Is het echt wat Harry doet?

Dit artikel is gericht op jongelui en het is bedoeld om afstand te scheppen met de magische aspecten van deze hype
Tussen dreuzel en tovenaarsleerling
Dus jij bent ook een Potterfan? Voelt vast en zeker spannend en geheimzinnig om met zoveel jongens en meisjes en volwassen mensen hetzelfde te lezen en te bekijken. Heb je wel eens gedacht dat wat Harry allemaal kan, écht is? Misschien niet alles, maar wel een beetje, toch? Mag ik je eens iets vertellen?

Het lijkt mij best wel eng en griezelig om echt mee te maken wat Harry doet. Ik geloof het ook best wel een beetje. Niet alles natuurlijk. Ik heb nog nooit iemand met een Nimbus 2000 door de lucht zien vliegen, of op een onzichtbaar perron zien instappen. Maar die spreuken en die enge dreigende stemmen…..Daar krijg ik kippenvel van!
Ze zeggen dat het ook voor een groot deel écht waar is! Dat er dingen zijn die we niet kunnen zien maar wel kunnen voelen. Soms zijn we bijvoorbeeld bang voor iets onder ons bed. Dat is er niet, maar dat voelen we wel. Zo zijn er ook dingen die we voelen, niet kunnen zien, maar die wél echt zijn. Bijvoorbeeld tovenaars en heksen. Dat lijken fantasiemensen, maar ze bestaan echt!
Dat maakt me wel eens bang. Ik wil er niets mee te maken hebben. Ik ben geen saaie dreuzel maar een gewoon kind. Ik wil gewoon zijn. Ik wil geen tovenaarskind zijn. Ik wil mezelf zijn. Voetballen, computeren en m’n konijn knuffelen.

“Mam, ben ik zo saai?” vroeg ik aan mijn moeder.
“Welnee,” zei mijn moeder verbaasd. “Hoezo?”
“Ik voel me zo anders, als ik geen tovenaarskind wil zijn.”
“Maar kind, je bent wie je bent. Je mag gerust jezelf blijven. En er is Iemand in de hemel die veel van jou houdt. Dat is de Here Jezus. Niets moeilijks, geen toverspreuken. Hij heeft gezegd: “Laat de kinderen tot Mij komen.” Hij is een kindervriend. Is dat niet veel geweldiger?”

Pfoeh! Dus ik ben geen dreuzel als ik het best eng vind, die toverschool en wat daar allemaal gebeurt! Gelukkig, er is een God in de hemel die mijn leven wil leiden en mij beschermt, als ik het aan Hem vraag.
Voor wie het nog niet weet…
Harry Potter lijkt een heel normale jongen, hoewel . . . helemaal normaal is hij niet. Eigenlijk is hij heel speciaal en daarom past hij beslist niet bij zijn oom en tante (waar hij na het overlijden van zijn ouders woont), want die zijn maar gewone ‘dreuzels’.

Harry voelt zich buitengesloten, maar weet zelf niet dat hij bijzonder is . . . totdat hij brieven ontvangt om naar een speciale school voor toverkunsten te komen: de Zweinstein Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus.
Daar leren Harry en zijn vrienden Ron Wemel en Hermelien Griffel alles om een volleerd tovenaar te worden. De volledige opleiding duurt zeven jaar (en zeven boeken). Daarin leren de studenten allerlei toverspreuken, bezweringen en vervloekingen, recepten van toverdranken, gedaantewisselingen, kortom, de hele hocus pocus. Op Zweinstein is toveren een manier om je te verdedigen, om achter de waarheid te komen, om mee te sporten; daar hoort toveren gewoon tot het dagelijks leven.

De avonturen van Harry lopen voor hem gelukkig altijd goed af. Dat komt door zijn toverij. Daarmee is hij beter dan zijn tegenstanders.
Maar . . . Er is helemaal geen verschil in toveren. Magische krachten blijven magische krachten. Hoe je ze ook gebruikt. Dat zeggen mensen die echt kunnen toveren. Vraag het maar na! Eigenlijk kan Harry die speciale krachten helemaal niet in bedwang houden. Ook niet met spreuken en zo. ‘Normale mensen’ (ook als je doet alsof) kunnen dat niet .
Wat vind jij?
In de boeken van Harry Potter kom je schokkende dingen tegen. Enkele voorbeelden:

Het was een stem, een stem die door merg en been ging, een stem vol angstaanjagend, kil venijn. “Kom . . . kom hier . . . ik wil je verscheuren . . . ik wil je openrijten . . .ik wil je doden.”
Het verbaasde Harry niets dat de Bloederige Baron, de uitgemergelde, starende geest van Zwadderich, die overdekt was met zilveren bloedvlekken, angstvallig gemeden werd door de andere spoken.
Terwijl de leraren zich over Joost en Henk bogen, barstte Foppe los in een lied:
“O Potter, ’t wordt steeds zotter, ’t wordt haast te dol,
Je moordt de halve school uit, gewoon voor de lol.”
De Basilisk had zich omgedraaid. Harry keek recht in zijn gezicht en zag dat zijn ogen, zijn enorme, gele, bolle ogen, waren uitgestoken door de feniks. Het bloed stroomde op de grond en de slang siste woedend, vol pijn en razernij.

