HOOGBEGAAFDHEID EN DYSLEXIE
Dat de combinatie hoogbegaafdheid en dyslexie vaker voorkomt, heb ik zelf de afgelopen jaren kunnen ervaren bij een aantal leerlingen, dat ik begeleid met methode De Haan. Via mijn contacten met andere ouders van hoogbegaafde kinderen werd ik geconfronteerd met het feit dat relatief veel hoogbegaafde kinderen problemen hebben met het leren lezen en schrijven op school. De resultaten die zij behalen zijn veel lager dan je op grond van hun capaciteiten zou verwachten. Uiteindelijk heeft dit een negatieve uitwerking op de leermotivatie en op de werkhouding van het kind.
Eigen zoon
Zo verging het ook mijn eigen zoon. Toen Paul ongeveer 2,5 jaar oud was, had hij al een enorme woordenschat en kon hij zijn zinnen heel goed formuleren. Tijdens de eerste schooljaren viel ons op, dat hij bepaald niet graag naar school ging. Aan het eind van groep 2 kwam uit het gesprek met zijn leerkracht naar voren, dat hij veel meer in zich had, maar dat niet liet zien. Kort daarna zijn we verhuisd en is hij in groep 3 op een nieuwe school van start gegaan. Nu zou hij gaan leren lezen en schrijven. De school en het leren vielen hem zwaar tegen. Hij vond het lezen al helemaal niet leuk. We dachten in eerste instantie, dat de verhuizing daarmee te maken had, want het was best ingrijpend zo’n verhuizing naar de andere kant van het land. In groep 4 bleek echter, dat zijn leesniveau zeer laag was en ook de spelling was lang niet op niveau. Zijn leerkracht meende, dat zijn slechte concentratievermogen hiervan de oorzaak was en zijn leervermogen in de weg stond. We waren hier zeer verbaasd over. Thuis kon hij zich met tekenen urenlang vermaken en via de cartoons op televisie breidde hij dagelijks zijn Engelse woordenschat uit. Zijn zelfvertrouwen m.b.t. zijn schoolse prestaties ging snel bergafwaarts. Van het vrolijke kereltje dat hij was, voordat hij naar school ging, was niet veel meer over.
Van lezen en schrijven wilde hij niets meer weten. Uit het werk dat hij mee naar huis nam, viel het mij op, dat hij niets begreep van de geschreven taal. De gesprekken op school, over wat hieraan gedaan zou kunnen worden, leverden niet veel op. Op ons verzoek is hij in groep 5 psychologisch getest, want we wilden eindelijk weten wat er aan de hand was en wat we daar aan konden doen. Uit de test kwam een intelligentie op hoogbegaafd niveau naar voren, maar ook een leerachterstand van ruim een jaar. Zijn perfectionisme en faalangst zouden daar waarschijnlijk de oorzaak van zijn. Zelf had ik op dat moment al heel sterk de indruk, dat zijn taalblokkade zijn gehele leerproces belemmerde en hij daardoor prestaties leverde die totaal niet in overeenstemming waren met de aanwezige capaciteiten. Ik gaf dat ook aan, maar gesteld werd dat eerst wat aan het zelfvertrouwen gedaan moest worden, daarna zou de taal aangepakt worden. Er werd wel wat verrijkingsstof aangeboden, maar dat was ook niet zo’n succes, want hij liep natuurlijk weer tegen zijn probleem met lezen en schrijven op. Maar dyslectisch was hij niet, werd ons verteld.
Oplossing
Op een gegeven moment gaf hij zelf aan, dat hij de taal niet begreep en helemaal in de war geraakt was. De letter a werd eerst geleerd als een ah (korte klank) en werd nu ineens in groep 6 weer een a genoemd en de buh werd weer een bee. Ik begreep, dat dit de reden was waarom hij zo veel fouten maakte met de open- en gesloten lettergrepen. Hij begon steeds vaker te vragen waarom iets op een bepaalde manier geschreven moest worden. Ik kon dat ook lang niet altijd uitleggen, dus daarom besloot ik zelf maar op zoek te gaan, want voor mij was inmiddels duidelijk dat de taalmethode die op school gebruikt werd, niet bij hem aansloot. Ook een andere methode die ik probeerde, gaf geen antwoord op zijn waaromvragen. Ook hier bleek het om een analoge methode te gaan, net zoals de methode op school.
