“Brief van God”

Godsdienstonderwijs op de Openbare Basisschool

Onderscheid

Er is een groot verschil tussen het Godsdienstonderwijs op de Openbare Basisschool (= GOOBS) en de bijbelles op de christelijke basisschool. Bij het christelijk onderwijs staat Bijbelse Geschiedenis op het rooster aangegeven (3 uur) en is over de dagen van de week verdeeld. Door de gelijkschakeling van het onderwijs kan/moet er ook op de openbare basisschool 3 uur uitgetrokken worden voor godsdienstonderwijs.

De leerkrachten

Dit godsdienstonderwijs wordt op de openbare basisschool gegeven, door wat wij noemen, de godsdienstonderwijzers (godsdienstjuf of –meester). Dit is vaak de predikant of zijn vrouw of iemand uit de gemeente, die min of meer ervaring heeft. De bevoegdheid van deze leerkrachten staat volop ter discussie en omdat daarover nog geen bindende uitspraak gedaan is, laten wij dat hier rusten. Wij zien als grootste bevoegdheid de bevlogenheid, liefde voor kinderen, die zonder God en Jezus door de wereld gaan. Godsdienstonderwijs wordt gegeven door mensen die gevraagd en daarna aangewezen worden door kerkelijke gemeenten of plaatselijke kerken.

Verwarring

Er is nogal eens verwarring rond de vakken ‘geestelijke stromingen’ en ‘godsdienst- onderwijs’. Het vak geestelijke stromingen wordt door de school zelf gegeven en is op iedere school – ook de christelijke – een verplicht vak. Het SLO (Stichting voor Leerplan Ontwikkeling) zegt: ‘Het onderwijs in geestelijke stromingen is erop gericht, dat de leerlingen kennis en inzicht ontwikkelen omtrent enige hoofdzaken van en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen (godsdiensten) in onze multiculturele samenleving.’ Dat dit vak geestelijke stromingen op de openbare basisschool nogal eens overgedragen wordt aan de ‘godsdienstleerkracht’ is begrijpelijk, maar genoemde leerkracht hoeft dat niet te doen. Gezien de positie van de godsdienstleerkracht zal dat niet botweg geweigerd worden. In goed overleg is veel mogelijk!

Positie

Overigens heeft de godsdienstleerkracht een volstrekt legitieme positie binnen de school. Het godsdienstonderwijs dient dan ook een structurele plaats te hebben in het leerprogramma. De school stelt tijd, licht, warmte en ruimte beschikbaar om dit onderwijs te geven. In de praktijk en natuurlijk afhankelijk van de mogelijkheden kan die ruimte variëren van een volledig lokaal tot een hoekje in de gang. De leerkracht behoort niet tot het schoolteam en is slechts een gedeelte van de week aanwezig. Daarom is het van belang dat er een goed contact wordt opgebouwd tussen het schoolteam en de godsdienstleerkracht. Hoe positiever de contacten, hoe beter en soepeler men kan werken.

Voor wie?

In principe is er de mogelijkheid voor iedere godsdienst of levensovertuiging onderwijs aan te bieden op de openbare basisschool. Dat is afhankelijk van de vraag aan de kant van de ouders. Het godsdienstonderwijs valt dus niet onder de verantwoordelijkheid van de school; wel hebben ouders het recht godsdienstonderwijs te vragen. Als zij dat niet doen, kan het de school niet verweten worden, als er geen godsdienstonderwijs plaatsvindt. In onze multiculturele samenleving is de vraag naar godsdienstonderwijs groter dan enkele tientallen jaren geleden.

