschikt wordt gemaakt voor de andere religies)

Ten behoeve van het gesprek tussen ouders en scholen worden de beide grondregels van de bijbeluitleg gegeven:

  • de grammatikaal-historische methode
  • de tekst lezen in de context.

Dit wordt vertaald in de manier waarop men met de Bijbel omgaat en wat dit betekent in de schoolpraktijk.

Als gevolg van schaalvergroting en fusies wordt het steeds moeilijker om voor een bepaalde school of locatie de christelijke identiteit te handhaven. Hieronder volgen enkele hoofdlijnen.

De statuten van de schoolvereniging moeten de ruimte bieden voor modaliteiten per school, waarbij de individuele scholen een bepaalde autonomie binnen de vereniging wordt gelaten. Naast deze ‘ruimte’, dienen de statuten ook grenzen aan te geven die elke school in acht moet nemen, wil er nog sprake zijn van christelijk onderwijs.
Per individuele locatie omvat het reglement een duidelijk afgebakende identiteit, als modaliteit binnen het geheel.

Deze opzet biedt bepaalde voordelen, met name daar waar een individuele school de ruimte wordt geboden om haar identiteit, ook binnen het grotere geheel, te handhaven.
Er zijn ook nadelen, bijvoorbeeld bij de uitwisseling van leraren en het gebruik van methoden en materialen. In de praktijk wordt hiermee verschillend omgegaan. Wanneer een school haar identiteit duidelijk stelt, met name in de schoolgids en de identiteitsnota, blijkt dat uitgewisseld personeel respect heeft voor de identiteit van de andere school.
Bijbel & Onderwijs acht de voordelen groter dan de nadelen, die in veel gevallen kunnen worden ondervangen.