De Bijbel: Gods boek of mensenboek?!

Het maakt nogal een verschil voor de uitleg hoe je tegen de Bijbel aankijkt. Gaat het om Gods boek of om een mensenboek? Dat is geen kwestie van smaak. Hiermee staat of valt het christendom. U bent dus gewaarschuwd.

Definitie
In dit artikel wil ik met u nadenken over het Schriftgezag. Onder Schriftgezag verstaan we “Gezag dat christenen toekennen aan de Schrift, ofwel de bijbel.”[1]  Ergens anders lees ik: “Schriftgezag is een in de protestantse theologie zeer controversieel begrip en slaat op de aard van het gezag van de bijbel.” En verder: “Is de Bijbel het Woord van God en heeft die dus goddelijk gezag, of bevat de Bijbel menselijke woorden over God en heeft die dus alleen menselijk gezag?”[2] Daarmee is de kern van ons artikel blootgelegd.

Beklaagdenbank
In 1980 werd door de generale synode van de toenmalige gereformeerde kerken in Nederland[3] een rapport aanvaard waarmee zij een verkeerde weg koos. De weg van trouw aan de Schrift werd verruild voor de weg van ontrouw aan diezelfde Schrift. De Bijbel belandde vanaf dat moment in de “beklaagdenbank”.[4] Overigens sprak de synodevoorzitter destijds van “een historische dag voor de Gereformeerde Kerken en de oecumene”. Volgens De Boer – en de zijnen – was de synode daarmee de weg van “de Baarda’s[5] en de Kuiterts[6]” ingeslagen. De vraag is hier op z’n plek: Hoe heeft het allemaal zover kunnen komen? Het rapport geeft hierop zelf antwoord. Sinds de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw begon zich een steeds duidelijker koers af te tekenen. Een koers waarbij de historisch-kritische methode[7] van bijbelonderzoek steeds meer invloed kreeg.[8] Waarover gaat dat? Ds. C. den Boer schrijft: “Er zijn theologen die hun leven besteden aan het in twijfel trekken van wat er in de Bijbel staat, ook inzake de ethische gedragsregels.”[9] Dat is kort door de bocht geformuleerd, maar zeker niet onwaar. Of zoals ergens wordt geformuleerd: “We raken hier inderdaad een gevoelige materie. De gereformeerde theologie heeft zich vanouds krachtig verweerd tegen allerlei vormen van Schriftkritiek die naar hun diepste wezen uitingen van ongeloof moesten worden genoemd.”[10]

de beklaagdenbank

Vooral in de tijd na de Reformatie meenden steeds meer onderzoekers dat de Bijbel in veel opzichten evenzeer als een boek van mensen moest worden beschouwd als andere oude boeken. Er ontstond met andere woorden twijfel aan de historiciteit van Bijbelse verhalen. Ook de evangeliën werden sterk aangevochten op hun historiciteit. Er zou hier nog heel veel over te zeggen zijn, maar dat valt voor nu buiten het bestek van dit artikel. Wat van belang is, is te constateren dat de Schriftkritiek de aanjager is geweest voor de vrijzinnige theologie en van de ondermijning van het Schriftgezag. De mens met zijn rede heerst over de Schrift en de Bijbel zit in de beklaagdenbank.

Chicago
In de vorige eeuw wilde in Amerika een groep van ongeveer 250 theologen een dam opwerpen tegen de historisch-kritische benadering van de Schrift. In Chicago vond om die reden in 1978 een internationale conferentie plaats, waar een verklaring werd opgesteld over de onfeilbaarheid[11] van de Schrift. Die verklaring luidde: “De Heilige Schrift is Gods eigen Woord, geschreven door mensen die toebereid waren en begeleid werden door Zijn Geest, het is van onfeilbaar goddelijk gezag in alle zaken die het behandelt. Het moet geloofd worden, als Gods instructie, in alles wat het bevestigt; gehoorzaamd, als Gods bevel, in alles wat het vraagt; omhelsd, als Gods toezegging, in alles wat het belooft. De Heilige Geest, de goddelijke Auteur van de Schrift, doet ons door Zijn inwendig getuigenis het gezag van de Schrift aanvaarden en tegelijk opent Hij ons verstand om de betekenis ervan te verstaan.”
[12]

