Kindcentraal of Bijbelcentrisch onderwijs

Bij zgn. progressief onderwijs staat niet langer de leerstof maar het kind centraal. Volgens de Australische pedagoog S. Fowler is dit een valse tegenstelling omdat beide voortkomen uit een humanistisch mensbeeld. 
Bijbelcentrisch onderwijs overstijgt de tegenstelling tussen zgn. progressief en conservatief onderwijs.

Wat wordt bedoeld met de woorden: ‘kind-centraal?’ Wanneer dat iets nieuws is dat we moeten nastreven, wat deden wij dan vroeger? Tijdens een congres in Pretoria over Christelijk vakonderricht kwamen wij (opnieuw) in contact met de werken van de Australische pedagoog S. Fowler. Aan zijn boek Christian Educational Distinctivesontlenen wij de volgende nog steeds actuele beschouwing:

Progressief of conservatief: een valse tegenstelling
Humanisten geloven in de mens, zoals christenen geloven in God. Het humanistisch geloof kent vele variëteiten en voor een bezinning op het huidige debat over onderwijskundige zaken is het noodzakelijk hiervan enig begrip te hebben. De hoofdlijnen in het debat worden getrokken langs de termen ‘nieuw’, ‘progressief’, ‘open’ en ‘kind-centraal’ tegenover ‘oud’, ‘traditioneel’, ‘disciplinair’ en ‘leerplan-centraal’ onderwijs.

Dikwijls krijgt men de indruk alsof het gaat om twee systemen van onderwijs die scherp van elkaar worden onderscheiden, zoals ‘nieuw’ versus ‘oud’, ‘traditioneel’ versus ‘progressief’. In werkelijkheid gaat het hierbij veeleer om trends van denken in opvoeding en onderwijs die niet precies passen in vakjes en etiketten.
De praktijk in de meeste scholen toont de invloed van beide trends. Sommige scholen zullen daarbij meer aan de ‘traditionele’ kant zijn, andere meer aan de ‘progressieve’ kant. En juist omdat het hier gaat om trends, kan het er in die scholen die wij als ‘traditioneel’ betitelen, onderling heel verschillend toegaan. Dat geldt natuurlijk ook voor ‘progressieve’ scholen.

De ‘traditionele’ onderwijstrend legt de nadruk op intellectuele ontwikkeling en academische kwaliteiten. Heel belangrijk zijn wiskundige of literaire vaardigheden, logisch redeneren en een wetenschappelijke analyse als de bronnen van kennis. In een klimaat van gezag draagt de leraar als gezagsdrager kennis over aan de leerlingen. Discipline wordt begrepen als het opleggen van maatstaven van gedrag volgens het model dat de leraar voor ogen staat. De leerlingen staan permanent onder druk om ervoor te zorgen dat zij hard werken en goede resultaten boeken.

Waarschijnlijk is het meest kenmerkende van dit model het besef dat het kind primair naar school gaat om een bepaalde hoeveelheid kennis en vaardigheden te verwerven. Leerlingen worden beoordeeld op grond van de hoeveelheid kennis die zij hebben opgenomen en de bekwaamheden die zij hebben ontwikkeld in een bepaalde tijd en volgens dezelfde maatstaven worden ook de scholen beoordeeld.

Daartegenover legt de ‘progressieve’ onderwijstrend de nadruk op de persoonsontwikkeling van de leerlingen. Aan praktische ervaringen als grondslag van het leerproces wordt veel belang gehecht. Een excursie naar de kust om het leven aan zee te verkennen wordt als een veel waardevoller leerervaring beschouwd dan het reproduceren van de geschriften van een zee-bioloog. Nog belangrijker is een leerstijl waarbij de leraar de kinderen aanmoedigt om de dingen zelf te ontdekken. De nadruk ligt meer op zelf-discipline dan op een discipline die de leraar hen oplegt en stimulatie en motivatie tot leren heeft een veel grotere plaats dan een leerdruk van buitenaf.

De ‘progressieve’ trend wantrouwt de gedachte van een vooraf-bepaalde hoeveelheid kennis en bekwaamheden die alle mensen zich zouden moeten verwerven. Men heeft een afkeer van gevestigde leerstructuren (zoals klaslokalen en rapportcijfers). De progressieven zien de school als een plek waar elke leerling begrip, mentaliteit en strategie ontwikkelt die hem in staat stelt te overleven en te gedijen als vrije, ‘vervulde’ persoonlijkheid in een veranderende wereld.