Hoe reageer je daar nu op? Sommige grote kinderen vertellen je, dat ze daar best tegen kunnen, en bovendien: het is maar een verhaal! Maar ik ga ervan dromen en krijg er soms nachtmerries van. Die beelden gaan niet meer weg, het lijkt wel alsof ze steeds erger worden. Daar zit iets anders achter – maar wat?
Wat vind jij bijvoorbeeld van de dementors, de bewakers van de gevangenis van Azkaban? Zij zijn in staat om alle gelukkige gevoelens uit je weg te halen en voeden zich met de zielen van hun slachtoffers, zoals Vilijn ook toegeeft: “Ik werd sterker en sterker door dat dieet van haar grootste angsten, haar duisterste geheimen. . .”

Ik ken iemand die alle mensen bang wil maken! De duivel.
Het verhaal van Harry Potter mag dan verzonnen zijn, maar achter de verhalen zit een gruwelijke werkelijkheid. Het is de wereld van de duivel, de tegenstander van God en de mensen. De auteur, mevrouw Joanne Rowling, kan wel zeggen, dat zij er niet in gelooft, toch roepen haar boeken die wereld op: de wereld van satan en zijn demonen. Daar moet je niet mee spelen of spotten; dat hebben duizenden kinderen al meegemaakt die ‘voor de grap’ geesten gingen oproepen (bijvoorbeeld met glaasje draaien) en tot hun schrik merkten dat zij in hun macht kwamen. Wat hen werd voorspeld, kwam inderdaad uit, soms zelfs de dood. Bezweringen en vloeken blijken dan echt te werken! Sommigen leven daardoor in grote angst. Anderen krijgen ‘visioenen’ en ‘stemmen’ die hun leven kapot maken of krijgen akelige ‘opdrachten’ die ze moeten uitvoeren. Zij leerden te laat een belangrijke les:

Je moet niet denken dat je met de duivel en zijn geesten kunt spelen.

Wanneer je het toch probeert, zul je merken dat jij hun speelbal wordt.

Waar ligt de grens?
Misschien ben jij een van de velen die zich in Harry Potter herkennen. Want wie voelt zich soms niet miskend of buitengesloten? Dat geeft een speciale band en daardoor kun je goed met hem meeleven. Maar pas op! Zo kun je je ook makkelijk openstellen voor dingen uit de wereld waar Harry terechtkwam of waarin hij thuishoort. Het is echt gevaarlijk als je wordt uitgedaagd om zelf eens iets te proberen.

De schrijfster zegt niets te begrijpen van al die herrie om Harry. Over de toverij en hekserij in haar boeken zegt zij: “Mijn betoverde wereld is een wereld van de verbeelding. Ik denk dat het een morele wereld is.” Maar anderen leiden uit haar uitspraken af dat de inhoud van haar boeken haar worden ‘ingegeven’ door een echte tovermacht.
Vast staat dat zij een wereld oproept waarin men creatief met toverij omgaat en waardoor kinderen occultisme en satanisme in hun wereldbeeld opnemen.

Afblijven dus! Want – en dat zal je opnieuw verrassen! – met al die bezweringen en vervloekingen in het boek roep je echt een wereld op waarop je niet bedacht bent. De wereld waarin de Potter-boeken je leidt is geen verzinsel waarmee je kunt spelen.
In plaats van de toverspreuken die je samen met Harry zou gaan leren, maken we je attent op een krachtterm (geen vloek!) die de apostel Paulus wel eens gebruikt. Dat is de Griekse uitdrukking: me genoito. Daarmee neemt hij afstand van iets waarmee hij het helemaal oneens is en daardoor onttrekt hij zich aan de invloed ervan. In het Nederlands zouden wij zeggen:

Absoluut niet! Geen sprake van!

Verre van dat! Houd afstand!

Dat zou ook jouw idee moeten zijn als het Potter-denken zich aan je opdringt: 
Ga er niet in mee, maar onttrek je eraan. 
Je bent geen dreuzel , . . maar wordt ook geen tovenaar. 
Wees gewoon jezelf en kies voor het LEVEN dat God je biedt!