DE PINKELTJE-SERIE

DE PINKELTJE-SERIE

Een lezer mailde enkele vragen met betrekking tot het voorlezen in groep 1 van “Pinkeltje”, een serie boeken die in eerste instantie tamelijk onschuldig lijkt maar waartegen de lezer bij nadere beschouwing toch duidelijk bezwaren had. Onderstaand geven wij in iets gewijzigde vorm deze e-mail weer. Waar dit zinvol was, hebben wij de reactie van mevrouw Poelstra-Koster hierin opgenomen en cursief weergegeven. We hopen hierdoor meerdere ouders alert te doen worden op deze serie en ook te bemoedigen om waar nodig pal te staan. Ook willen we hierdoor handvatten geven om op een verantwoorde wijze naar de school te reageren.

Sinds dit schooljaar gaat ons oudste kind naar een positief christelijke school, waar de Bijbel als Gods Woord gezaghebbend is. Onlangs vernamen wij dat in groep 1 wordt voorgelezen uit het eerste boek van de Pinkeltje-serie: “De avonturen van Pinkeltje”, door Dick Laan. Deze serie bevat ook titels als: “Pinkeltje en de aardmannetjes”, “Pinkeltje en de boze tovenaar”, “Pinkeltje en de ijsheks”, “Pinkeltje en het gestolen toverboek”. Deze deeltjes worden beslist niet op school voorgelezen. Toch waren we er niet gerust op dat er wel wordt voorgelezen uit een boek in een serie die ook dergelijke titels bevat. Is een schrijver die ook zulke pennenvruchten levert, wel betrouwbaar? De juf gaf desgevraagd aan dat het eerste deeltje “tamelijk onschuldig” was en we mochten er wel eens inkijken.

Op het eerste gezicht lijken de verhalen inderdaad tamelijk onschuldig. In de eerste hoofdstukken beleeft Pinkeltje (het verzonnen mannetje dat zo klein is als je pink) avonturen bij enkele dierenfamilies, zoals de fam. Ooievaar, de fam. Mol en andere dieren in het bos, waarmee hij ook communiceert. Na enkele hoofdstukken belandt hij echter bij de fam. Muis, die ergens in een kelder woont van waaruit zij het gezin dat in dit huis woont gadeslaan. Als de mensen hen niet zien, komen Pinkeltje en de muizen tevoorschijn en beleven zo hun avonturen, maar ze doen ook dingen die de mensen later opmerken. Pinkeltje lijmt bijvoorbeeld ’s nachts het gebroken speelgoed van het jongetje en de volgende morgen vindt die het weer gelijmd terug. De moeder geeft als verklaring: “Dat zullen de kaboutertjes wel gedaan hebben.” Een andere keer brengt Pinkeltje ’s nachts een mooie bloem naar het bed van een ziek meisje, die zij de volgende morgen naast haar bed ontdekt. En zo zijn er meer dingen. Pinkeltje zorgt er goed voor dat hij niet door de mensen gezien wordt, maar de mensen zien wèl wat hij gedaan heeft en vragen zich af wie dat gedaan zou hebben.
We vinden dit toch wel dubieus. Fantasie (de verzonnen wereld van Pinkeltje) en werkelijkheid worden zodoende met elkaar vermengd. Is het goed dit aan kinderen voor te lezen? Vragen zij zich op een gegeven moment niet af wat er zich allemaal kan afspelen zonder dat zij het zien?