Houding van de christenen
Hoe staan wij nu als christen-leerkrachten ten opzichte van deze trends? Moeten wij aanleunen tegen het ‘traditionele’ model of zijn wij juist voorstander van een ‘progressieve’ benadering? Of zouden wij beide uitersten moeten vermijden en streven naar een goede balans tussen deze twee trends? Hoewel veel christen-leerkrachten één van deze posities innemen, willen wij hiertegen stelling nemen, aangezien beide worden bepaald vanuit de variëteiten van de moderne humanistische religie. De verschillen zijn het product van deze verschillende stromingen en een evenwicht tussen die twee is slechts een evenwicht binnen de humanistisch pedagogiek.

De spirituele kracht achter de ‘traditionele’ trend in opvoeding en onderwijs is een verbond tussen het humanistische geloof in de rede en de wetenschap. Niet het Woord van God, maar het humanistisch geloof in de rede leidt ertoe dat intellectuele ontwikkeling en academisch presteren wordt gezien als de primaire doelstellingen van het onderwijs. Niet geloof in de God en Vader van onze Here Jezus Christus, maar een humanistisch geloof in wetenschap maakt het ontwikkelen van wiskundig denken, logisch redeneren en analyse tot hoogste prioriteit van de school.

Nu zijn wiskundig denken, logisch redeneren en analyse stellig van belang voor onze scheppings-roeping, maar zij zijn niet de sleutel tot de kennis. Intellectuele ontwikkeling en academische presteren hebben hun plaats op school, alleen een humanistisch geloof in de rede geeft deze prioriteit boven andere opvoedings-doelen. Ook wetenschappelijke vaardigheden, die zo’n prominente rol spelen in de ‘traditionele’ aanpak, zijn belangrijk, maar waarom zouden wij die belangrijker achten dan andere menselijke vaardigheden?
‘Nee’ tegen het conservatisme
Een krachtige bondgenoot van de ‘traditionele’ onderwijstrend is het conservatisme. Dat moeten we niet verwarren met de wens om te bewaren wat in het menselijk leven goed en waardevol is. Conservatisme gaat uit van de traditie als de norm van het leven en is wars van elke verandering. Een leidende woordvoerder hiervan is William F. Buckley, die de gezindheid van het conservatisme heel goed weergeeft als hij schrijft: “Conservatisme is de stilzwijgende erkenning dat alles wat uiteindelijk belangrijk is in de menselijke ervaring, reeds achter ons ligt. Alles wat wezenlijk belangrijk is, is reeds onderzocht en nu mag de mens gebruik maken van de grote waarheden die daaruit zijn voortgekomen. Wat er nu nog moet komen, staat in geen verhouding tot alles wat reeds eerder geweest is.” (Up from liberalism, Hillman, 1959 pag. 172)

Uit de aard der zaak heeft het conservatisme voor opvoeding en onderwijs eerder een negatieve dan een positieve betekenis. Het staat afwijzend tegenover elke verandering maar spreekt, evenals geloof in de rede, veel christenen aan omdat het ‘handhaving van waarden en normen’ in het vaandel draagt. Alleen komen die waarden en normen niet voort uit het Woord van God, maar uit de menselijke traditie die wordt beschouwd als levensgids.
Maar ook geen ‘Ja’ tegen het progressieve denken
Daarentegen gaat de ‘progressieve’ trend in opvoeding en onderwijs uit van de praktische menselijke ervaring als levensgids. Deze trend is een reactie op de beperkingen van het traditionele geloof en de rede en de wetenschap is gericht op de vrijheid van het individu. Maar in plaats van te erkennen dat de mens pas waarlijk vrij is onder God, gaat de ‘progressieve’ trend uit van de mens als autonome bron van kennis en wijsheid. In dit denken is de mens zelf de zin en het doel van het leven, die daarbij slechts geleid wordt de manier waarop hij zijn praktische ervaring beleeft en uitlegt.

Deze ‘progressieve’ trend ziet terecht dat de ‘traditionele’ benadering de ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid ernstig aan banden legt. Maar het antwoord voert weer naar een andere doodlopende weg, waarin de mens zelf beslist wat de zin en het doel van het leven is! In plaats van de menselijke rede en de wetenschap als levensgids hebben we nu praktische ervaring en individuele beleving.

