Afwijkende leringen van de rooms-katholieke kerk

Mijdt hen die onenigheden en verleidingen veroorzaken (Rom 16:17)

Afwijkende leringen van de rooms-katholieke kerk

Steeds meer evangelische en vrije gemeenten denken dat zij samen kunnen werken met de rooms-katholieke kerk. Maar de rooms-katholieke kerk heeft vele afwijkende leringen ingevoerd die niet door duidelijke uitspraken uit de Heilige Schrift bewezen kunnen worden, maar juist in tegenspraak zijn met Gods Woord.
Hieronder een lijst met voorbeelden in volgorde van de bijbehorende jaartallen:

• 355: De bisschop van Rome claimt, dat hij de paus is en de rechtstreekse opvolger van de ‘koning van de apostelen’: Petrus.

• 375: De heiligenverering (volgens Romeinen 1:25 afgodendienst) wordt officiëel ingevoerd.

• 397: Als gevolg daarvan ontwikkelt zich een verering van relikwieën (overblijfselen van overleden bisschoppen en heiligverklaarde personen worden vereerd als bewerkers van wonderen; magisch denken).

• 431: De leer dat Maria, de moeder van Jezus, de ‘moeder Gods’ is of ‘de vrouw die God baarde’, wordt tot een dogma verheven.

• 529: De eerste kloosterorden ontstaan (Benedictijner monniken) in Italië.

• 550: Invoering van het sacrament der stervenden (laatste oliesel).

• 592: Bewering dat er een ‘vagevuur’ is na de dood.

• 688: Kruisen van hout, steen of ander materiaal moeten worden aanbeden.

• 715: Men kan heiligen in ‘gebed’ aanroepen (volgens Leviticus 19:31 is dit spiritisme).

• 787: Afbeeldingen kunnen vereerd worden (is tegen het verbod om afbeeldingen van God te maken, Exodus 20:4).

• 1074: Priesters mogen niet trouwen (celibaat; in tegenstelling met 1Timotheus 4:1-5; 1Corinthiërs 9:5).

• 1100: Het opdragen van een mis voor gestorven personen wordt ingevoerd.

• 1115: De aflaat wordt ingevoerd (het afkopen van de tijdelijke straf in het vagevuur door boetedoeningen of geld).

• 1208: Het bidden van de rozenkrans wordt ingevoerd (is ‘gebed’ tot Maria; spiritisme).

• 1215: De leer van de transsubstantiatie wordt tot dogma verheven (de substantie van brood en wijn verandert in het lichaam en bloed van Jezus tot vergeving van zonden).

• 1246: De invoering van ‘Sacramentsdag’ (of Hoogfeest van het Allerheiligst Sacrament) is verering van het ‘Lichaam van Christus’ ofwel de hostie in de tabernakel die in de rooms-katholieke kerk staat.

• 1414: Het gewone kerkvolk krijgt de wijn niet meer aangereikt, het krijgt alleen nog maar de hostie (het brood in de tabernakel); dat gaat in tegen de tekst uit Mattheus 26:27: “Drinkt allen daaruit!”

• 1545: Concilie van Trente, waarin o.a. de volgende besluiten werden genomen:
1. Degene die beweert, dat de zondaar alleen door het geloof gerechtvaardigd wordt, die wordt geëxcommuniceerd (uit de kerk en van de verlossing).
2. Wie beweert dat de goede werken niet door God toegevoegd worden aan de ontvangen gerechtigheid, maar dat de goede werken en tekenen alleen maar voortkomen uit de ontvangen rechtvaardiging, die wordt geëxcommuniceerd!

• 1564: De apocriefe boeken worden tot Gods Woord verklaard.

• 1854: De onbevlekte ontvangenis van Maria wordt tot dogma verheven (Jezus kon uit Maria geboren worden, omdat zij zelf zonder zonde was. Want als Maria wel zondig zou zijn geweest, zou Jezus ook zonden gehad hebben) – dat weerspreekt Romeinen 3:10: “Niemand is rechtvaardig, ook niet één.”

• 1871: Men beweert, dat de paus ‘onfeilbaar’ is en dat wordt tot dogma verheven.

• 1950: Maria is lichamelijk ten hemel opgevaren (Maria hemelvaart). Dat vinden we nergens in de Heilige Schrift.

Uit: Lothar Gassmann, KLEINES KATHOLIZISMUS-HANDBUCH
MABO-Verlag. Schacht-Audorf 2006.