Kinderen uit groep 1 zijn hier inderdaad gevoelig voor. In de eerste plaats is het voor deze kinderen nog lastig om fantasie en werkelijkheid van elkaar te scheiden. U noemde zelf al, dat de wereld zoals het kind die kent en Pinkeltje verborgen op de achtergrond, door elkaar heen lopen. Dit maakt het onderscheiden voor jonge kinderen extra lastig. Een kleuter zou daarom best kunnen denken dat Pinkeltje misschien ook wel bij hem of haar thuis woont. De werkelijkheidszin is vaak nog niet sterk genoeg om bepaalde verschijnselen (zoals Pinkeltje, kabouters en elfen) te verbannen. In de tweede plaats is het logisch denken, zoals oorzaak –gevolg, zich volop aan het ontwikkelen. Als een kind bijv. plotseling iets kwijt is, kan het daarvoor zelf verklaringen gaan bedenken. Een kind dient hierin daarom goed begeleid te worden en er moet zorgvuldig worden gekeken welke verhalen (dit geldt ook voor Bijbelverhalen) wel of niet worden aangeboden. Als ouder wil je immers voorkomen dat een kind de wereld van Pinkeltje als werkelijkheid gaat zien of allerlei ”toevallige” gebeurtenissen gaat toeschrijven aan kabouters. Als dit een keer gebeurt hoeft hier niet krampachtig mee te worden omgegaan en het is ook niet ernstig aangezien het bij de leeftijd hoort, maar de kleuter hierin stimuleren is niet verstandig.

In de volgende delen gaat Dick Laan duidelijk stappen verder en wordt de lezer meegetrokken naar een wereld van elfjes, kabouters, enz. Zo bijvoorbeeld in het deel “Een grote verrassing voor Pinkeltje” (dat overigens op school niet wordt voorgelezen). Een meisje krijgt briefjes die opeens uit de lucht komen aanwaaien waarop staat wat ze moet doen. ’s Nachts wordt ze in haar slaap uit haar bed getrokken door elfjes die haar naar het bos brengen, waar ze wakker wordt en van alles gaat beleven. Als ze in de klas op het bord moet schrijven, lukt het haar niet de letters goed te schrijven, maar opeens voelt ze een hand die haar helpt om het toch goed te doen, enz. Een kleine greep van wat we in dit deeltje lazen. We vonden het gewoon beangstigend en voelden: dit is echt helemaal verkeerd, hier worden we meegetrokken naar een “andere wereld” en we gaan, denken we niet te ver, als we zeggen dat dit de wereld van de boze geesten is. En dan hebben we nog niet eens kennis genomen van de deeltjes die we in de eerste alinea genoemd hebben.

Waar wij ons zorgen om maken is dan ook het volgende. Indien het eerste deeltje nog “tamelijk onschuldig” genoemd kan worden, maar de serie zich ontwikkelt in een richting die duidelijk verkeerd is, is het dan verstandig de kinderen zodoende vertrouwd te maken met Pinkeltje? Ook al worden de andere delen niet voorgelezen, dan toch zullen de kinderen, als ze ouder zijn en zelf naar de bibliotheek gaan zien dat er nog meer delen van zijn en wellicht een volgend deel meenemen dat echt helemaal verkeerd is. Misschien zal een oplettende ouder nog vragen wat het kind meegenomen heeft, maar als het kind antwoordt: “O, Pinkeltje, dat las de juf ook voor in groep 1”, dan zal menig ouder niet verder kijken.

Zoals u  kunt lezen in het artikel: “Niks moet, maar alles mag (deel 2)”, geplaatst op de website van Bijbel & Onderwijs, wordt hier ook een punt onder de aandacht gebracht over boeken die in series verschijnen en de verslavende werking hiervan. Het gaat erom dat als men boeken beoordeelt, men ook moet meenemen in zijn of haar overweging of het boek al of niet in een serie verschijnt. Bij Pinkeltje is dit het geval. Hoewel de deeltjes los te lezen zijn, is het wel zo dat voor wie Pinkeltje een vriend geworden is, de kans groot is dat hij of zij hier meer over wil lezen.