De juiste methode
In krantenartikelen las ik over methode De Haan, die een analytische taalmethode is, gebaseerd op het ABC, die voor ieder taalprobleem een passende taalregel aanbiedt. Het sprak ons meteen aan en we zijn direct van start gegaan, want inmiddels zat hij al bijna in groep 7 en er moest nog heel veel ingehaald worden. We werkten zelfstandig uit de bijbehorende boeken en elke vrijdag belde ik met de heer De Haan om de vorderingen te bespreken. Al na enkele weken zagen we behoorlijke resultaten. Onze zoon bloeide helemaal op en kreeg steeds meer zelfvertrouwen. Ik ben toen ook zelf de opleiding remedial teacher “lezen en spellen met methode De Haan” gaan volgen om Paul optimaal te kunnen begeleiden. Ik vond het meteen een duidelijke methode om mee te werken. Samen met zijn leerkracht hebben we in groep 8 een leerplan opgesteld om versneld de taal op niveau te krijgen. Een deel van de reguliere stof vervingen we door taaloefeningen volgens deze methode die ik zelf thuis voorbereidde. Het lezen en het schrijven ging met sprongen vooruit. In de methode wordt ook veel aandacht besteed aan de grammatica en de spelling van woorden die uit de Engelse en Franse taal komen. Iets wat zeker in het voorgezet onderwijs heel goed van pas komt. Aan het eind van groep 8 was het niveau goed en hadden we ons doel, een goede taalbasis, bereikt. Na de grote vakantie is Paul een tweetalige vwo-opleiding gaan volgen, precies wat hij graag wilde. Dat gaat hem vrij gemakkelijk af en houdt hij ook nog tijd over voor zijn vele hobby’s.
Conclusie
Achteraf concluderen we, dat Paul een goed tot zeer goed taalgevoel heeft. Hij leerde immers op jonge leeftijd perfect Nederlands spreken, leerde zichzelf op 7- jarige leeftijd Engels via de televisie en ook het Frans op school blijkt hem goed af te gaan. Het is alleen jammer dat zijn taalontwikkeling verstoord werd door het volharden van de basisschool in het aanbieden van een taalmethode die niet bij hem paste.
Ineke Lankhorst
Remedial teacher methode De Haan
Hoogbegaafdheid en Methode De Haan (MDH)
Uit het bovenstaande blijkt:
· dat hoogbegaafden al heel vroeg heel volwassen praten en doen,
· dat zij het ‘waarom’ van iets (dus ook van taal) willen weten en
· dat het toepassen van MDH tot gevolg heeft, dat het lezen en schrijven snel met sprongen vooruit gaat.
Hoe is dat mogelijk?
Iemand die in zinnen praat, heeft alle ‘taalregels’ van zijn moedertaal onbewust in het hoofd. Ze zijn met het wassende taalvermogen als het ware meegegroeid. Deze taalregels zijn gedurende enkele decennia genoteerd en tenslotte gebundeld in drie boeken waarin met ongeveer 1200 ‘ik hoor—- ik schrijf regels’ de schrijfwijze van de Nederlandse taal wordt verklaard. Het eerste boek is een Handleiding met drie proefdictees die voorzien zijn van regels. Het tweede boek is een thematisch geordend woordenboek met verklarende regels. Het derde boek is een Grammatica, ook met verklarende regels. Van die 1200 regels is in de praktijk een leerlijn van 100 regels ontwikkeld die in 18 stappen wordt aangeboden. Daar de leerling de regels eenmaal per dag, 5 weken lang moet lezen, leest hij alles in 23 weken. Dat brengt hem van niveau 0 tot niveau eind basisschool. Gedurende de eerste 2 maanden leest hij uitsluitend de ‘ik-regels’, waardoor hij in de achtste week al verklarende regels voor de spelling van groep 6 krijgt. Al na 3 tot 4 weken komt het eerste resultaat: de leerling gaat al beter lezen en herkent al veel van de schrijfwijze. Na die 2 maanden gaan we dicteren en d.m.v. Één dicteezin per dag behandelen we zowel de gewone schrijffouten als de werkwoordspelling.
Voorbeeld van een taalregel
Ik hoor in een woord auw/ouw (= a, u, w, o, u, w). Ik schrijf de w als het woord eindigt op een auw/ouw-klank, of als er een klinker achter staat. Ik schrijf geen w als er een andere medeklinker dan de w achter staat:
blauw blauwe pauze
vouw vouwen fouten
maar: au, jou, kou, wou, zou
(Handleiding MDH, pagina 21)
Verklaring van de regel: dit is een regel om de letter w te leren schrijven, niet om de au/ou te leren. Daar zijn andere regels voor. Met deze regel leert de leerling, dat hij in de woorden ‘pauze’ en ‘fouten’ wel een ‘w’ hoort, maar niet moet schrijven. Ook leert hij dat er enkele woorden zijn zonder w als laatste letter.
Drs. Willem J. de Haan