De waarheid of een waarheid?

In het mededelingenblad van de verontruste leden in de lutherse kerk in Duitsland (EKD), Wort und Leben, stond in nr. 62 van december 2017 een  uitgebreid artikel (12 blz.) over het postmoderne denken waarvan dr. Stefan Felber uit Ziefen (Zwitserland) de auteur was. Het  onderstaande is een samenvatting.

 

 

De weg in en door het postmodernisme – en het antwoord van de christelijke verkondiging

In onze tijd klinkt het aanmatigend, wordt het zelfs gehaat, om over de waarheid te spreken. Voor elk tijdperk is Gods waarheid in één wet en één evangelie hetzelfde (Ef 4), want er is slechts één Middelaar tussen God en mensen (1Tim 2). Die ene waarheid wordt echter op verschillende manieren door zondige mensen aangevallen. Ondanks alle tegenstand wordt de overwinning verkondigd door het Woord van God! Alleen door de Winnaar zelf kunnen we delen in de overwinning.

Inleiding
In de eerste eeuwen na Christus, maakte het evangelie een overwinningstocht door de hellenistische, Grieks- en Latijnsprekende Romeinse wereld. Beetje bij beetje kwam wat als waarheid werd beschouwd onder de heerschappij van de kerk. De waarheid was en bleef één, en wat waar was, bepaalden al snel niet meer de filosofen (scholen), maar kerkelijke synodes en pausen.
• In de zogenaamde Verlichting (18e eeuw) en daarna in de zgn. moderne tijd, werd hoofdzakelijk het principe vastgehouden dat er slechts één waarheid was. Overigens werd nu echter wat als waarheid moest gelden, los van de overheersing van de kerk gemaakt en onder controle gezet van een autonoom, zelfredzaam verstand (rede), dat zichzelf wetten voor het denken voorschreef.
• In de twintigste eeuw en vooral sinds de Tweede Wereldoorlog, toen de grote ideologieën van de moderne tijd hun glans verloren hadden, komt er iets nieuws op. Het idee dat er maar één waarheid kan zijn, verdwijnt tussen de verscheidenheid aan meningen. Wat waarheid is, wordt nu noch door de kerk, noch door de rede gedefinieerd, maar door elk van hen afzonderlijk.
In de 21e eeuw zijn we een fundamenteel nieuwe tijd ingegaan. Noch het gezag van de kerk en van de goddelijke openbaring, noch het gezag van de rede vormen het verbindende standaardverhaal. Het postmodernisme begint waar de eenheid oplost en tegelijkertijd wordt deze ontbinding verwelkomd, omdat we een tijd van vrije experimenten zijn ingegaan.
• Wat komt er na het postmoderne? Een weg naar nieuwe, willekeurige absolute waarden? Mensen moeten vrij kunnen beslissen hoe ze willen leven: met of zonder kinderen, met hoeveel en welke partners, met welk geslacht en welke seksuele geaardheid etc.
Velen hebben het misschien al ervaren: Het huidige, fundamentalistische denken met die veelheid van overtuigingen kan heel hard zijn als iemand het ter discussie stelt. Als iemand de autoriteit van het individu of van een groep onder een nog hogere of zelfs goddelijke autoriteit wil plaatsen, loopt hij het risico bedolven te worden onder een vloed van haatmails met als gevolg dat hij buitengesloten wordt. Als regel betreft het acties van individuele personen, soms van groepen, die bewust stemmingen voor of tegen iets creëren.