‘Progressief’ of ‘traditioneel’: moeten we nu gaan zoeken naar een goed evenwicht tussen die twee? Nu we de religieuze wortels hebben blootgelegd, zal wel duidelijk zijn dat geen van deze twee de christen-opvoeder en – leraar zal aanspreken. We moeten uitzien naar een andere weg, die wij vervolgens gaan verkennen.
Christelijk onderwijs overstijgt deze denkkaders
Wij houden ons bezig met de vraag wat nu precies de kenmerken zijn van christelijk onderwijs. Iedere opvoeding die de naam christelijk verdient, kan niet een netjes-verpakt systeem zijn met uitgewerkte antwoorden op iedere situatie. Bij opvoeding en onderwijs is een christen, net als op de andere terreinen van het leven, constant onderweg naar het doel; nooit kan hij zeggen: nu ben ik er! Het is niet een systeem maar een beweging, waarbij we telkens opnieuw al ons denken en handelen moeten toetsen en waar nodig herzien in het licht van Gods Woord (Filippenzen 3:3-14).

Bij onderzoek naar de krachten die hebben geleid tot de moderne onderwijspraktijk wordt het duidelijk dat hedendaags christelijk onderwijs iets anders is dan aanpassing aan datgene wat moderne, seculiere scholen nastreven (hun praktijk blijkt vaak door nieuwe visies achterhaald). Christelijk onderwijs is alternatief onderwijs dat voortkomt uit een totaal andere levensbron. Het is niet alleen anders in zijn uitwerking, maar vooral in zijn fundamentele principes.

Natuurlijk betekent dit niet dat we niets kunnen leren van moderne onderwijsmensen die werken vanuit andere wijsgerige principes. Wij kunnen van hen leren omdat zij, net als wij, schepsels van God zijn die functioneren in Gods schepping en vallen onder de ordenende wetten van Gods Woord. In dit opzicht kan ieder medeschepsel ons helpen om beter zicht te krijgen op die ene schepping waarin wij allemaal leven, denken en handelen.
Drie wezenlijke thema’s: schepping, zondeval en verlossing
Aan de andere kant moet onze onderwijspraktijk worden geleid door de uitgangspunten van Gods Woord, zoals die ons in de Schriften zijn geopenbaard en die we kunnen samenvatten onder een drietal thema’s:

Het thema van de schepping leert ons alles wat wij waarnemen en beleven te zien als Gods schepping die voortdurend wordt geordend en gedragen door het woord van zijn kracht (Hebreeën 1:3). Daardoor zien wij ook onszelf als beelddrager en rentmeester van God met de opdracht om voor deze schepping te zorgen en deze te ontwikkelen overeenkomstig Gods Woord.

Het thema van de zondeval doet ons erkennen dat de mens, door God en zijn Woord de rug toe te keren, zichzelf van (de bron van) het leven heeft afgesneden. Wij zijn vervreemd van God en zijn de zin van ons bestaan kwijtgeraakt. Daardoor zijn we ook van elkaar vervreemd en van de schepping waarvan wij deel uitmaken. Door God te ontkennen, maken wij voortdurend goden uit de schepping om ons bestaan toch maar zin en doel te geven.

Gelukkig is dat niet het eind van het verhaal. Uit datgene wat de Bijbel ons openbaart, kennen wij de verlossing van de zonde door Jezus Christus. Onze wereld is niet alleen bedorven door de zondeval, het is ook een plaats die, in principe, in Christus Jezus is hersteld en vervuld (zie Colossenzen. 1:15-29). Zonde en vervreemding zijn realiteiten die wij niet ontkennen, maar daar gaat een ander thema bovenuit, namelijk dat van Gods verzoening en verlossing (zie Romeinen 5:20,21, Filippenzen 1:5-11, Colossenzen 1:21,22, 2:13-15 en 2 Timotheüs 1:8-10). Door Christus, en alleen door Hem, hebben wij vrede met God en kunnen wij samen met elkaar hier op aarde de zin van ons leven opnieuw ontdekken en beleven in onze omgang met Gods schepping.

Verlossing in Christus is niet bevrijd worden van de schepping. Het is juist bevrijd worden om díe mensen te zijn zoals God heeft bedoeld. Daardoor worden de gevolgen van de zonde in ijdelheid, vruchteloosheid en vergankelijkheid getransformeerd in hun tegendeel en krijgt het menselijk leven een eeuwigheids-dimensie (zie Ps. 147 en 148; Romeinen 8:19-23; Colossenzen 1:15-22 en Hebreeën 2:6-13).

Wanneer wij ons nu richten op de onderwijstaak van de christelijke school, volgen hieruit de contouren van wat opvoeden naar Gods Woord betekent en wat positief christelijk onderwijs, feitelijk inhoudt.