Calvijn
De Reformator van Genève, Johannes Calvijn (1509-1564), heeft in zijn beroemd geworden boek Institutie, uitgebreid gesproken over de Schrift en haar gezag. In boek I schrijft hij het volgende: “Ik weet wel dat sommige windbuilen in hun schuilhoeken uitkramen om te laten zien hoe scherpzinnig zij zijn in het bestrijden van Gods waarheid. Ze vragen namelijk: ‘Wie kan ons het bewijs leveren dat de boeken die we onder de naam van Mozes en de profeten lezen, werkelijk door hen geschreven zijn?’ Ze durven zelfs de vraag op te werpen of er ooit wel een Mozes geweest is. Maar als iemand zou betwijfelen of er ooit wel een Plato, een Aristoteles of een Cicero bestaan heeft, zou iedereen toch zeggen dat zulke onzin met een pak slaag of met de zweep afgestraft moet worden.” En wat hij aansluitend schrijft, is voor ons artikel van evident belang: “De Wet van Mozes is meer door hemelse voorzienigheid dan door menselijke inspanning bewaard gebleven.”[13] God Zelf heeft met andere woorden gezorgd voor de instandhouding van Zijn Woord.

Nederlandse Geloofsbelijdenis
In de Nederlandse Geloofsbelijdenis is uitvoerig aandacht gegeven aan de heilige Schrift. In vijf van de zevenendertig artikelen wordt er expliciet aandacht aan besteed. In artikel 5 gaat het over ‘Het gezag van de Bijbel’ en belijdt de gelovige christen: “Al deze bijbelboeken ontvangen wij als bron en norm voor ons geloof. Zonder enige twijfel geloven we dat zij betrouwbaar zijn. Niet zozeer omdat de kerk [14] dat leert, maar omdat de Heilige Geest in ons hart getuigt, dat ze van God zijn. Zij brengen zelf hun goddelijk gezag mee. Iedereen kan zien dat de voorzeggingen van de Bijbel uitkomen.”[15] Wij hoeven de Schrift om die reden niet te verdedigen. De Schrift verdedigt zichzelf. De Schrift gaat echter pas echt tot ons spreken als de Heilige Geest haar in onze harten verzegeld heeft (Calvijn).

Gods boek
Het is een zeer bedenkelijke ontwikkeling dat de heilige Schrift tot zoveel onderlinge verdeeldheid leidt en dat zij door grote delen van de Nederlandse kerken en gelovigen niet meer serieus genomen wordt. Ieder neemt eruit wat hem of haar welgevallig lijkt. Helaas begint de afval bij het huis van God. En helaas is het ook waar dat de theologen vaak vooropgingen en dat de kerk en haar leden volgden. Voor veel mensen is de Bijbel niet anders dan de Koran, een legende of een mythe. De schuld van die ontwikkeling ligt enkel bij ons mensen. Aan de ene kant is de kerk niet opgetreden tegen de anti-Bijbelse wetenschap van de historisch-kritische methode; zij heeft haar omarmd. Aan de andere kant worden vandaag ook andere wetenschappen boven de Bijbelwetenschappen verheven, zoals de biologie en de natuurwetenschappen. Dat dit gevolgen heeft voor de uitleg van de Bijbel, moge duidelijk zijn. Want hoe lezen we bijvoorbeeld Genesis 1-3?[16] Is Adam een historisch persoon? Heeft God gebruik gemaakt van de evolutie? Hoe zit het met de (historische?) zondeval? Enzovoort. Het ondermijnen van het Schriftgezag brengt alles wat onder ons volkomen zekerheid had aan het wankelen en leidt tot een groot verval van kerk en wereld. Want als de Schrift niet waar of slechts ten dele waar is, wie zegt dan dat Christus wel waar is? Is de Bijbel dan slechts een mensenboek; een verhaaltje met een moraaltje? Het lijkt vandaag een tendens te worden, meer regel dan uitzondering, om een vraagteken achter de historische betrouwbaarheid van de Schrift te zetten. Steeds vaker lees je van (gepromoveerde) theologen die aan het auteurschap van deze en gene Bijbelschrijver twijfelen of aan een Bijbelboek als bijvoorbeeld Jesaja meerdere schrijvers(groepen) toewijzen. En waarom is iemand een fundamentalist[17] als hij hierin niet meegaat? In artikel 24 van de tweede verklaring van Chicago staat: “Wij bevestigen… dat iemand voor het verstaan van de Schrift niet afhankelijk is van de deskundigheid van bijbelwetenschappers.[18] Denk aan het woord van Maarten Luther: “Das Wort sollen Sie lassen stahn!” De Zoon van God, Jezus Christus, heeft niet anders gedaan. Hij zei: Er staat geschreven (SV). De heilige Schrift is ten diepste ook niet onze zaak, maar Gods zaak. Het is Zijn Woord. En van dit Woord geldt wat de apostel Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheüs: Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is. (SV). En juist dat maakt voorzichtig, want Al de Schrift is van God ingegeven.[19] Het gezag van de Schrift rust met andere woorden in de Schrift zelf en kan dus alleen aan de Schrift zelf worden ontleend. Gods Woord is Gods eigen heilig boek en voor het Woord nemen we met Luther onze “hoge hoed” af. En dan geldt ook wat in Klare wijn smalend bedoeld is: “Alles wat in de Schrift staat is Gods Woord en moet men dus als waarheid aanvaarden.” “Ik neem de gehele Bijbel van kaft tot kaft!” Waarvan akte!