Het antwoord van de christelijke verkondiging

  • Gods waarheid voor de egoïstische mens en onze naastenliefde horen de middelen te zijn waarmee de postmoderne buurman kan worden gewonnen. Het bereiken van medemensen is een opdracht die niet eenvoudig is. Want christenen worden vaak aangetrokken door de draaikolk waarin ze hun naaste proberen te bezoeken, omdat ze de hedendaagse cultuur kritiekloos en neutraal beschouwen. Wat betreft de ideologische en filosofische indrukken van onze tijd moeten we ons door Bijbelstudie biddend wapenen. (Ef 6: 10-17).
  • God is de Schepper: Hij geeft deze eer aan niemand anders (Jesaja 42: 8). Als Schepper wil Hij ook aanbeden worden. Degene die het schepsel verafgoodt, vervalt in veel problemen van lichaam en ziel (Romeinen 1: 8 e.v.). De christelijke verkondiging mag niet moe worden van het inprenten van de waarheid, die feitelijk duidelijk voor elk gezond verstand is, maar altijd opnieuw moet worden uitgesproken: u bent mens en niet God en u bent geen dier. Als je jezelf heer over leven en dood maakt, tast je Gods eer aan. Als je jezelf degradeert tot dier of het dier aan de mens gelijkstelt, dan ontken je wat de Schepper voor jou bedoeld heeft.
  • God heeft in Jezus Christus alles geschapen (Col 1:16). Hij ging met het volk Israël een verbond aan. Tenslotte zond Hij Zijn Zoon. Verheft de mens zich, dan vervalt hij aan het gericht. De opkomst van een principiële tegenspraak met de Waarheid en dus tegen een wet die evenzeer geldt voor allen in het postmodernisme, is een teken van de nadering van het goddelijke oordeel.
  • In tegenstelling tot de dieren wil de Schepper de mens Zijn heil bekend maken. We kunnen dit ‘ja’ van God dankbaar aanvaarden. Maar ons “ja” voor Zijn heil na de zondeval is altijd een oproep tot berouw en bekering of heiliging.
  • Het christelijke antwoord op de zelfverzekerde, zelfgerichte houding van de postmoderne mens moet zich baseren op: je zonde is zo groot dat Christus moest sterven om je te verlossen.
  • Als we de uitspraken van de Heere Jezus in de evangeliën en de Openbaring van Johannes over de toekomst serieus nemen, zullen we de postmoderne tijdgenoten vanuit de liefde moeten vertellen waar iedereen naar toe zal gaan: niet de steeds groter wordende welvaart, de volgende mooie reis, de volgende grote kick, maar de ontmoeting met de terugkerende Christus.
  • De postmoderne mens is diep eenzaam (wat hij helemaal niet betreurt). De christelijke verkondiging zal hem niet alleen het goede nieuws van de vergeving van zonden brengen, maar tegelijkertijd duidelijk maken: God wil je als lid zien van een nieuwe gemeenschap die je niet hebt gekozen, maar waarin jou de heilige God, je Schepper en Onderhouder, je wil invoegen en dat opent voor jou een volheid van mens-zijn, die je anders nooit zou hebben gekend (zie Rom 12:1-8).
  • De postmoderne mens zoekt bevrediging in de dingen van deze wereld; hij toont zich onverschillig, agnost of atheïstisch, of zelfs vijandig. Een grotere behoefte aan reizen of een sterk ontwikkelde mobiliteit om zoveel mogelijk “mee te nemen” hoort daarbij. Zich decennialang binden aan dezelfde plaats of partner of werkgever enz., acht hij verleden tijd. Wat betekent hier de boodschap over de vrees voor God en de heiliging zonder welke niemand God zal zien (Hebreeën 12:14)? Allereerst moeten we bedenken, dat wij de dingen van deze wereld moeten beheersen en niet omgekeerd. Degene die naar steeds meer, steeds nieuwer en voor de nog intensere kick gaat, is niet vrij, zelfs als hij het zich verbeeldt. Daarom omvat de vrucht van de Geest ook bescheidenheid, matigheid, nederigheid, geduld en trouw (Gal 5:22), tevredenheid in plaats van hebzucht naar geld, en een focus op geloof en gerechtigheid in plaats van op rijkdom en schadelijke begeerten! (1Tim 6:3-16). Door het door God geschonken geloof verandert de mens!

 

Dr. Stefan Felber komt tot de volgende conclusie:

  1. Onverschillig zijn voor de waarheidsvraag staat in flagrante tegenspraak met de manier waarop de drie-enige God zich manifesteert in zijn Woord, in het verbond van Hem met Zijn volk en in Jezus Christus. In dit Woord wil Hij ons duidelijkheid, zekerheid en vreugde geven over de uiteindelijke waarheid en de Persoon die ons leven redt van zonde, dood en duivel en naar het eeuwige leven leidt. In deze vreugde, ondanks al het lijden, ondanks alle twijfels over deze waarheid, bewijst het geloof dat het de door God gegeven overwinning is, die de wereld overwint, inderdaad, zoals de apostel schreef, deze al hééft overwonnen (1Joh 5:4) 
  2. Christenen moeten ernaar streven om hun tijdgenoten (en niet alleen hun leeftijdsgenoten) uit de apathie en onverschilligheid te leiden. Want hun absolute waarden, afkomstig en bepaald door het Woord van God, zijn groter en belangrijker dan hun eigen leven (Op 12:11) en juist dit Woord maakt dat ze dankbaar het leven en de wereld als schepping en gave aanvaarden en bewust vorm geven. Maar als voor christenen de eigen vrede en welvaart het hoogste doel worden, dan worden ze niet alleen uiterlijk overgeleverd aan de komende machtselite, maar ook innerlijk.
  3. Christenen behoren juist diegenen te zijn, die zich verzetten tegen de “on-wijsheid” die inherent is aan het moderne humanisme en postmodernisme en dankbaar aan de schepping vasthouden en de Enige Waarheid dat Jezus Christus Heere is, belijden.
  4. Als christenen met tijdgenoten over de waarheid van gedachten wisselen, mogen ze hun tegenstanders niet stigmatiseren, dat wil zeggen niet met een vooroordeel komen of brandmerken. Integendeel, we behoren in vrijheid die van de Waarheid komt, alles te onderzoeken, maar het goede te bewaren (1 Thessalonicenzen 5:21) en bovenal niet na te laten te wijzen op de enige reddende naam: Jezus Christus.
  5. Ondanks alle zorg voor de bekendmaking van het evangelie leiden christenen de inhoud en kracht van deze Naam niet van de aanvaardbare, begrijpelijke of overdraagbare religieuze omgeving af. Ze geloven en betuigen onversaagd het hele Bijbelwoord als de bron van hun getuigenis voor Christus. “Als u in Mijn woord blijft, bent u werkelijk Mijn discipelen,en u zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh 8: 31e.v.).

dr. Stefan Felber

Vertaling en bewerking: W.Hoek en C.Vollaard.

Het totale artikel komt in twee delen op de site.