Wij weten niet of Dick Laan zelf bewust ervoor gekozen heeft om het eerste deel (misschien eerste deeltjes) tamelijk onschuldig te houden en vervolgens een andere richting uit te gaan. Wij herkennen hierin duidelijk de tactiek van de vijand, die zich op verschillende wijzen kan voordoen (als een engel des lichts, als een brullende leeuw of tamelijk onschuldig – neutraal zogezegd). We zien dan, dat hij het vertrouwen wint van de argelozen door zich tamelijk onschuldig voor te doen, hen vervolgens stapsgewijs vertrouwd laat worden met minder onschuldige zaken en zo langzaamaan hen meevoert naar “beneden”. Wij hebben daarom bezwaar tegen deze hele serie.

Dit is iets wat men veel terug ziet in zowel boeken-  als televisieseries, maar ook in bijv. visualisatieoefeningen voor kinderen ziet men vaak een opbouw. Er zijn heel veel delen van Pinkeltje geschreven. De wereld waarin het leven van Pinkeltje zich afspeelt, zie je dan ook steeds meer vorm krijgen en uitbreiden.
De schrijver schept met zijn verhalen een wereld waarin plaats is voor onder andere heksen, elfen en magie. Pinkeltje, het mannetje niet groter dan je pink, zou je een kabouter kunnen noemen, hoewel de schrijver dit bewust niet doet. Zoals u op de site van Bijbel en Onderwijs in diverse artikelen kunt lezen, ziet de vereniging de wereld zoals Dick Laan die heeft geschapen niet als onschuldig. Als u op de zoekmachine van B&O (rechtsboven in de hoek) kabouters of elfen intypt, zult u artikelen hierover kunnen vinden. Hier kunt u vernemen hoe de vereniging zaken als ”kabouters” en ”elfen” (die volop in de verhalen van Pinkeltje aanwezig zijn) beoordeelt. Zie bijv. het artikel: “Kabouters, sprookjes of werkelijkheid”.

U hebt duidelijk onderbouwd wat uw bezwaren zijn. Al zou Pinkeltje geen enkele nadelige invloed op het kind hebben, dan nog zijn zorgen hierover niet overdreven, want de mogelijkheid dat dit een basis gaat leggen voor een onjuiste zienswijze of belangstelling op gaat wekken voor de ”verborgen wereld” is aanwezig (ook al is die mogelijkheid volgens sommigen klein). Bovendien moet niet worden vergeten dat kinderen opgroeien in een wereld waarin het occulte en het paranormale normaal is geworden. Occultisme wordt bij kinderen in toenemende mate op verschillende wijze onder de aandacht gebracht en van verschillende kanten wordt dit gestimuleerd. Het is niet meer zoals vroeger dat de waarzegger voornamelijk op een kermis stond en dat de kermis een verboden plek was voor christenen. Toen was het duidelijker, die scheidingslijn tussen goed en kwaad is vervaagd en misschien wel zo goed als weg. Willen wij dat onze kinderen leren onderscheiden en als het ware voelsprieten ontwikkelen, zodat zij zelf al jong doorhebben dat er iets niet klopt, dan is het zaak dat er thuis en op school onderscheid wordt gemaakt tussen licht en duisternis. Kinderen hebben behoefte aan een duidelijke richting. Er komt veel op hen af, maar door thuis en op school duidelijk een grens te trekken leren kinderen al jong wat wel en niet kan.

Een leerkracht kan nooit weten wat een kind doet met datgene wat hij of zij voorleest. Daarom is het beter om verhalen waarbij een leerkracht of ouder twijfels heeft, niet voor te lezen. Dit ongeacht of de twijfels terecht of onterecht zijn. Het is onnodig om hierover een discussie aan te gaan, omdat men hier vaak niet uitkomt. De leerkracht doet er dan goed aan de standpunten van de ouder te respecteren en zelf voor een alternatief te kiezen. Andere ouders die het anders zien kunnen dan thuis zelf anders beslissen voor hun kind.

Naschrift: de lezer heeft bovengenoemde bezwaren kenbaar gemaakt bij de leerkracht, wat uiteindelijk tot gevolg heeft gehad dat er niet meer in de klas uit “Pinkeltje” wordt voorgelezen. 

Naam en adres van de lezer bij de redactie bekend.