GELOOFSOPVOEDING

Geloofsopvoeding: Geloven en hedendaags cultuurbewustzijn

Het lijkt erop, dat in leven en samenleven voor velen God geen factor van betekenis meer is. Jongeren verlaten massaal de kerken, ouderen hebben geen relevante antwoorden om te laten zien wat God in hun leven doet. Geloven lijkt een aangevochten zaak, de termen “secularisatie” en “kerkverlating” lijken gegeven constatering te bevestigen. Maar, met de verwijzing naar de kerkverlating en secularisatie is nog niet alles, beter: nog niet het diepste gezegd. Uitgangsgedachte van de workshop de inleider is, dat achter de genoemde verschijnselen een fundamenteler probleemcomplex schuil gaat. Een probleemcomplex, dat kan worden gediagnosticeerd als: een onvermogen tot Godservaring. Om in deze tijd over godsdienstige opvoeding te spreken en dan net te doen alsof er niets met het hedendaagse godsdienstig beleven en ervaren (in relatie tot het hedendaagse cultuurbewustzijn) aan de hand is, lijkt een al te gemakkelijke houding. Uiteindelijk zal deze houding pedagogisch en didactisch een doodlopende weg blijken te zijn. Om dat laatste toe te lichten zullen de volgende stellingen worden uitgewerkt:

Alle opvoeding, ook geloofsopvoeding, geschiedt steeds tegen en binnen de bestaans-, ervarings- en kennisachtergrond van een bepaalde tijd en cultuur. Het is ook deze bestaanshorizon die opvoedingsmogelijkheden en –onmogelijkheden bepaalt.

We leven in een tijd waarin we de godsdienstige opvoeding, en daarmee het “geloven” van de volgende generaties, niet meer kunnen redden door aantrekkelijker pedagogische en didactische methoden en technieken aan te bieden. We zijn t.a.v. de toekomst van het christelijk geloof op een kritisch punt in de (menselijke) geschiedenis aangekomen. De vraag is nu, of dit moment van de geschiedenis een ‘point of no return’ is?

We leven in een tijd, waarin er naast het christendom, allerlei religieuze bewegingen van min of meer oosterse afkomst zich sterk maken en in concurrentie lijken met het christelijk geloof. Ook al lijkt het christendom aan de kant van de verliezende religies te staan, het religieus besef is toch nog overduidelijk aanwezig en is deel blijven uitmaken van ons hedendaags cultuurbewustzijn. Soms heeft dit besef geen naam en toont het zich als een heimwee naar iets waarvoor geen naam lijkt te bestaan.

We leven in een tijd, waarin er meer en meer kritiek ontstaat op de z.g. Gereformeerde opvoeding (herinner u maar eens Aleid Schilder’s kritiek, en die van anderen, geleerd en niet geleerd), of ten minste op die opvoeding, die er van uitgaat dat het kind van nature slecht is.

De eigenlijke thematiek van de werkwinkel is dan ook:
Hoe kunnen we een zodanige opvoeding (en zodanig onderwijs) geven, dat daardoor de weg geopend wordt naar latente religieuze verlangens en het vermogen tot Godservaring? Wij stellen een visie op christelijke geloofsopvoeding aan de orde, die bouwen wil op de latente religieuze verlangens en oervragen in de mens.

Genoemde thematiek dient wordt aan de hand van de volgende thema’s uitgewerkt:

Wat is de situatie van de moderne mens/jeugd t.a.v. geloof en kerk?

Wat is er met de mens gebeurd, waar het diens vermogen tot Godservaring betreft?

Wat kunnen de oorzaken van het onvermogen tot Godservaring zijn?

Kan het stellen van de diagnose ook de weg naar de genezing van dat onvermogen inhouden, of blijken we in de moderne tijd met een groot dilemma en daardoor met een zich sluitende hemel te zitten?

Biedt de psychologie inzicht in de religieuze of godsdienstige ontwikkeling van de mens en kunnen we met die inzichten iets beginnen?

Welke zijn de z.g. pedagogische voorwaarden waaronder geloofsopvoeding plaats kan vinden?

Wat zijn de didactische mogelijkheden om, staande binnen het moderne cultuurbewustzijn, jongeren een zinperspectief te bieden waarin de existentiële relevantie van het christelijk geloof een essentiële rol kan spelen in hun zoeken naar antwoorden op fundamentele levens- en zinvragen?

Doelstellingen van de lezing
De cursus geloofsopvoeding is er op gericht onderwijsgevenden in de basisschool en de eerste klassen van het voortgezet onderwijs (en andere belangstellenden) inzicht te geven in de aard van het moderne onvermogen tot Godservaring, en hen mogelijkheden van psychologische, pedagogische en didactische aard aan te reiken om aan te sluiten bij latente religieuze oervragen van mens en kind, om zo een therapeutisch te verstane pedagogische en didactische aanpak van de geloofsopvoeding te kunnen realiseren.

De specifieke doelstelling van onze workshop geloofsopvoeding is gericht op het bewustmaken van de deelnemers van:

  • het besef dat de mens altijd leeft vanuit een gevoel van verlangen, waardoor deze weigert “ja” te zeggen op een voortdurend gemis aan zijn of zin.
  • het besef dat de religieuze ontwikkeling van het kind steeds ontwikkelingstaken zijn, die, gericht op een toenemend besef van zingeving en -duiding, hun “motor” vinden in de religieuze oervragen van elke mens.
  • het besef, dat de religieuze ontwikkeling van het kind een innerlijke noodzaak is, ongeacht de godsdienstige invulling van de religies.
  • het besef van de pedagogische voorwaarden van geloofsopvoeding en -onderwijs.
  • inzicht in de religieuze oervragen en de betekenis van deze oervragen voor de verschillende relaties waarmee de mens in de werkelijkheid staat.
  • kennis en inzicht in het hermeneutisch omgaan met religieuze, godsdienstige en algemene levenservaringen.
  • kennis en inzicht in het Model van Didactische Analyse van L. van Gelder en de bruikbaarheid van dat model voor de didactiek van de geloofsopvoeding in de school.
  • het inzicht, dat de besproken vaardigheid te reflecteren over en het opstellen van een schoolwerkplan voor geloofsopvoeding en -onderwijs, gebaseerd op de in deze cursus gepresenteerde benadering van religieuze en geloofsvragen – wellicht – een eigentijdser vorm van geloofsopvoeding en –onderwijs kan zijn.

Drs. M.Valenkamp