 

drs. E. Gouda

 

[1] George Harinck (hoofdred.), e.a., Christelijke Encyclopedie. Kampen 2005, deel III, p. 1616.
[2] Eginhard Meijering, Kleine encyclopedie van het christendom. Amsterdam 2009, p. 240.
[3] Sinds 1 mei 2004 opgegaan in de Protestantse Kerk in Nederland.
[4] A.P. de Boer, redactiecommissie, e.a., De Bijbel in de beklaagdenbank. Antwoord op het rapport “God met ons” van de Gereformeerde Kerken in Nederland over de aard van het Schriftgezag. Hilversum 1981, zie p. 5. Dezelfde A.P. (Ad) de Boer nam 25 jaar later “afstand van zijn felle kritiek op het rapport God met ons”.
[5] Professor Baarda zat vanwege zijn schokkende uitspraken over de historische betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament een aantal jaren daarvoor in de beklaagdenbank van de synode en is nu één van de medeopstellers van het rappoort!
[6] Professor Kuitert is bekend geworden van zijn klassieke uitspraak ‘Alle spreken over boven komt van beneden’, waarmee hij afrekende met het orthodox protestantse geloof.
[7] Dat is het kritisch onderzoek naar het historische gehalte van de Bijbel. Zie voor een uitgebreide bespreking De Bijbel in de beklaagdenbank, pp. 19vv.
[8] Zie de Christelijke Encyclopedie en de Kleine encyclopedie van het christendom aldaar.
[9] C. den Boer, Efeze. Kampen 1997, p. 163.
[10] J.W. Maris, Geloof en Schriftgezag. Apeldoorn 1998, Apeldoornse Studies no. 36, p. 8.
[11] Nadruk lag op de ‘foutloosheid’ van de Schrift, omdat het begrip ‘onfeilbaar’ te rekbaar was geworden.
[12] Geciteerd in: H. van den Belt, Betrouwbaar getuigenis. Het geestelijk gezag van de Bijbel. Heerenveen 2010, Artios-reeks, p. 90. Zie ook R.H. Matzken, ‘Zwevende Bijbel’. Schriftgezag in een postmoderne tijd. Doorn 2002, pp. 23-26 (‘Onfeilbaarheid en gezag van de heilige Schrift’). En verder http://www.bible-researcher.com/chicago1.html.
[13] Johannes Calvijn, Institutie. Vertaald door C.A. de Niet. Houten 2009, deel 1, p. 99 (I.8.9). Vgl. I.7.5 (‘De Schrift legt getuigenis af van haar eigen betrouwbaarheid’); autopistie van de Schrift.
[14] Rome leert dat het gezag van de heilige Schrift door de kerk wordt verleend.
[15] W. Verboom, De Nederlandse Geloofsbelijdenis. Een eigentijdse weergave. Met uitleg voor gesprek. Zoetermeer 2011, p. 20.
[16] Zie de tweede verklaring van Chicago, Artikel 22 (“Wij bevestigen…” en “Wij ontkennen…”).
[17] Zie Klare wijn. Rekenschap over geschiedenis, geheim en gezag van de Bijbel. Aangeboden door de Generale Synode der Nederlandse Hervormde Kerk. ‘s-Gravenhage 1967. Zie aldaar p. 177.
[18] Markering vet in genoemde verklaring, zie Matzken, A.w., p. 31.
[19] Zie Kleine encyclopedie van het christendom, p. 149 (‘Inspiratie’).