Eén en ander betekent wel dat het kan gebeuren dat ook het Humanistisch Verbond (Raadsman) de islam (Imam) en zelfs de Rabbi namens het jodendom, op verzoek van ouders, toegang tot de openbare basisschool vraagt. Het behoort niet tot de taak van de school dit te organiseren, maar men moet de leerlingen wel in de gelegenheid stellen de lessen te volgen. Ook is het niet zo, dat alle leerlingen verplicht zijn de één of andere vorm van godsdienstonderwijs bij te wonen. Voor kinderen die niet meedoen wordt er door de school een redelijk alternatief aangeboden. Echter, dat mag geen vorm zijn die ‘concurreert’ met het godsdienstonderwijs.

En nu de praktijk

Wij noemden hierboven de godsdienstleerkracht ‘de brief van God’!

Met een brief kun je doen wat je wilt; je kunt hem zelfs ongelezen terzijde leggen. Maar hoe aantrekkelijker aan de buitenkant, hoe meer verlangen er is of komt om van de inhoud kennis te nemen. We zouden ook kunnen spreken over ‘het gezicht van God’, want zij bepalen door hun les, hun vertelling, verwerking, hun hele optreden hoe de leerling over God denkt. Hun bezieling (en zonder dat komt er niets van terecht) werkt aanstekelijk. De instelling: Ik doe het, omdat de kerkenraad het heeft gevraagd, werkt niet overtuigend.

Maar is de reactie: ‘Ik zag er tegenop, maar gaandeweg krijg ik er meer plezier in,’ dan sta je nog versteld wat je met de kinderen kunt bespreken/bereiken. Het zal ondertussen duidelijk zijn dat achtergrond en opleiding van de leerkrachten van het godsdienstonderwijs op de openbare school varieert van universitair tot ervaring op de zondagsschool, maar ze hebben één ding gemeen: de Bijbelse boodschap moet doorgegeven worden!

Ondertussen moet de leerkracht ook bedenken dat hij of zij zal gezien worden als een ‘vakleerkracht’ en sommige groepen nemen dan de kans waar om zo iemand ‘uit te proberen’. Opmerkingen als: “Gelooft u dat eigenlijk zelf wel?” of “Mijn vader zegt dat het allemaal sprookjes zijn.” zullen beslist wel eens gehoord worden. De eigen mening mag dan niet achterwege blijven. Het spreken uit overtuiging is meestal het beste bewijs van de kracht van Gods Woord. Ondertussen moet men wel om kunnen gaan met andere opvattingen en zich ontspannen kunnen opstellen ten opzichte van bepaalde opmerkingen of een van te voren kritische houding.

Godsdienst onderwijs op de openbare school is geen evangelisatiewerk, mag het ook niet zijn. Een uitnodiging om de kerk te gaan bezoeken zal door ouders beslist niet op prijs worden gesteld. Niettemin zijn er elke week weer enkele honderden leerkrachten die soms best wel eens met lood in de schoenen, maar toch ten volle overtuigd van de noodzaak van dit werk naar ‘hun’ kinderen, ‘hun’ klasje, gaan. Laten we ook dit werk in onze gebeden opdragen aan Gods Genadetroon!

 Werkgroep GOOBS

De werkgroep GOOBS werkt in opdracht van de HGJB en in samenwerking met de catechesecommissie. Haar taak is:
– vervaardigen van lesmateriaal en het schrijven van Bijbelverhalen met achtergrond en lesmaterialen,
– het organiseren van een jaarlijkse landelijke studiedag, een dag met een inleiding, een praktisch onderwerp, maar vooral een dag van ontmoeting en bemoediging en het uitwisselen van ideeën en materiaal. Deze dag wordt als zeer positief ervaren!

De werkgroep GOOBS bestaat uit 2 predikanten, voor achtergrond en exegese, een oud-directeur van een openbare basisschool die niet alleen ervaring met het godsdienstonderwijs heeft, maar dat ook heeft gestimuleerd. Hij is de onderwijsdeskundige en treedt op als corrector. Tevens zijn er drie dames die de verhalen en de verwerkingen verzorgen.

Boeiend, dankbaar en vreugdevol werk!

 

Ds. N. Noorlander
voorzitter werkgroep GOOBS