Geordende diversiteit

De praktijk van het christelijk onderwijs wordt gedragen door de overtuiging dat aan de wereld zoals wij die ervaren een bepaalde orde en structuur ten grondslag ligt. Dat zijn niet zomaar producten van het menselijk denken, maar scheppingsgegevens.

Nu is het niet specifiek christelijk om zoiets te beweren, want zeggen dat we in een geordende wereld leven, dat kan een niet-christen ook. Waar het om gaat is de vraag: wat is de aard van deze orde en structuur? Met andere woorden: wat is de sleutel om de orde van deze wereld te verstaan? Het antwoord op deze vraag is bepalend voor de wijze waarop wij onderwijs geven.

Sommige mensen zijn ervan overtuigd dat het een wetenschappelijke orde is met de wetenschap als de sleutel. Dus geven zij de wetenschap een centrale plaats en is hun onderwijs erop gericht om op wetenschappelijke wijze met de wereld om te gaan.
Anderen gaan ervan uit dat aan de orde van de wereld een begrip ten grondslag ligt, en dus kent het onderwijs bij hen een centrale plaats toe aan het begrijpen van de sleutelbegrippen en wordt de leerlingen geleerd om onze ervaringswerkelijkheid systematisch in begrippen samen te vatten.

Dit zijn maar twee van de vele manieren waarop de werkelijkheid wordt benaderd. Vanuit onze bijbelse begrippen kunnen wij stellen dat onze ervaringswereld ten diepste religieus is, afkomstig van en gericht op onze Schepper en Verlosser. Daarom wordt de sleutel om de werkelijkheid te verstaan niet gevonden in de wetenschap, de rede of het intellect, in praktische ervaring of welke menselijke activiteit dan ook. Die sleutel vinden wij alleen in een gelovig antwoord op de geopenbaarde liefde van God.

Van daaruit ontdekken we een rijke diversiteit en allerlei dimensies. Wij gaan inzien dat Gods schepping niet een heleboel van hetzelfde is, maar een rijke diversiteit van allerlei soorten schepsels die door het scheppende Woord van God zijn ontstaan (zie Genesis 1:11, 12, 20, 21, 24 en 25). Daarnaast ontdekken we een veelheid van manieren om inzicht te krijgen in deze scheppingsorde.

In de praktijk van het onderwijs zullen we dan ook de leerlingen leren om die diversiteit van de schepping zo breed mogelijk te verkennen en gebruik te maken van allerlei manieren om inzicht in die schepping te krijgen. Wij zullen het gebruik van wetenschap en logisch redeneren en allerlei technieken aanmoedigen, evenals het gebruik van praktische ervaring en esthetische waardering en sociale interactie. Dit alles en nog veel meer zijn de manieren die God ons heeft gegeven om de rijke verscheidenheid van de schepping waarvan wij deel uitmaken te verstaan en waarderen.

Het ordeningsprincipe dat al deze verscheidenheid samenbindt is niets anders dan het Woord van God. Daarom weigeren we om alle dingen die ons behulpzaam zijn om kennis te verwerven, te maken tot de sleutel om deze ordening te verstaan. Zo staan wij afwijzend tegenover alle systemen en praktijken van onderwijs die zo’n scheppingsgave verheffen tot het ordeningsprincipe waarmee wij de wereld om ons heen kunnen verstaan. Zij mogen dan waardevol zijn voor ons begrip van de rijke verscheidenheid van de schepping, wanneer wij ze maken tot de sleutel van de scheppingsorde, leiden ze ons op een dwaalspoor.
Christelijk onderwijs: let op uw saeck!
Zo zullen wij dus de verleiding moeten weerstaan om:
– academisch succes te maken tot de maatstaf van de school;
– wetenschappelijk onderzoek te beschouwen als de sleutel tot betrouwbare kennis;
– praktisch nut te verheffen tot maatstaf van wat de moeite van het leren waard is. Natuurlijk zullen wij streven naar academisch niveau, maken wij gebruik van wetenschappelijk onderzoek en relateren wij het curriculum aan de praktische situatie van de leerlingen.

Wij staan echter niet toe dat deze domineren als hoogste wijsheid voor ons onderwijsZij vormen niet de sleutel tot de kennis of de maatstaf van onze doelen. Dat is en blijft de ordenende kracht van het Woord van God, die het hele leerproces tot een eenheid maakt.

dr. S. Fowler (Australië)